17 jaar
Ze was zeventien toen ze leerde dat een cel niet groot was. Stan had Halover een paar maanden na het steekincident verlaten waardoor er nog maar drie over bleven. Nicka volgde al ruim een half jaar trouw bokslessen, maar die dag zou ze niet gaan. Vandaag hadden zij en Florine een ander plan. 'Weet je zeker dat dit een goed idee is?' vroeg haar vriendin aarzelend. 'Hij heeft een mes.'
'Het komt goed,' beloofde Nicka met een kleine glimlach. Ze hoefden niet bang te zijn voor steekwapens als ze naar Dimitri's huis gingen. Niemand droeg een mes in aanwezigheid van zijn eigen zusje, tenminste dat hoopte ze. Haar hart bonsde luid in haar borstkas toen ze de weg overstaken. Onder haar kleding brandden geen messen of andere wapens. Zelfs geen boksbeugels. Alles wat ze had was haar eigen kracht. Zou een jaar training genoeg zijn?
Ze liepen door de steeg richting de zeecontainer waar Jayden op hen stond te wachten. De jongen zag er niet uit alsof hij klaar was om te vechten. Hij had grote wallen onder zijn ogen en stonk naar alcohol.
'Lange nacht gehad?' Florine lachte nerveus en bleef op veilige afstand van hem.
Jayden grijnsde terug. 'Ja ik heb iets te veel gedronken.' Zijn blik gleed naar Nicka. 'Ik hoop dat je goed hebt leren vechten.'
Dat had ze, al was wat hulp welkom geweest. Dimitri was een stuk groter en waarschijnlijk ook sterker. Ze twijfelde of ze daar wat tegen kon beginnen. Toch knikte ze in een poging zelfverzekerd te lijken. 'Kom we gaan.'
Toen gingen ze. Glas kraakte onder hun schoenen, terwijl ze bij de container wegliepen om op oorlogspad te gaan. Het had er bijna gaaf uit kunnen zien; drie strijders die op het punt stonden om wraak te nemen. Enkel maakte het decor van vervallen huizen en hun versleten kleding het eerder zielig. Ze waren geen helden, maar uitschot. Toch waren ze er trots op.
Ze liepen door de smalle straatjes tot ze bij het kleine rijtjeshuis waren. Florine stond te trillen op haar benen en Jayden leek half te slapen. Nicka keek hen hoofdschuddend aan en keek toen naar de versleten voordeur die achter een bergroeit tuintje lag. 'Ik ga zelf wel, houden jullie de wacht?'
'Tuurlijk,' piepte Florine. Er was dankbaarheid in haar bruine ogen te lezen.
Nicka haalde diep adem en stapte richting de deur. Dit was voor Stan herinnerde ze zichzelf. Niemand mocht zoiets als Dimitri doen omdat ze er zin in hadden en niemand mocht er mee wegkomen. Haar handen trilden toen ze op de deur klopte. Haar duimen vouwden zich langs haar vingers toen er voetstappen in de hal klonken en de deur piepend open ging. Een kleine vrouw deed de deur open. Ze had een doek om haar haar geslagen. 'Kom je voor Maas?' Ze lachte vriendelijk.
Nicka schudde haar hoofd. 'Ik ben hier voor Dimitri.' Ze perste er een glimlach uit. Gelukkig wist de vrouw niet wat ze van plan was. Het voelde niet goed om deze boodschap in de buurt van zijn moeder af te leveren, maar het moest. Dit was waarschijnlijk de enige kans die ze kreeg.
De dame draaide zich om en stapte de gang in. De planken kraakten zacht onder haar voeten. 'Dimitri, er is iemand voor je!' Haar stem galmde door de hal. Ze keek met een glimlach naar Nicka. 'Hij komt er zo aan, schat.'
Ze knikte, terwijl ze nerveus in haar vingers kneep. Een misselijk gevoel vormde zich in haar maag. Waarom ging de vrouw niet naar de woonkamer? Voetstappen klonken bovenaan de trap en de benen van de reusachtige kerel die Dimitri hebben verschenen. Ze twijfelde of ze dit wel kon, maar er was geen weg terug.
De kerel keek naar zijn moeder en gaf haar een zacht duwtje richting de woonkamer. Toen stapte hij op haar af. 'Wat moet je?'
Ze keek hem recht aan, beet kort op haar lip en liet toen haar vuist naar voren schieten. Met een harde klap kwam haar hand op zijn kaak terecht. Een pijnscheut schoot door haar hand. 'Deze is voor Stan, vuile klootzak.'
Hij deinsde verrast naar achter, maar balde toen zijn eigen vuisten. Hij zette een grote pas naar voren en sloeg richting haar neus. Net op tijd dook ze uit de weg. Haar hart klopte in haar keel. Ze was dit aan het doen. Ze vocht met iemand die veel groter was dan zij. Ze trapte naar zijn been. Hij verdiende dit. Als zij het niet deed, zou er niemand anders zijn. Zijn handen schoten naar voren. Ze probeerde weg te duiken, maar was te laat. Dikke vingers klemden zijn om haar keel, haar luchtweg blokkerend. Een hol gevoel verplaatste zich door haar keel, terwijl ze hem van zich af probeerde te slaan, happend naar lucht.
'Dimitri waar ben je mee bezig?' Een stem galmde door het huis en in haar ooghoek zag Nicka het wazige gezicht van een bruinharig meisje. Het was Maas.
Ze greep naar de handen van de man en probeerde ze van zich af te trekken. Hij liet haar los. Een rivier van lucht stroomde haar longen in. Tranen branden in haar ogen, terwijl ze naar zuurstof hapte. Hij gaf haar weinig adem ruimte en duwde haar op haar rug. 'Bel de politie,' snauwde hij naar zijn zusje.
Maas' ogen bleven op het tafereel gericht. Even leek ze te aarzelen, maar toen haalde ze haar mobiel uit haar zak en typte het alarmnummer in. Ze was het voorval van ruim drie jaar geleden niet vergeten.
Voetstappen galmden door de gang, een vrouw sloeg een kreet. Maas fluisterde geruststellende woorden, maar die waren niet voor Nicka bedoeld. Want Nicka lag met haar hoofd tegen het laminaat. Een knie drukte haar tegen de grond. Ze had haar eerste gevecht verloren. Dat er nog vele zouden volgen wist ze nog niet. Alles wat ze wist was dat de sirenes die in de verte klonken voor haar bedoeld waren. Haar vrienden waren gevlucht. De verraders. Ze stond er alleen voor.
En die eenzaamheid voelde als een scherp mes dat uit haar lichaam stak. Hoe had ze ooit kunnen denken dat iemand uit Halover de wereld had? De enige manier om de wereld te krijgen, was door er voor te vechten.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro