XXIX. Telefoon
Brecht zit aan de ontbijttafel, die hij blijkbaar al gedekt heeft, met zijn GSM naast zijn bord als ik me, nog half slapend, bij hem voeg. Alweer weet ik niet wat te zeggen. "Goedemorgen" lijkt me niet echt gepast in deze situatie en "slechtemorgen" of "middelmatigemorgen" klinkt wel helemaal vreemd.
"Ze heeft nog niet gereageerd," zegt hij uiteindelijk. Ik moet even nadenken voordat ik weet wat - of beter wie - hij bedoelt. Het lijkt wel een eeuwigheid te duren voordat ik antwoord. Er hangt geen aangename stilte tussen ons.
"Komt nog wel," mompel ik schouderophalend. "Misschien is ze nog niet eens terug. Ik ga koffie halen. Jij ook?" Hij schudt zijn hoofd en staart verder naar zijn GSM terwijl ik me naar de keuken begeef. Wat voel ik me een sukkel. Deze situatie is echt vreselijk. Misschien moet ik overwegen om straks eens te googelen op 'hoe word ik minder sociaal onhandig' of zoiets.
Terwijl ik gefascineerd toekijk hoe de koffie doorloopt, hoor ik een beltoon die niet de mijne is. De vuurtoren, gok ik. Meteen hoor ik Brecht praten. Juist gegokt. Het blijft een tijd stil, maar ik denk niet dat hij al afgelegd heeft. Waarschijnlijk is zij heel kwaad of heel zielig aan het doen. Ik hoop van harte dat hij niet zwicht. Nee, hij zal niet teruggaan naar haar. Desnoods bind ik hem vast aan de zetel.
Mijn gedachten worden bruut onderbroken. "Nooit!", hoor ik Brecht schreeuwen. Meteen daarna gooit hij iets - zijn gsm, vermoed ik - tegen de tafel of de grond. In stilte pak ik mijn kopje koffie, doe er melk en suiker in en stap voorzichtig terug naar hem.
"Nu heeft ze wel gereageerd. Eerst poeslief, zoals ik verwacht had in deze situatie. Dat duurde maar even, want dit keer kon ik het negeren. Daarna kwam haar ware ik naar boven en heb ik afgelegd." Ik grinnik en hij kijkt me niet-begrijpend aan.
"Afgegooid, zul je bedoelen." Hij lacht voorzichtig en ik voel me alsof ik net de Mount Everest beklommen heb. Iets wat me nooit zal lukken aangezien ik enorm lui ben en dat zeker niet ga proberen, maar ik kan me inbeelden dat het je het idee geeft dat je onoverwinnelijk bent. Zo voel ik me dus. Gewoon omdat hij lachte.
Daarna zet ik me bij aan tafel en pak een croissant. "Je bent al naar de bakker geweest," merk ik op. Overbodig, maar beter dan niets, toch? Hij knikt alleen maar en kiest er ook één uit. Gezellig kan ik hem niet echt noemen. Mezelf al iets meer. Ik maak tenminste vooruitgang tegenover hem. Misschien ben ik op een dag wel wat minder sociaal onhandig, als ik zo blijf oefenen.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro