zestien
Waarom George troosteloos naar buiten keek vanuit zijn hotelkamer, wist hij niet. Hij keek omhoog en het enige wat hij zag waren donkere wolken. Hij hoopte dat ze snel zouden verdwijnen, want elke dag aanschouwde hij weer die duistere kant van het leven die hij liever niet gekend had.
Vele maanden kropen voorbij, maar de lucht bleef leeg.
Hoe lang was het eigenlijk al aan het regenen? Minuten, uren, dágen? Misschien lag het aan zijn verlangens die te hoog gegrepen waren of aan het feit dat hij haar gezicht iedere minuut van de dag voorbij zag flitsen op het gezicht van iemand anders. Soms maakte de regen hem rustig, andere keren nog verdrietiger en bezorgder om het lichtje aan de hemel.
George was een beschaafd iemand die liever over een ander praatte. Zijn zwijgzame vader had net als George het blauwe in zijn ogen waarmee hij anderen kon doen laten spreken. Lekker handig had hij dat gevonden, zo hoefde hij zelf niet aan het woord te komen.
Ook dacht hij aan Scarlet die nu in de kamer naast hem lag. Uit respect had hij twee kamers geboekt, naar zijn geld had hij niet gekeken. Geld was materialistisch en had geen enkele waarde voor meer voor hem. Het had Scarlet een verontrustigende blik gekost, maar uiteindelijk vroeg ze er niet verder over door.
Een zacht geklop bracht George terug naar deze wereld. Hij liet een ingedeukte plek achter op de lakens van zijn bed en liep naar de eiken deur met de goude deurknop. Voor de een of andere reden was hij opgelucht dat iemand hem uit zijn lijden had verlost want vaak martelde hij zichzelf met al dat gedenk.
Maar toen hij in de diepbetraande lichtgrijze ogen van Scarlet keek, vroeg hij zich af of hij niet liever wat meer had na gedacht over het leven van een ander.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro