Vrees je dood
[Voltooid 30 november]
Je angst is je prooi
"Als jij niet bereidt bent om te vechten sterf je. Jij en iedereen om wie je geeft."
De instructeur keek Ailith recht aan.
"En ik. Ik zal toekijken en genieten van het schouwspel dat je van jezelf zal maken, wanneer jouw angst je verslindt."
Deel 1
[Ailith]
2 maanden eerder
Ailith had nooit verwacht dat haar leven anders zou worden dan dat van haar zussen. Ze had verwacht een vak te leren en misschien samen te gaan leven met een partner. Haar eigen 'en ze leefden nog lang en gelukkig'.
Een mooie droom waar ze nu beduidend harder voor zou moeten werken.
De Pavors waren voor het eerst in vier eeuwen weer gesignaleerd. Een grensdorp aan het Oosterwoud was aangevallen en volledig vernietigd. Een rondreizende marskramer had het vernietigde dorp een aantal dagen laten gevonden en de autoriteiten ingelicht.
Daarna was het nieuws als een vuurtje door de provincies gereisd tot het zelfs Ailith's vredige dorpje had bereikt.
De boodschapper van de Keizer had de bruiloft van Ailith's zus verstoord met het bericht dat elk gezin een soldaat moest leveren. Of als er niemand aan de criteria voldeed een substituut moesten regelen.
Een leger zou opgeroepen worden om te vechten.
Ailith was niet van plan geweest om te gaan, ze had gedacht dat een van haar oudere broers of zussen zou gaan. Maar allemaal werden ze afgekeurd.
Damian kon geen wapen hanteren door de misvorming in zijn hand.
Lisa was zwanger.
Hill was twee jaar geleden getrouwd. En niet de gevraagde vijf.
Raia had een dochter onder de vier.
Sophie was leerkracht, wat viel onder de cruciale beroepen.
Gilbert was verloofd en zou binnen drie maanden vader worden.
En Becky was zojuist in het huwelijksbootje gestapt.
Ailith was daarna de oudste en voldeed aan de eisen.
Hoewel haar tweelingbroer Igor eigenlijk ouder was, voldeed ook hij niet aan de eisen. Igor had namelijk twee weken geleden zijn zielsverwant gevonden in de zoon van de schapenhoeder.
Ailith had nog twee jongere zussen en drie broers, maar omdat zij de oudste was die voldeed zou zijn moeten gaan.
Zij zou zich bij het leger aansluiten en het land verdedigen.
-
De reis naar het trainingskamp was zwaar. Gelukkig kon Ailith met de andere dienstplichtigen uit haar dorp. Ze begonnen de reis met een tiental twintigers, maar de groep was nu al gegroeid tot bijna driehonderd.
Ze zouden het kamp deze week bereiken, Ailith was blij dat ze eindelijk weer in een fatsoenlijk bed kon slapen. Hoewel ze niet zeer hoge kwaliteit van de barakken verwachte, zou het nog steeds beter zijn dan een matje op de vloer.
Het was niet beter.
Ailith was in de achterhoede belangt en kwam hierdoor een aantal dagen later aan dan de eerste rekruten in de voorhoede.
Zij mochten kiezen waar ze gestationeerd zouden worden.
Zij mochten een goede slaapplek uitkiezen.
Zij mochten een aardige instructeur uitkiezen die hun zou helpen tijdens de training.
Die wellevendheid werd Ailith en haar groep niet meer gegund. Ze waren te traag geweest en zouden als kanonnenvlees dienen om de Pavors te vertragen.
Zij zouden opgeleid worden om de Pavors te vinden en te doden voordat ze een gevaar vormden.
Zij moesten slapen op een matje onder de sterrenhemel.
Zij kregen een instructeur toe gewezen die niet eens de moeite nam hen gedag te zeggen.
Ailith had verwacht dat het zwaar zou worden om soldaat te worden. Maar diep in haar hart had ze toch gehoopt iets meer vrijheid en keus te krijgen.
Ze had gehoopt om misschien meer bij de medische kant te kunnen helpen. Dat was niet het geval, ze zou in de voorste linies vechten.
Nee, niet eens de voorste linies. Daar nog voor zou ze zich verstoppen en de Pavors doden voor ze het leger zelfs maar konden ruiken.
Sluipmoordenaars.
Dat was wat Ailith en haar groep zouden worden.
-
Ailith werd wakker toen een plans water haar doorweekte.
"Opstaan Doornroosje, de oorlog wacht niet."
Ze opende voorzichtig haar ogen en kneep ze meteen weer ducht tegen de felle zon. Met een hand streek ze haar natte haar naar achteren.
"Ik wil jullie allemaal binnen vijf minuten op het veld bij de grotten zien. Wie te laat is kan meemaken hoe gevaarlijk het bos zonder wapens en vuur is. En nu opschieten!"
De instructeur brulde haar bevelen en stampte vervolgens naar het afgesproken veld. Bang om te laat te komen, kleedde Ailith zich snel om en bond haar haar vast in een korte staart.
Weran was te laat.
Ailith zag hem aan komen slenteren toen de instructeur haar hoofd oprichtte en nieuwe instructies zou geven. Ze stopte en een akelige grimas verspreidde zich over haar gezicht.
"Ik zie dat we een vrijwilliger hebben. En waarom denk je dat vijf minuten niet voor jou geldt. Mmh?"
Weran leek totaal niet uit het veld geslagen te zijn, terwijl de instructeur haar volle aandacht op hem vestigde. Zijn gebrek aan ontzag verplaatste zich razendsnel naar de rest van de groep die ook begon te morren om het vroege uur.
"Ik vroeg," haar stem was gevaarlijk zacht en laag geworden, "waarom jij denkt dat je boven de regels staat."
"Ik zie niet in waarom ik voor dag en dauw op zou moeten staan om afgeblaft te worden door een soldaat die niet kan vechten. Hoe zou ik daarvan iets kunnen leren dat ik nog niet weet. Ik jaag thuis ook, hoe anders kan dit zijn?"
Ailith was in het kamp en voorheen tijdens de tocht al gewaarschuwd voor sommige instructeurs. Ze zouden vol littekens zitten en als huurling de kost verdienen, maar zelf niet in deze oorlog vechten. Als je zo'n instructeur kreeg was je lot eigenlijk al bezegeld aangezien ze niet om een mensenleven meer of minder gaven.
Hun instructeur zat onder de littekens.
Een lange haal dwars over haar gezicht die haar wang, neus en mond misvormde. En als Ailith het goed had gezien, een oog zo erg had verminkt dat je er onmogelijk nog mee kon zien.
Er waren nog meer littekens, stille getuigen van menig een gevecht, maar deze viel het meest op.
Haar armen, benen en torso waren bedekt met leren kleding stukken. Een zwakke bescherming tegen welke vijand dan ook. Maar als haar gezicht er al zo uitzag kon de rest van haar lichaam niet ongeschonden zijn.
Zij was duidelijk een van de instructeurs waarvoor je moest oppassen.
"Inderdaad hoe anders kan het zijn."
Ze had nog steeds die akelige glimlach op haar gezicht en was totaal niet van haar stuk gebracht.
"Het is inderdaad niet zo anders dan konijntjes jagen met een slinger."
Er viel een korte stilte, die, voordat hij verbroken kon worden door Weran werd gevuld door het trekken van een mes. Het geluid van staal op leer sneed door de stilte en bezorgde Ailith kippenvel.
"Behalve dan dat kleine detail dat het niet uitmaakt of jij het overleefd."
Het mes dat net nog in zijn schede had gezeten vloog door de lucht recht op Weran af.
"En," het mes hing stil in de lucht centimeters van Weran's hals af, "dat je niet jaagt op konijntjes, maar op je grootste nachtmerrie. Een nachtmerrie die, als die de kans krijgt, jou zal doden en vermorzelen. Je lijdensweg zal uitrekken en alles waarvoor je vreest werkelijkheid zal maken. Elke pijn elke angst die zich in jouw binnenste bevindt," ze gleed langzaam haar mes over Weran's hart, "wordt werkelijkheid. En er is niets wat je ertegen kan doen."
Na die vertoning van macht en kundigheid, verschool Weran zich achter de groep en liep de instructeur weer naar voren.
"Ik hoop dat de rest van jullie iets kundiger zijn dan die slappeling. Misschien overleven jullie dan de eerste dag van gevechten."
De ongemakkelijke stilte die over de groep was gedaald op het moment dat de instructeur haar eigen mes had opgevangen, en daarmee Weran's leven had gered, werd niet verbroken. Niemand durfde nu nog de aandacht te trekken.
De instructeur keek minachtend naar hen en vervolgde haar monoloog.
"Ik zal jullie de komende maanden trainen en hopelijk voor jullie zijn jullie dan goed genoeg voorbereid om een gevecht te overleven. Maak jezelf geen illusies. Als je daadwerkelijk deze oorlog zou kunnen overleven was je hier niet. De echte soldaten zijn al richting het slachtveld gestuurd."
Nu durfde helemaal niemand nog wat te zeggen, Ailith had moeite om fatsoenlijk te blijven ademen. Ze zouden hun dood in gestuurd worden.
"Maar goed, ik zal jullie trainen. Krachttraining eerst, ondertussen zal ik meer vertellen over de Pavors. Twaalf rondjes om het veld, begin!"
Ze moesten rond het veld rennen, hoewel de instructeur in eerste instantie twaalf rondjes had geëist, werd dit getal bijna onmiddellijk verhoogd. Blijkbaar was hun conditie nog slechter dan was gevreesd en zouden ze harder hun best moeten doen.
Ailith dacht na zes rondjes al dat ze flauw zou vallen en stopte met rennen. Met geen mogelijkheid zou ze het tempo bij kunnen blijven houden en de informatie over Pavors in zich op kunnen nemen.
"Voor alle watjes die het niet bij kunnen houden, mogen gaan planken en verder luisteren. Knoop alles goed in je oren, het kan je leven redden."
Uitgeput liet Ailith zich op de grond vallen en hoopte dat de instructeur niet door zou hebben dat ze de opdracht niet opvolgde.
"Een Pavor, zoals jullie zouden moeten weten, belichaamd de grootste angst van zijn tegenstander. Dit kan een persoon, gevoel of situatie zijn. Als de tegenstander onder zijn betovering valt, zal de Pavor alle energie uit zijn slachtoffer trekken. Dit zal tot de dood leiden binnen drie tot vier uur."
Nog maar vier van Ailith's groepsgenoten waren aan het rennen. Weran was een van hen. Het bleek dat hij niet alleen maar zat op te scheppen over zijn kwaliteiten. Hij kon ook wat.
"Het opslurpen van energie gaat hetzelfde in zijn werk als bij spinnen, het gevoel is ook hetzelfde. Daar gaan we in de komende weken ook mee oefenen als jullie fysieke kwaliteiten verbeterd zijn."
Dat was geen fijn idee. Ailith hoopte dat de instructeur een grapje maakte, maar vreesde van niet. Ze zou zich toch niet echt door een spin hoeven te laten bijten.
"Als een Pavor zichzelf niet aan het manifesteren is, zien ze eruit als grote wolven. Doodnormale wolven. Hierin ligt het gevaar dat nieuwelingen ze niet herkennen en sterven."
Ailith had geweten dat Pavors gevaarlijk waren, maar in de vorige oorlog waren ze verslagen. Dat was toch nooit gelukt als het zó onmogelijk was.
"Gelukkig zijn er een aantal details waaraan je ze kan herkennen. Maar het belangrijkste is, dat jij ze eerst ziet. Een Pavor moet namelijk binnen tien meter van zijn prooi komen voordat hij zich kan manifesteren."
De instructeur klopte op de pijlenkoker en boog die op haar rug hing.
"Daarom gebruiken we ook pijl en boog. Op die manier heb je ze gedood voordat ze bij je in de buurt kunnen komen."
Weran was de enigste die nog rondjes rende, maar Ailith dacht niet dat hij het nog lang zou volhouden.
"Het duurt enkele seconden tot een minuut, voordat een Pavor zijn slachtoffer kan lezen en manifesteren. Gebruik die tijd! Het moment dat je voelt dat er aan je geest getrokken wordt, ben je in gevaar. Als je dan niet handelt ben je er geweest."
Ook Weran had zich op de grond laten vallen. Ailith's hele groep was nu in meer of mindere mate aan het planken en luisteren naar de instructeur's monoloog.
"Ik zal jullie nu niet vervelen," die akelige grijns was weer terug, "met een relaas over de verschillen tussen Pavors en wolven."
Ze keek iedereen een voor een aan. Ailith had het akelige vermoeden dat ze precies door had wie wel of niet aan het planken was. En dat de consequenties niet mals zouden zijn voor degene die op het einde niet bezig zouden zijn. Ze hield nog net de kreun in die uit haar keel probeerde te ontsnappen toen ze zich omhoog duwde.
"Laat me je een goede raad geven. Schiet. Zelfs als je het niet zeker weet. En zorg dat dat ene schot dodelijk is. Je wil niet de consequenties ervaren die een verkeerde gok teweeg brengen."
-
Gelukkig had de instructeur medelijden met Ailith en haar lotgenoten. Ailith dacht niet dat ze nog een vinger kon optillen na die uitputtende training.
Helaas hadden ze te vroeg gejuicht.
Ailith had zich net onder haar dekens genesteld en was al half in slaap toen de dekens van haar werden weggerukt.
"Opstaan prinses, extra opdracht voor alle schatjes die weigerden te rennen en planken. Blijkbaar koste dat te veel inspanning. Ik heb dus wat anders voor jullie bedacht. Iets waar je je totaal niet voor hoeft in te spannen."
Ailith geloofde er geen woord van. De instructeur keek veel te vrolijk.
"Jullie mogen gaan wandelen. Heel simpel wandelen. Twintig kilometer we zullen makkelijk beginnen. Van hier naar Zurspirk en weer terug. En om zeker te weten dat jullie er echt zijn geweest mogen jullie wat voor me ophalen. Vresiolg, bij het ziekenhuis."
Wandelen vond Ailith niet erg. Ze wandelde overal naar toe thuis. Maar twintig kilometer, terwijl ze al doodmoe was. Ze ging dat nooit halen.
"Ik zou maar snel vertrekken," die akelige grimas die de instructeur tijdens haar monoloog ook op haar gezicht had was weer terug, "ik verwacht jullie bij het ochtendgloren op het veld weer. Fris en fruitig, klaar voor een nieuwe dag."
Ailith rolde zich van haar matje af en stond langzaam. Haar hele lichaam deed op een zeurderige manier pijn. Ze hoopte maar dat ze daadwerkelijk morgenochtend weer terug in het kamp was. De volgende straf zou vast nog erger zijn.
-
Het kon Ailith niet meer schelen wat de straf zou zijn voor opgeven. Ze kon niet meer verder.
Ze waren nog niet eens halverwege de weg naar het dorp, maar ze kon niet meer.
Ailith deed een stap naar voren en viel bijna op de grond. Weran had op het laatste moment haar arm gegrepen en overeind gehouden.
"Blijf hier maar, ik ga wel samen met Alix verder."
Ailith kon niet de kracht opbrengen om te protesteren. Het was al onnodig dat Weran meeliep, hij hoefde zich niet nog verder op te offeren. Ze werd zachtjes naar de kant van de weg geleidt en daar achtergelaten met drie anderen.
Ze sliep voordat haar lichaam de grond raakte.
-
Ailith kon zich de volgende ochtend niet meer herinneren hoe ze terug bij het kamp was gekomen. Ze had alleen een paar vage herinneringen waarin ze werd opgetild en neergelegd op haar bed. Weran en Alix hadden haar zelfs terug naar het kamp gedragen.
Ze zou deze deze training, laat staan de oorlog, nooit overleven.
Het vroege opstaan deed haar al bijna de das om.
"Kom op Ailith, we hebben nog maar een paar minuten totdat de zon opkomt."
De vriendelijke waarschuwing van Weran herinnerde Ailith aan de instructeur's bevel.
Vlug sprong ze op en kleedde zich aan. Met nog een halve minuut te gaan verscheen ze op het veld. De instructeur keek niet eens in haar richting, terwijl ze bijna te laat was.
Ze keek wel op toen Alix aan kwam rennen, maar zei er niets van.
"Iedereen die gisteren moest lopen links, de rest rechts. We hebben vandaag gescheiden lessen."
Ailith schuifelde naar links en hoopte dat er niet nog meer extra opdrachten zouden komen.
"Rechts gaat rondjes rennen tot ik terug kom. Links komt met mij mee."
Ailith rende bijna achter de instructeur aan, zo snel liep ze. Blijkbaar maakte het haar totaal niet uit of de rest van de groep daadwerkelijk ging rennen. Jammer genoeg voor Ailith werd zij wel gecontroleerd. Met een jaloerse blik keek ze nog één keer achterom voordat het veld achter de bomen verdween.
"Ik heb vanochtend van Alix de vresiolg ontvangen, hopelijk zullen jullie het nooit nodig hebben. Jullie conditie is waardeloos en zal niet snel genoeg verbeteren. Dus zal ik jullie alvast leren boogschieten, de rest van de groep zal zich later bij ons voegen. Maar op deze manier kunnen jullie langer oefenen."
De instructeur leidde Ailith en haar groep naar een andere open plek waar doelen klaarstonden. Aan de zijkant stonden manden met pijlen en verschillende bogen klaar.
"Ik zal eerst voordoen hoe je de boog moet vasthouden en spannen, we beginnen met een kruisboog. Die is het makkelijkst te gebruiken als je van ver weg een Parvor ziet en wil uitschakelen voordat je gezien wordt. Je hoeft namelijk niet te staan om deze af te schieten, gemakkelijker voor sluipmoorden."
De instructeur deed vervolgens voor hoe de boog gespannen moest worden en er een pijl opgelegd moest worden. Ailith probeerde elke handeling in haar geheugen te printen. Ze vermoedde dat het niet nog een keer voorgedaan zou worden.
Het leek niet super lastig om te leren schieten vond Ailith. Die gedachte verdween razendsnel toen de instructeur haar pijl afschoot op de doelen en middenin de roos schoot. Ailith kreeg een boog in haar handen geduwd, ze mocht het nu zelf proberen.
Schieten bleek zo lastig als het in eerste instantie had geleken. Ailith kreeg nauwelijks de boog gespannen. Na een paar minuten waarin de pees steeds uit haar handen schoot, gaf de instructeur haar een andere boog en een stuk leer om haar onderarm te beschermen.
"Als de boog te zwaar is, moet je dat zeggen. Het heeft geen zin om te proberen te schieten met een boog waarmee je niet overweg kan. Ik heb liever dat je terecht om hulp vraagt dan sterft door onkunde."
De instructeur stond veel te dicht achter Ailith terwijl haar houding werd aangepast. Ze was een veel te gevaarlijk figuur om je veilig bij te voelen in je persoonlijke ruimte.
Na voor Ailith's gevoel uren schoot ze haar eerste pijl af. Hij vloog met een prachtige boog de struiken in aan de andere kant van het veld. Zo ver van haar doel vandaan als maar mogelijk was.
Ze zou veel, heel veel moeten oefenen om doelgericht te leren schieten, en dit was nog niet eens de lastigste boog die ze zou leren te gebruiken.
"Volledig mis, maar wel ver genoeg. Leer de goede kant op te richten, de hoogte was wel goed."
Ailith was zeer verbaasd om een compliment te krijgen voor zo'n slecht schot. De instructeur was vast op het matje geroepen door haar superieure leidinggevenden over haar gedrag. Ze probeerde vast weer in de gunst te komen door de groep beter te behandelen.
Na een half uur liep de instructeur weg, waarschijnlijk om de andere groep te instrueren. Meteen lieten de tweeling hun bogen zakken en gingen op het gras zitten. Zij geloofden dat de instructeur weg was en voorlopig niet zou terug komen.
Ailith wilde zich het liefst ook op gras neer laten ploffen, maar durfde niet. Ze was er absoluut niet zeker van dat ze de instructeur op tijd aan zou horen komen en overtuigend genoeg kon acteren. Haar familie had haar altijd verteld dat ze een vreselijke slechte leugenaar. Dit leek geen goed moment om die theorie uit te testen.
-
Het duurde meer dan een uur voordat de instructeur terug kwam, de tweeling was net op tijd opgesprongen en waren niet gezien. Ailith's armen vielen er bijna af, zo moe was ze. Als ze maar gewoon even kon zitten dan zou ze zich al beter voelen.
De instructeur bleef enkele momenten achter hen staan om hun voortgang te controleren en liet ze vervolgens stoppen.
"Ik zie dat jullie vooruitgang hebben geboekt, we zullen nu verder gaan met andere doelen. Jullie mogen gaan liggen, fijn hé. Even lekker uitrusten."
Die akelige grijns was weer terug op haar gezicht. Ailith was tot de conclusie gekomen dat die grimas nooit goed nieuws zou betekenen, maar altijd voor pijn en ellende zou zorgen.
"Vooral jullie twee," ze knikte naar de tweeling en haar grijns werd zo mogelijk nog kouder, "jullie mogen lekker gaan uitrusten in de tent van majoor Wolr, hij zal jullie opnieuw indelen."
De opdracht leek niet door te dringen bij de tweeling. Beiden keken de instructeur leeg aan.
"Oprotten. Soldaten die weigeren te vechten of te oefenen hebben niks bij mij te zoeken."
De tweeling krabbelde overeind en rende weg na nog één keer om te kijken en waren verdwenen tussen de bomen.
De les werd daarna zonder verdere onderbrekingen vervolgd. Een paar keer deed de instructeur een nieuwe houding voor. Maar het was vooral heel veel oefenen.
Gelukkig werd er tussendoor een aantal keer pauze gehouden, toch was het voortdurend mikken en schieten slopend.
Maar, op het einde van de middag kon Ailith met enige zekerheid het doel raken.
"Oké, dat is wel genoeg voor vandaag. Ruim alles op waar je het gevonden hebt. Raap dan alle pijlen op die tussen de struiken beland zijn. Kom daarna naar de rest van de groep. We zullen daar afsluiten."
-
Vele, vele minuten later volgde Ailith, Alix en Ava de instructeur naar de rest van de groep.
De rest van de groep die nu beduidend kleiner was dan toen Ailith die vanochtend verliet. Blijkbaar was niet alleen de tweeling weggestuurd.
Weran was er nog. Net als Bodil, Ona en Ihme. Zij stonden allemaal nog strak overeind, alsof de conditie training van die middag niks was geweest.
Dilan en Rixt zaten samen tegen een boom aangeleund, maar ook hun lichaamstaal verraadde niets.
De overige vijf leden waren verdwenen.
"Zoals jullie kunnen zien, zijn er een aantal idioten verdwenen. Zij zullen ander werk gaan verrichten onder majoor Wolr. Ik hoop voor jullie dat je niet in hun voetsporen zal treden. Want, als je denkt dat dit werk al zwaar is, zou dat je ver te boven gaan."
De instructeur was erg tevreden met haarzelf zoals ze daar stond. Ailith werd er misselijk van zó blij als ze keek. Wat voor gruwelijkheden had ze de rest van de groep aangedaan met de majoor Wolr.
"Wat moeten zij dan nu doen dat erger dan dit is?"
Weran stelde de vraag die iedereen op de lippen brandde. Wat kon ooit erger zijn dan dit.
"Oh, zij helpen nu bij de medische kant van de oorlog."
Ailith's mond viel open, de straf was wat zij vrijwillig had willen doen om te helpen?!
"Om precies te zijn het lijken vervoer."
De gefrustreerde uitroep die uit Ailith dreigde te barsten verdween onmiddellijk.
"Zij mogen het slachtveld op om de lijken op te halen, te vervoeren en later te begraven. Of in geval van nood langs de kant van de weg te dumpen als voer voor de wolven."
Misschien was het toch wel een straf, om de medische kant te helpen.
"Het sterftecijfer is niet zo hoog als bij de sluipschutters, wij, maar staat op een mooie nummer vier."
Die grimas was weer terug.
"Het schijnt bijzonder geestdodend werk te zijn om continue vrienden en kennissen te moeten begraven."
Ava gaf over.
-
De weken daarna waren meer van hetzelfde. Rondjes rennen om warm te worden. Vervolgens pijlen afschieten totdat Ailith's armen eraf vielen.
Ze werd wel steeds beter in mikken, zelfs met de handboog. En als ze eerlijk tegen zichzelf was, was ze minder vermoeid.
Ailith raakte gewend aan de lange dagen en fysieke uitputtende oefeningen. En naarmate ze beter werd, genoot ze er ook meer van.
De instructeur sneerde nog steeds om elk wissewasje. Haar bijtende opmerkingen waren ook nooit ver weg.
-
"U hamert er steeds zo op dat je de Pavor moet zien voor ze jou zien. Maar je kan ze toch ook doden in de periode waarin ze je betoveren?"
Dat was een andere vooruitgang, de instructeur werd met 'u' aangesproken. De groep respecteerde haar en zij, grotendeels, de groep.
"Dat is waar. Je kan dat proberen."
Er zat een maar aan te komen, Ailith voelde het in de lucht.
"Maar, er zijn maar twee gevallen geweest waarbij het slachtoffer de aanval op die manier overleefde."
Twee.
Hoe lastig moest het zijn om een Pavor in die korte periode te doden als er maar zo weinig dat hadden klaar gespeeld.
"En van die twee overleed er één een aantal dagen later alsnog aan haar verwondingen."
De instructeur staarde in de verte, ze was duidelijk met haar gedachte op een andere plek.
"Het is praktisch onmogelijk om een Pavor op die manier te doden én het te overleven."
-
"Vandaag gaan we verder dan eerdere oefeningen."
Het was dat niemand kritiek op haar durfde te hebben, maar anders had Ailith hardop gekreund. Een extra oefening van de instructeur kon nooit goed nieuws zijn.
"Jullie kunnen nu allemaal redelijk mikken en schieten. Om de oefening wat levensechter te maken voer ik de druk wat op."
Wat bedoelde ze? Iets klopte er niet. Ailith voelde het angstzweet langzaam langs haar ruggengraat naar beneden druipen. Dit was niet goed.
"Ik had al eerder gezegd dat jullie moesten oefenen, om de sensatie van een manifestatie te herkennen. Helaas is het te onveilig om dit met een echte Pavor te oefenen."
De instructeur trok het kleed weg dat was gedrapeerd over een kooi.
Ailith's hart stopte met kloppen.
De angst greep haar naar de keel en verstikte haar langzaam maar zeker.
Er zat een Pavor vastgebonden in de kooi.
Een levende, ademende Pavor.
Het beest keek Ailith recht aan en zelfs de geruststelling dat ze op een veilige afstand was kon haar niet kalmeren.
Er waren te veel horrorverhalen over het wezen voor haar.
"Vrees niet, dit is een jonkie en heeft nog moeite met manifesteren, mocht je te dicht in de buurt komen."
Dat was totaal geen geruststelling. Met een vlugge blik om zich heen concludeerde Ailith dat de rest van de groep zich net zo ongemakkelijk voelde. Ze hoopte maar dat Ava niet opnieuw zou overgeven.
"Ik zal hem zo uit de kooi halen en aan een boom vastbinden, zo heeft hij toch wat bewegingsruimte. Het moet niet té makkelijk worden natuurlijk."
Ailith's hart dat net weer tot rust was gekomen krampte opnieuw in elkaar. Wat voor oefening zou dit zijn dat de Pavor bewegingsruimte nodig had?
Alix had sneller door wat er ging gebeuren dan de rest van de groep.
"U wilt dat we de Pavor als doelwit gebruiken."
De realiteit kwam langzaam binnen bij Ailith en haar lotgenoten. Ze voelde zich net zo leeg van binnen bij de realisatie als Alix had geklonken.
Het sprankje hoop dat Ailith in haar hart koesterde dat Alix ongelijk had, werd vlug uitgeblazen door een goedkeurende hum van de instructeur.
"Goed gezien, Alix. Misschien beseft nog niet iedereen het, maar het is een heel andere ervaring om op een levend iets te schieten dan een levenloos doelwit. Afgezien nog van het feit dat het niet stil blijft staan."
Alith's ging harder kloppen bij elk woord dat de instructeur zei. Ze kon dit niet.
"Jammer genoeg zijn er niet genoeg Pavors voor iedereen. Ik moet jullie dus vragen op de niet fatale delen te mikken."
Ailith was er zeker van dat ze niet eens fatsoenlijk op de Pavor kon schieten laat staan een specifieke plek raken.
"Ailith, jij eerst."
Ze kon dit niet.
Ze weigerde dit te doen.
Ze zou niet een weerloos wezen doden.
"Nee."
Die glimlach, die akelige, akelige glimlach, verscheen op de instructeur's gezicht.
"Wat, zeg je? Ik heb je niet goed verstaan."
Ailith's angst verstijfde haar, maar ze was banger voor de Pavor dan de instructeur. Die realisatie gaf haar de moed om haar weigering te herhalen.
"Ik zei nee."
"En waarom, prinses, denk je dat je een keus hebt?"
Die had Ailith niet. Haar stilte sprak boekdelen en vertelde de instructeur genoeg.
"Iemand anders die eerst wil?"
Niemand stapte naar voren.
Niemand wilde nu de aandacht op zich vestigingen.
"Ik hoop dat jullie beseffen dat je de volgende keer geen keus zal hebben. Wen nog maar even aan het idee van bloed aan je handen."
De instructeur keek iedereen in de ogen.
"Maar als dit je beter doet slapen dan prima. Niemand van jullie hoeft te schieten."
Ailith kon zich niet opgelucht voelen, er zou wat achter zitten.
"Daarom zal ik het doen."
Voordat iemand zelfs maar kon reageren, had de instructeur een van haar vele messen getrokken en de buik van de Pavor open gehaald met een welgemikte worp.
De kreet die uit het wezen werd gescheurd brak Ailith's hart. In een instinctieve reactie op een wezen in pijn wilde Ailith een stap naar voren doen.
De instructeur hield haar tegen voordat Ailith dichterbij kon komen.
"Een Pavor in doodsnood is tot veel meer in staat dan onder normale omstandigheden mogelijk zijn. Een slachtoffer binnen bereik kan zijn leven redden."
Ailith besefte wat er bijna was gebeurd onmiddellijk. Zij zou het slachtoffer zijn geworden.
"Het is nu nog training, ik zal jullie dus in de gaten houden. Na de training staan jullie er alleen voor je kan maar beter aan de dood wennen."
Ailith nam nauwelijks in zich op wat er tegen haar gezegd werd. Ze kon alleen maar kijken hoe het bloed langzaam uit de Pavor sijpelde en het gras doorweekte.
Handen die haar hoofd omklemden trokken haar uit de verdwazing. Haar ogen focusten op de instructeur die nu opeens dichtbij haar stond.
"Als jij niet bereidt bent om te vechten sterf je. Jij en iedereen om wie je geeft."
De instructeur keek Ailith recht aan.
"En ik. Ik zal toekijken en genieten van het schouwspel dat je van jezelf zal maken, wanneer jouw angst je verslindt."
Ailith wist in theorie dat de instructeur loog. Moest liegen. Zo hard kon ze niet zijn.
Eén blik op haar gezicht vertelde haar het tegendeel. De instructeur zou haar en iedereen met haar laten rotten zonder een nacht slaap te verliezen.
-
De relatie tussen de groep en de instructeur was daarna onherstelbaar beschadigd. Zij waren niet hard genoeg, de instructeur te hard.
Nadat de instructeur de groep had achtergelaten op de open plek samen met de stervende Pavor, had Ailith niet geweten wat ze moest doen. Ze kon de Pavor niet laten doodbloeden, maar redden was ook onmogelijk.
Uiteindelijk had Weran de knop doorgehakt en een pijl door het hart van de Pavor geschoten.
De doodskreet van het wezen plaagde Ailith weken later nog steeds in haar dromen.
Ze zou nooit zo worden. Koud, meedogenloos en wreed.
-
"Hoe weet onze instructeur eigenlijk zoveel over de Pavors en hoe ze verslagen moeten worden?"
Ailith en de rest van de groep zaten rond het kampvuur met een van de oudere officieren, Samuel Kingsley. Deze vraag hield Ailith al een tijd in gedachten. Nu had ze eindelijk de mogelijkheid om hem beantwoord te krijgen.
"Sabirah?"
Was dat de naam van de instructeur? Het moest wel.
Nadat Ava een korte beschrijving had gegeven van haar uiterlijk knikte de oude soldaat. Hij had nog in de vorige oorlog gevochten. Een van de weinige die nog in leven was en opnieuw wilde vechten.
"Waarom zou ze niet? Ze is dé bron van kennis erover."
Dé bron? Hoe kon iemand van in de twintig de bron van kennis zijn over een wezen dat vierhonderd jaar geleden voor het laatst gezien was.
"Ze vocht in de vorige oorlog weet je. Samen met Nimra, afzonderlijk en samen dodelijk zonder uitzondering."
De instructeur, hun instructeur van in de twintig. Met littekens die je verwacht op huurlingen. Die instructeur was een vierhonderd jaar oude oorlogsveteraan?
"Ik denk niet dat we zonder een van beide de oorlog hadden kunnen winnen."
-
Ailith wist niet wat ze met de nieuwe informatie moest, dat haar instructeur een oorlogsveteraan was. Het voorzichtige respect dat het bij haar opriep, was snel verdwenen toen het beeld van de dode Pavor weer bij haar opkwam.
Er was geen excuus voor het doden van een weerloos wezen.
-
"De rest van jullie training zal in kleinere groepen plaatsvinden, zodat ik beter uitleg kan geven."
Een verandering in de training was niets nieuws, Ailith hoopte wel dat de verandering aangenamer zou zijn dan de vorige. Iets dat niet heel lastig zou zijn
"Groepen van drie. Ona, Rixt, Ava; Ihme, Alix, Bodil; Ailith, Weran, Dilan."
Iedereen schuifelde naar hun groepsgenoten toe. Ailith was blij met haar groepje, ze kon het goed met Weran vinden en Dilan leek niet onaardig.
"Ona, Rixt en Ava komen met mij mee. De rest gaat krachttraining doen totdat ik ze ophaal."
-
De persoonlijke les van Ailith's groepje was net afgelopen toen Dilan de instructeur aansprak.
"Was er een bijzondere reden voor deze specifieke groepjes of was het willekeurig. Anders wil ik graag in het groepje bij Rixt."
De instructeur leek niet echt onder de indruk van Dilan's vraag, maar antwoordde toch.
"Denk je dat jij of de anderen op zouden kunnen letten in een andere variant?"
Dilan bleef verrassend stil op die vraag.
"Dacht ik al, de groepjes blijven hetzelfde."
-
"U had het laatst over twee personen die de manifestatie van een Pavor hadden overleefd. Wie waren dat?"
Ailith vond het een interessante vraag die Weran stelde en had graag het antwoord geweten. Ware het niet dat ze druk bezig was niet uit een boom te vallen en tegelijkertijd het doel te raken. Iets wat veel concentratie vergde.
"De Rayce metgezellen."
Weran's volgende vraag kon Ailith niet meer verstaan, te geconcentreerd op haar schot.
Ze had eindelijk haar balans gevonden tussen de tak en de stam. Voorzichtig hief ze haar boogarm op en legde een pijl op de pees. Ze trok de pees strak en richtte op het doel.
Adem in, uit, en loslaten.
De pijl was niet in de roos, maar had absoluut het doel geraakt.
Alith's uitgelaten kreet, leverde haar een goedkeurend knikje van de instructeur op.
"Goed gedaan. Probeer wel de volgende keer niet de vijand je positie te vertellen."
De kritiek kwam nauwelijks bij Ailith binnen, ze had het doelwit vanuit een lastige schuilplaats in één keer geraakt.
Dat vroeg om een feestje.
-
Technisch gezien was er een avondklok in het kamp. Maar als elite groepje, kwam opgeleid tot sluipschutter worden toch nog van pas, werd er een oogje dichtgeknepen.
Zo slopen Ailith, Alix, Weran, Dilan en Rixt het kamp uit en het bosje waar ze training hadden in.
Alix had drinken meegenomen en Dilan en Rixt lekkernijen.
-
De volgende morgen kon Ailith zich vrij weinig herinneringen van die avond. Ze hadden gelachen, gedronken, verhalen en dromen gedeeld.
Wat er precies was gebeurt wist Ailith niet, maar het moest significant zijn geweest.
Dilan en Rixt waren niet bij de slaapplaats en niet bij de training.
Toen de instructeur ernaar gevraagd werd zei ze dat Dilan en Rixt waren overgeplaatst. Weran probeerde verder te vragen, maar de instructeur liet verder niets los.
De hele geschiedenis liet een nare smaak in Ailith's mond na. Iets klopte er niet, maar wat wist ze niet.
Het was niets voor de instructeur om zo weinig woorden aan een overplaatsing te weiden.
-
[Onbekend]
Ze had niet kunnen slapen. De tintelingen in haar rechterschouder probeerden haar te waarschuwen. Er was iets aan de hand.
Ze had het kamp omcirkeld en niets gevonden. Toch kon ze het gevoel niet van zich afzetten.
Een bezoekje aan Zurspirk bracht antwoorden.
Ze had gehoopt om een extra dosis vresiolg te kunnen halen. Je wist maar nooit wanneer je het nodig zou kunnen hebben.
Toen ze nog een paar minuten van het dorp vandaan was verstijfde ze. Nu wist ze wat er mis was.
Deel 2
[Ailith]
Ailith was voor dag en dauw wakker geschud door Alix.
"Wakker worden Ailith we vertrekken."
Alix had de paniek niet uit hun stem kunnen houden en dat meer dan het feit dat het te vroeg was, maakte Ailith bang.
Alix was voor niks en niemand bang.
Ze moesten zich opstellen bij de andere soldaten, iets dat behalve de eerste ochtend niet eerder was gebeurt.
De commandant schreeuwde namen en groep na groep marcheerde van het terrein af.
De oorlog was begonnen.
Sommige groepen gingen naar het westen andere naar het oosten. Degene die naar het oosten gingen hadden een grimmige uitdrukking op hun gezicht. Zij zouden de eerste verdediging vormen en zorgen dat de vijand niet dichter bij de oostelijke hoofdstad zou komen.
Spird was maar drie dagreizen ver en huisveste het winterseizoen van de regering. Het kon, mocht, niet zo vroeg vallen.
Wat er over was van Ailith's groep werd in tweeën opgedeeld. Bodil, Ona, Ava en Ihme zouden zich terugtrekken richting Spird en daar worden opgevangen door een andere instructeur. Ailith, Alix en Weran zouden naar de frontlinie vertrekken samen met de instructeur.
-
Het was een helse tocht geweest om voor de voorhoede te komen. Ailith en de anderen waren later vertrokken dan de meeste andere soldaten, maar moesten ze toch inhalen. Daar kwam nog bij dat de training waar de instructeur hun aan onderwierp zwaarder dan ooit was.
Nu waren ze een dagreis van de grens en twee voor de frontlinie. Er waren nog verscheidene andere groepen in de buurt, maar die zouden alleen als scout verkenningstochten maken. Het zou op Ailith en haar groep aankomen om de scouts van de Pavors uit te schakelen.
Ze zouden doorlopen tot zonsondergang en dan pas onderdak zoeken. Ailith verheugde zich er nu al op om straks lekker naast het vuur te kruipen. Het had de hele dag geregend en ze was tot op het bot verkleumd.
"We slaan hier ons kamp op."
De verlossend woorden van de instructeur waren eindelijk gekomen, bijna een uur nadat het donker was geworden. Een vuurtje maken zou nu een stuk moeilijker zijn.
"Neem een van de bomen in de buurt en probeer zo veel mogelijk te slapen, morgenochtend gaan we weer verder. We hebben nog een flink eind te gaan voordat we vijandige verkenners tegenkomen."
Een boom, waarom moesten ze precies in een boom klimmen? Gingen ze niet het kamp opzetten?
De instructeur was al halverwege een dennenboom en maakte het zichzelf gemakkelijk tussen een tak en de stam.
"Ik stel voor dat jullie een keuze gaan maken. Je kan natuurlijk een vuur maken maar de gloed daarvan zal bijzonder ver zichtbaar blijven. Als je zin hebt om in je slaap gedood te worden doe vooral dat dan."
Alix en Weran kozen een boom links van de instructeur en klommen langzaam naar boven. Enkele meters boven de grond begonnen ze het zich gemakkelijk te maken.
"Pavors kunnen weliswaar niet klimmen, maar dat betekend niet dat hun reikwijdte niet alleen horizontaal werkt."
Ailith besefte opeens waarom de instructeur zo ver boven de grond een slaaplek zocht. Weran en Alix hadden de implicatie ook door en klommen snel tot ver boven de tien meter grens. Ailith volgde hun voorbeeld en nestelde zich tussen de takken van haar eigen boom.
-
Dagen regen zich aaneen zonder dat een Pavor werd gezien of gehoord. Ailith vreesde half dat ze volledig de verkeerde kant op hadden gereisd en de rest van het leger nooit meer zouden terugvinden.
Helaas was haar vermoeden onjuist.
Ze waren die ochtend weer voor dag en douw vertrokken, boog in de hand met een pijl klaar om te schieten. De hele dag lang was er niets gebeurd en nu waren de schaduwen langer aan het worden, de zon zou snel ondergaan.
Dit was het moment waar de Pavors hun jacht zouden beginnen en de mensen in het nadeel waren.
Ailith was met haar gedachten al bij haar slaapzak toen de instructeur plots haar hand opstak om de groep te stoppen. Verlamd van schrik hield Ailith scherp haar adem in.
Toen er niks gebeurde liet ze de hap lucht voorzichtig ontsnappen.
Een takje knapte doormidden, in het stille bos klonk het als een kanonschot. De instructeur had zich vliegensvlug omgedraaid en liet haar eerste pijl gaan.
Een kreet van pijn vulde de geladen stilte, maar het geluid van stampende poten op de bosgrond was nog steeds te horen.
Een tweede en derde pijl volgden de eerste voordat Ailith met haar ogen kon knipperen, Alix en Weran stonden net zo verstijfd toe te kijken.
Beide pijlen boorden zich in het hout van de omstaande bomen zonder hun doel te halen.
"Klim, idioten! Klim!"
De schreeuw van de instructeur haalde Ailith uit haar verlamming. In veiligheid komen, dat was belangrijk.
Binnen luttele seconden was Ailith samen met de anderen boven de tien meter grens en keek toe hoe de instructeur nog een pijl afschoot die opnieuw een kreet van pijn aan het wezen ontlokte. Daarna rende ook zij op een boom af en verdween tussen de bladeren.
Net op tijd was ze verdwenen toen de Pavor tussen de bomen verscheen en op de plek afstormde waar de instructeur zojuist nog had gestaan.
Een jank steeg op uit de keel van de wolfachtige die onmiddellijk veranderde in een doodskreet toen een derde pijl zijn lichaam doorboorde.
Het lichaam zakte in elkaar op de grond. Ailith wilde het liefst naar beneden klimmen om zo ver mogelijk van deze plek vandaan te rennen, maar wist beter dan een actie te ondernemen zonder goedkeuring van de instructeur. Zolang zij in de boom bleef wachten zou Ailith ook blijven zitten.
De nacht was gevallen voordat de instructeur haar positie in de boom verliet. Ze verzamelde de geschoten pijlen om daarna het lichaam te onderzoeken.
Ailith voegde zich bij haar, bij de instructeur in de buurt blijven zou het veiligst zijn.
"Ze zijn sterker dan voorheen, die eerste pijl heeft zijn pezen doorboort en de tweede zijn long."
De instructeur was de rest van de wereld vergeten en was volledig gericht op haar slachtoffer.
"Wat verwachten ze toch van mij, Nimra. Ik kan geen wonderen verrichten hoe graag ik dat ook wil."
"Uhm, pardon mevrouw. Gaan we hier overnachten?"
De instructeur keek vanuit haar gehurkte positie op naar Weran.
"Als het jouw een goed idee lijkt om hier in de buurt te blijven ga vooral je gang. Ik ga zo snel mogelijk hier weg, een Pavor is zelden volledig alleen. In de ochtend zal het hier van die beesten zwermen, en hou toch op met die formaliteit. Ik ben jullie instructeur, noem me zo of Sabirah," ze vervolgde die zin na bedacht te hebben dat ze zich nooit had voorgesteld, "dat was mijn naam."
Ze klopte de aarde van haar kleding en stond op.
"Een, twee uur afstand tussen ons het lijk moet genoeg zijn. Nou hup, opschieten."
-
Ondanks het feit dat het bos gevuld zou zijn met Pavors kwam Ailith ze zelden tegen en elke keer was het de instructeur die ze het eerst doorhad en onschadelijk maakte.
Ailith, Weran en Alix waren meer versiering dan actieve medesoldaten.
Ailith vond dat eigenlijk wel best, ze wilde geen bloed aan haar handen hebben. En hoewel ze een doel prima kon raken met een pijl was een levend wezen doden toch wat anders.
Winter had hun ingehaald en de afgelopen dagen had het bijna onophoudelijk gesneeuwd, hetgeen de jacht ernstig belemmerde.
Alix had de vorige avond voorgesteld om strikken rond het kamp op te stellen om eindelijk weer vlees te kunnen eten. Weran ging met hen mee om de strikken te controleren, terwijl Ailith en de instructeur de wapens nakeken.
Een gil doorbrak de ongemakkelijke stilte en deed Ailith en de instructeur onmiddellijk opspringen. Alix had geen konijntje gevonden tijdens de inspectie.
De scene waarop Ailith binnenstormde zou ze nooit vergeten.
Weran lag bewusteloos op de grond met Alix die beschermend over hem stond. Een Pavor luttele meters voor hun gebalde vuisten.
Ailith was sneller dan de instructeur en had een onbelemmerd zicht op het slachtveld, terwijl een heuvel Alix aan het zicht van de instructeur onttrok.
De Pavor was te dichtbij en Ailith had haar boog in het kamp laten liggen, ze wist ook niet of ze het schot überhaupt had kunnen maken. De hoek was voor haar ongeoefende inzicht waarschijnlijk te lastig om een schot te wagen zonder Alix te raken.
Alix en de Pavor waren in eerste instantie in een soort staarwedstrijd verwikkeld geweest, maar nu viel Alix op de grond. Hun lichaam schudde en bevende, terwijl de Pavor het met ontblootte tanden stond aan te kijken.
Toen de Pavor zijn mond verder opende en een stap richting Alix zetten vloog er een pijl door de lucht.
De instructeur had Ailith ingehaald, maar stopte niet op een meer dan veilige afstand zoals Ailith had gedaan.
Zij liep zo snel ze kon richting Weran en joeg de Pavor de andere kant op. Weg van de weerloze jongeman.
De Pavor liet zich gemakkelijk leiden, kwaad als die was over de pijn die zijn lichaam voelde door de instructeur.
Toen de instructeur iets meer ruimte had gecreëerd tussen de Pavor en haar leerlingen viel ze aan. Dit keer had ze geen pijl en boog vast als wapen, zij lagen vergeten op de grond naast Weran.
Sabirah's messen flikkerden in het licht van de opkomende zon toen ze uithaalde en de slagader van de Pavor doorsneed.
De gil van de Pavor werd afgekapt voordat hij begon met een tweede welgemikte slag.
Ailith was tijdens het gevecht niet stil blijven staan, maar was naar Weran gerend. Ze checkte zijn hartslag en toen die sterk en regelmatig was, verlegde ze haar aandacht naar Alix.
Alix lag nog steeds op de grond te trillen, hun ogen waren stijf dichtgeknepen en hun handen waren nog steeds tot vuisten gebald.
"Er is niks wat je voor hun kan doen Ailith. De Pavor was eerder bij Alix dan ik, het enigste wat we nu nog kunnen doen is wachten of hun uit hun lijden verlossen."
De kou nestelde zich in Ailith's hart.
Weran bewoog zich rusteloos en kwam langzaam overeind.
"Alix? Wat is er gebeurd?"
"Jullie kwamen een Pavor tegen en waren ongewapend. We kunnen niets meer voor Alix doen, ik ga de vresiolg halen zodat jullie afscheid kunnen nemen."
De realiteit kwam als een mokerslag binnen bij Ailith, maar waar zij zich hier al op had voorbereidt was dat niet het geval voor Weran.
"Je liegt!"
Zijn stem brak en veranderde in een snik.
"Dat kan niet, Alix zou me nooit achterlaten!"
De instructeur stond met haar rug naar hen toegekeerd en was alweer halverwege de helling.
"Het is nou eenmaal zo, Weran. Daar kan niks aangedaan worden."
"Kan het jou dan helemaal niets schelen dat Alix dood gaat?!"
Dat stopte de instructeur in haar stappen. Akelig langzaam draaide ze zich om en de kille blik die Ailith al tijden niet meer op haar gezicht had gezien deed haar verstijven.
"Zeg me eens, meneer Weran, hoe jij denkt dat ik aan mijn littekens ben gekomen. Het was geen draak als je dat had gedacht, dat zijn namelijk bijzonder zachtaardige dieren."
Ze liep nu terug naar waar Alix nog steeds op de grond lag. Elke pas was afgemeten, als een roofdier die een hertje probeert te grijpen.
"Ik vocht in de vorige oorlog, we wisten niets, niets, over die beesten. Alles moest uitgeprobeerd worden en ik zat bij de eerste lading. We waren met vijftig man, acht waren nog in leven na onze eerste confrontatie. De oorlog ging jarenlang door met geen enkele hoop op vrede."
Weran die Alix hoofd op zijn schoot had gelegd moest omhoog kijken om oogcontact met de instructeur houden, zo dichtbij stond ze.
"De mensen die niet konden vechten verloren alles, steden en dorpen werden ontruimd. Tenminste als dat lukte, sommigen gingen in vlammen op, anderen werden spooksteden. Er waren niet genoeg soldaten en te veel vijanden."
Haar gezicht was enkele centimeters verwijderd van Weran en met elk woord dat zij sprak probeerde hij achteruit te deinzen.
"De enigste reden dat dit land er nog is, is omdat ze zich terug trokken. Wat ze je ook verteld hebben, weet dat wij," ze gebaarde tussen hen in, "niet hebben gewonnen."
Ze stond razendsnel op en liep terug naar de tassen.
"Wij hebben het ternauwernood overleefd."
-
Toen de instructeur terugkwam met de tassen, was Weran nog lang niet klaar met afscheid nemen.
"De wereld is niet eerlijk, het spijt me dat dit gebeurd is, maar er kan niets aangedaan worden."
"Wat doet de vresiolg eigenlijk? Is het geen medicijn?"
Weran probeerde zich groot te houden, maar de snikken die zijn lichaam doortrokken, lieten zien hoe erg hij het vond.
"Het was in de laatste maanden gecreëerd in een laatste redmiddel om mensen die de initiële confrontatie hadden overleefd, zoals Alix te redden. In theorie zou het hen kunnen genezen, maar dat is nooit het resultaat geworden. Het enigste voordeel tegenover gewoon gif was dat het sneller werkte."
"Ik wil niet dat je het hen geeft."
Ailith begreep Weran's gedachtegang, maar vermoedde dat dit wel het beste voor Alix zelf zou zijn.
"Alix gaat dood, Weran. Of ik dit nu aan hen geef of niet."
"Jij zou het ook niet geven als je in mijn schoenen stond."
De instructeur verstijfde en staarde Weran met open mond aan.
"Waarom heb je dat niet eerder gezegd? Ik had jullie laten overplaatsen net als Dilan en Rixt."
Ze haalde een paar keer diep adem en blinkte de tranen die zich in haar ooghoeken hadden gevormd weg.
"Maar je hebt gelijk, ik zou het ook niet doen. Heb het ook niet gedaan toen ik in jouw schoenen stond. En dan ben ik maar een hypocriet om dit te zeggen, maar het is wel het beste wat je kan doen."
Ailith mistte iets, er was wat gebeurd waar zij geen weet van had, maar dat de anderen van elkaar begrepen.
"Doe het."
-
Ze begroeven Alix onder een boom en trokken verder richting de grens in het noordoosten.
De voorzichtige vrolijkheid die eerst nog aanwezig was geweest, was met Alix gestorven.
De nachten waren het ergst. Ailith probeerde wel te slapen, maar de zachte snikken van Weran maakten dat onmogelijk. Overdag kon hij zijn stoïcijnse masker ophouden, maar 's nachts alleen in het donker was dat onmogelijk.
Ailith wist niet hoe en of ze hem kon troosten en probeerde hem dus ruimte te geven.
Elke dag kwamen ze meer en meer Pavors tegen, het was duidelijk dat hun groepje ze nooit allemaal tegen kon houden. Dit zorgde ervoor dat ze nog beter op moesten letten, het gevaar kon van alle kanten komen.
-
Wekenlang was het goed gegaan. Ze hadden allemaal weliswaar wat verwondingen opgelopen, maar niks ernstig.
Ze hadden hun kamp opgeslagen en de instructeur had zojuist het eten uitgedeeld. Toen een grom de stilte doorboorde.
De instructeur was opgesprongen en had een pijl klaar voordat het geluid verstomde. Ailith en Weran volgden enkele seconden later. Ze stonden met hun ruggen tegen elkaar om alles te kunnen overzien, toch werden ze verrast door de Pavors.
Het waren twee volwassen en hun pup.
Weran was de eerste die schoot. Zijn pijl trof de keel van een van de volwassenen. Het beest zakte als een zoutzak in elkaar zonder nog een kik te geven.
De actie zorgde ervoor dat de andere Pavor kon aanvallen.
Ailith's pijl miste zijn doel en de boog viel uit haar handen. De pijn in haar arm ondraaglijk.
Het monster hing aan haar arm.
Het trok aan haar bewustzijn.
De pijn, de vreselijke pijn.
Tot het stopte.
Het bloed vloeide langs haar arm maar ze voelde het niet.
De Pavors lagen dood op de grond. Het jong had Weran te pakken gekregen. Ze lagen over elkaar op de grond.
Beide dood.
De instructeur had de laatste Pavor met haar messen gedood. Haar gezicht was doodsbleek en toen Ailith haar hartslag probeerde te vinden vond ze niks.
Ze was alleen.
De weg terug naar huis wist ze niet. Ze hadden zo veel rondgezwerfd en de tassen waren weg. Met hun ook de kaart en het kompas.
Hier kon ze niet blijven, de stank van de dood zou andere Pavors aantrekken.
Ailith strompelde overeind en begon te lopen, eerst moest ze hier weg. Met behulp van bomen en de sterren zou ze naar het westen gaan. Uiteindelijk zou ze dan anderen tegen moeten komen.
's Avonds klom ze in een boom, hoewel ze niet wist hoe ze 's ochtend weer beneden zou komen. Haar arm bleef pijn doen.
Dagenlang liep ze, de pijn in haar arm was een constante herinnering dat ze op moest passen. Wapens had ze niet meer en zelfs met pijl en boog zou ze een makkelijk slachtoffer zijn.
De Pavors zag ze niet, Ailith hoopte dat ze ze had afgeschud maar vreesde het ergste. Als de Pavors haar niet achtervolgden hadden ze andere slachtoffers.
De wereld was stil toen Ailith uit het woud tevoorschijn kwam. De landweg verlaten, zonder enig teken van eerder leven. Deze plek herkende ze, als ze deze weg bleef volgen zou ze bij het originele basiskamp uitkomen.
Het lopen werd zwaarder met elke stap die ze zette, haar lichaam uitgeput van de maandenlange zware omstandigheden en bloedverlies.
Het kamp zou veiligheid betekenen.
De mensen in Zurspirk zouden haar terug naar huis kunnen brengen.
Ailith kwam aan op een verlaten vlakte.
Op een aantal plekken waren nog de schroeivlekken van kampvuren te zien, voor de rest was er geen enkel teken van voorgaand leven.
De plek waar Ailith wist dat Zurspirk lag, was niks te zien. Alsof er nooit een mens had geleefd.
Hier was geen hulp te vinden.
Ailith liep verder en verder. Op een gegeven moment moest ze toch mensen tegenkomen?
Er was niemand in het volgende dorp.
Er was niemand op de weg die ze had genomen, een mensenleven geleden, toen ze als rekruut naar het kamp reisde.
Nergens was iemand te zien. Zelfs als de Pavors hadden gewonnen, zouden er nog steeds mensen en dieren te zien zijn geweest. Zolang was ze niet weg geweest.
De laatste heuvel die ze over moest om haar dorp te komen, was Ailith bijna te veel. De kloppende pijn in haar arm was de laatste paar dagen afgezwakt tot een vage herinnering aan de initiële pijn van de bijt. Maar was nu weer in volle kracht terug.
Ze stond op de top van de heuvel, haar familie was binnen handbereik.
Een paar stappen maar, dan kon ze hen in haar armen sluiten.
Zij zouden de antwoorden op al haar vragen weten.
Ailith zakte op het gras in elkaar.
Haar arm voelde alsof hij er elk moment vanaf kon vallen.
Ze was er bijna.
Nog een paar stappen.
Een paar stappen. Dat was alles.
Dan zou ze niet langer alleen zijn.
Een gil doorspleet de stilte die haar had verzwolgen sinds de dood van Weran en de instructeur.
De kreet zwol aan totdat Ailith's adem stokte en verdween in de stilte die opnieuw haar wereld regeerde.
Al het leven dat Ailith had geweigerd om los te laten verdween uit haar lichaam.
De stilte die volgde was het enige teken dat de wereld doordraaide. Nooit wachtend op de mensen die haar bij probeerden te houden.
Deel 3
[Sabirah]
4 eeuwen eerder
Er was een dorp verwoest bij de grens. Een marskramer had de nog rokende resten gevonden en was zo snel mogelijk weggerend. De groep soldaten die door hem waren gewaarschuwd hadden de resten onderzocht.
Geen overlevenden.
Oosterwoud was vanaf toen een spookstad.
Er moest een leger op de been gebracht worden. Sabirah was een van de velen die op weg werden gestuurd om het land te verdedigen.
Haar medereizigers klaagden over het gebrek van huis en haard.
Zij waren echt opgeroepen door de keizerlijke familie.
Sabirah was van het schavot gered.
Zij geloofden dat ze een plicht hadden om het land te verdedigen, tegen welke vijand dan ook.
Sabirah geloofde in vrijheid om te leven.
Zij waren niet getraind als soldaat.
Sabirah had al menig tegenstander overwonnen.
Dit zou nooit goed aflopen voor wie dan ook in de voorhoede.
Opgeroepen of verplicht.
Geloof of ongeloof.
Getraind of ongetraind.
Allemaal zouden ze in een hel belanden zonder toekomst.
-
Het dorp waar ze doorheen trokken had zojuist de keizerlijke oproep ontvangen.
Het oudste kind van elke familie, ongeacht de status van hun partner.
Sabirah keek met lege ogen hoe een duidelijk verwanten koppel elkaar vaarwel zei. Een van hun zou de troep naar het legerkamp volgen, de ander in het dorp achterblijven.
De theorie was mooi, waarin iedereen gelijk was.
Sabirah geloofde er niets van.
-
Een rekruut miste er van het dorp.
Sabirah wist niet wie het was, maar iets klopte er niet. De aantallen klopten, toch miste ze een persoon.
Als ze een leidinggevende functie had gehad, of eerlijkheidshalve enige functie, was ze er achteraan gegaan. Nu was het haar probleem niet en niemand zou het waarderen als ze het aankaartte.
"Heeft iemand Mia gezien? Zou zij niet ook opgeroepen moeten zijn?"
Sabirah zat net buiten de gloed van het kampvuur. Dichtbij genoeg om warm te blijven, ver genoeg om niet op te vallen. Het mes dat ze aan het slijpen was, liet ze in haar schoot zakken. Dit was interessant.
"Denk je dan dat haar vader zou laten gaan?"
Zonder op antwoord te wachtten vervolgde de spreker. Deze Mia was duidelijk niet geliefd, of eerder haar, terechte, over beschermende ouders.
"Tuurlijk niet, ik heb gehoord dat hij een meid uit het weeshuis in haar plaats heeft meegestuurd. Die tellen niet mee als burgers, een bureaucratische fout waar de rijken gebruik van maken."
Sabirah tilde haar wetsteen weer op, daar zat dus de fout. Dit zou onenigheid onder de soldaten creëren, Mia was vast niet de enigste waarvoor een ander in de plaats het leger in was gegaan.
Stap een van een succesvol leger tijdens een hopeloze oorlog was het moraal hoog houden. Aristocraten de dienstplicht laten ontlopen was bijzonder tegenwerkend.
-
De groep was eindelijk bij het legerkamp aangekomen. Het officiële plan was waarschijnlijk om de rekruten hier eerst te trainen voordat ze hun dood ingestuurd zouden worden, maar Sabirah vermoedde dat te hoog gegrepen zou zijn.
"Jij, jij en jij hier komen, de rest staan blijven."
Sabirah werd samen met twee anderen afgescheiden van de groep. Ze hoopte dat het kwam omdat ze ervaring leken te hebben en niet zodat ze kwetsbaarder waren.
"Jij," de man wees dreigend naar Sabirah, "jou hebben ze van het schavot gehaald. Wel hier kan je laten zien wat je waard bent, sluipmoordenaar. Ik vind het persoonlijk een idioot plan om jou de leiding te geven, maar je bent de enige met een soort opleiding. De andere rekruten hebben een leider nodig en we hebben geen tijd om ze op te lijden."
De jongeman links van Sabirah hapte naar adem, terwijl de groep achter haar zacht met elkaar praatte. Dit was geen informatie die ze vrijuit had rondgebazuind. Het ging niemand wat aan wat ze met haar leven had gedaan voor ze hier kwam.
Dat betekende niet dat ze het niet erg vond dat de groep dit nu wist over haar. Sabirah wist wat de mening van de gegoede burger over misdadigers was. Ze kon daar met alle plezier haar hele leven zonder doen.
"We hebben wolvenvacht in Oosterwoud aangetroffen, maar weten niet of de vijand daar iets mee te maken heeft. Jullie zullen zo bevoorraad worden en wapens krijgen, daarna is het ieder voor zich."
De man boog zich naar Sabirah toe zodat alleen de drie vooraan hem konden horen.
"Zorg dat ze in leven blijven, elke gewonde en dode is jouw verantwoordelijkheid. Nou weg uit mijn ogen, ze hadden jou nooit uit het gevang mogen laten gaan."
Sabirah bewoog niet terwijl de man zijn woorden in haar gezicht smeet. Ze begreep hem prima, dit kamp zou ze nooit meer zien. Of ze zou met haar groep strijdend ten onder gaan, of de legerleiding zou het werk van de vijand afmaken als ze durfde terug te komen zonder elk lid van de groep in betere conditie dan ze nu waren.
De wapens werden afgeleverd en uitgedeeld. Sabirah negeerde de gefluisterde opmerkingen van haar groep en bestuurde de wapens. Ze waren van subpar kwaliteit, zeker de metalen wapens waren half weggeroest. Helaas waren hier wel het meest van en werden voluit gekozen.
"Ik vertrouwde haar al voor geen meter, te veel littekens. Welke zelf respecterende burger ziet er zo uit, tenzij ze vaak in gevechten belanden."
Sabirah wilde beledigd zijn, maar kon de spreker geen ongelijk geven. Volgens de wet was ze een crimineel en de littekens had ze overgehouden aan gevechten. Helaas was de wereld niet zo zwart en wit als keizer zijn volk wilde laten geloven.
"We kunnen haar niet vertrouwen om ons te leiden en te beschermen."
"Maar wie dan? We hebben nauwelijks ervaring genoeg om een doelwit te raken, laat staan genoeg om de groep te leiden."
Sabirah had een van de weinige bogen opgetild om hem beter te bekijken. Ze het vroeger thuis met een boog leren schieten. Deze boog was duidelijk van een stuk betere kwaliteit. De pees moest wel vervangen worden en ze zou extra pijlen moeten maken, maar het zou een goed wapen zijn voor een onbekende vijand.
"De man die naast haar stond, Kingsley, komt uit een soldaten familie. Daarom werd hij ook naar voren geroepen, kunnen we hem niet als leider aanstellen. Hem vertrouw ik wel om ons veilig te houden."
Een grimas dreigde op Sabirah's gezicht door te breken. Ze kende Kingsley niet persoonlijk, maar ze had hem een aantal weken mee kunnen maken tijdens de reis. Zijn broers waren haar bewakers geweest. Hij had niet de wreedheid en doorzettingsvermogen om een leger te leiden naar onbekende omstandigheden.
Kingsley zou de groep nog sneller de dood in jagen dan mogelijk was voor haar.
Het was niet dat ze de verantwoordelijkheid niet weg wilde geven, het was dat zij alsnog verantwoordelijk zou worden gehouden. Het minste dat ze kon doen was haar best om zoveel mogelijk mensen in leven te houden.
-
Ze waren de bossen ingestuurd. Sabirah had een soort kaart gekregen om te navigeren, maar had weinig vertrouwen in zijn correctheid. Wanneer had het leger tijd gehad om een betrouwbare landkaart te maken, als ze geen enkele informatie over de vijand hadden.
De groep bestond inclusief haarzelf uit vijftig individuen. Een ander probleem waar slecht over na was gedacht.
Met vijftig mensen kan je niemand besluipen, zelfs als ze getraind zijn om zachtjes te lopen. Iets wat niemand in de groep kon.
Tenzij de vijand een volledig frontale aanval zou uitvoeren, zou het een slachting worden. En zelfs dan had Sabirah weinig vertrouwen in de groep. Weinigen hadden eerder met wapens gevochten, als je nu op je geluk moest vertrouwen, kon het niet goed aflopen.
Na de zoveelste doorgetrapte tak, stond Sabirah op springen. Konden ze niet eens proberen om stil te zijn?
"Er is helemaal niemand waarom doen we zo voorzichtig?"
Sabirah hoefde de jongeman geen bijtend antwoord te geven. Een wolf was uit de bosjes op hem afgesprongen en had zijn hals doorgebeten.
De knul waarvan ze niet eens de naam wist, was het eerste slachtoffer geworden.
Ze waren in een hinderlaag gelokt. De wolven hadden hun omsingeld en doken nu van alle kanten op haar groep af.
"Klimmen!"
Sabirah hoopte dat het echte wolven waren die niet in bomen konden klimmen. Maar vreesde dat de wezens alleen op wolven leken. Ze had nog nooit een wolf ontmoet die zo uitgekookt was en zo gemakkelijk een mens kon doden.
Een beweging achter haar deed Sabirah razendsnel omdraaien, messen geheven om zichzelf te kunnen verdedigen.
Het was Kingsley die verwoed een wolf van zichzelf af probeerde te slaan. Zijn zwaard was te lang om in deze situatie nuttig te zijn.
Even. Heel even overwoog Sabirah om hem te smeren. De wolven zouden de lijken zo erg verminken dat ze onherkenbaar waren. Niemand zou het doorhebben dat ze hier niet met de rest was gestorven.
De doodskreet van de derde persoon met enige ervaring, verbrak Sabirah's besluiteloosheid.
Ze was hier gekomen omdat ze anderen niet liet sterven zonder een gevecht.
Zij stond boven de leiders die hun volk achter liet om te sterven.
Hier kon ze levens redden. Al was het er maar een, dat was meer dan als ze niets deed.
Kingsley lag op de grond, de wolf had zijn kaken al bijna om zijn keel heen. Sabirah's mes trof de wolf in zijn nek. Het monster zakte in elkaar, daarmee Kingsley bijna plettend.
Sabirah trok hem van onder het karkas vandaan en pakte haar mes weer vast.
"Klim in een boom! Probeer zo veel mogelijk anderen te redden, maar blijf op veilige afstand!"
Hij knikte stom en hees zich omhoog de boom in.
Sabirah draaide zich om, nu de volgende.
-
Uiteindelijk zaten er twaalf levende mensen tussen de bladeren verscholen. De rest lag beneden tussen de wolven.
-
Sabirah had de overlevenden geprobeerd in dezelfde bomen te krijgen. Ze stonden dicht genoeg bij elkaar om dit mogelijk te maken, maar vier waren te verzwakt om de overtocht te wagen.
Sabirah wist niet wat er mis met hen was. Anderen waren erger gewond maar reageerden nog wel op haar. Deze vier leken dood, maar ademden nog wel.
De wolven waren nog steeds aanwezig, alsof ze wachtten totdat de laatste mensen uit hun boom zouden vallen.
Iets wat met elk uur dat voorbij ging steeds waarschijnlijker begon te worden. Ze hadden geen provisie of medicijnen bij zich, alles lag beneden. Zonder die eerste levensbehoeften zouden ze het niet volhouden.
Sabirah zou in haar eentje misschien wel ver genoeg via de bomen kunnen reizen om de wolven te ontlopen. Maar zonder de rest in het legerkamp aankomen, als ze dat al kon bereiken, zou een doodvonnis zijn.
Ze hadden de nacht doorgebracht in de bomen. De situatie was nu nog uitzichtlozer dan de voorgaande dag.
De wolven die op een grote stapel sliepen stonden plots op. Sabirah nu klaarwakker keek toe hoe ze zich verspreidden tussen de bomen.
Er kwam iets aan.
Een hoorn schalde door het woud.
Mensen.
Sabirah wekte de anderen, ze moesten klaar staan om te rennen. Dit zou misschien hun enigste kans zijn om het te overleven. Als ze de andere groep konden vinden, zouden ze toegang hebben tot provisie en medicijnen. Iets wat de overlevingskansen van haar groep met grote sprongen zou verbeteren.
"Klim naar beneden en sta klaar om te rennen. Dit is misschien onze enigste kans."
"Hoe moet het met die vier?"
Samuel gebaart naar de vier mensen die niet meer reageerden.
"Als we de mogelijkheid hebben komen we terug, maar we moeten eerst zelf zien te overleven."
Sabirah sprong omlaag en hielp de anderen om uit hun boom te klimmen.
"Nou rennen, maar blijf buiten de gevechten."
Sabirah leidde haar groep in de richting van waar de hoorn had geschald.
Het was een andere groep soldaten onder leiding van een jonge vrouw met zilver haar. Haar groep had duidelijk ook zware verliezen geleden, maar was een stuk competenter dan Sabirah's
"Ah, daar is de andere groep. Kom op mensen, laten we dit zo snel mogelijk afronden!"
-
Sabirah en Nimra, de zilverharige leider, voegden beide groepen samen. Nimra's groep had nog provisie en medicijnen waarmee ze de vier leden van Sabirah's groep mee probeerden te redden.
Het was vergeefs, ze stierven een paar dagen achter elkaar zonder duidelijk teken van wat er mis was.
Sabirah was verantwoordelijk voor het in kaart brengen van het bos en was vaak alleen op reis. Ze hadden een basiskamp op een open plek gemaakt waarvandaan iedereen op pad ging. Er waren verschillende groepen met verschillende taken. Sommige zorgden voor voedsel anderen communicatie.
Nimra probeerde ze allemaal basiskennis over vechten bij te brengen, maar daarvoor hadden ze tijd nodig, iets wat ze niet hadden.
-
Sabirah had wekenlang rond gezworven om alles in kaart te brengen. De wolven had ze zover mogelijk ontlopen, maar nu ze wist hoe ze vochten waren ze redelijk makkelijk te verslaan.
Nu liep ze terug naar het kamp, ze verlangde naar een warm bed en Nimra's gezelschap.
Het was druk.
Te druk.
"Hey, wie is dat?"
Een van de onbekende nieuwelingen wees naar Sabirah.
"Jij lijkt op die crimineel waar de leiding voor waarschuwde, je bent van het schavot gered. Je zou jouw groep hebben laten afslachten om zelf te ontsnappen."
Wie was deze idioot die zijn mond niet kon houden? Anderen die Sabirah wel kende keken haar nu ook wantrouwend aan. Dit konden ze nu echt niet gebruiken, afgezien van het feit dat het volslagen onzin was wat de man zei.
"Hou je kop, Wolr. Je hebt geen idee waar je het over hebt."
Sabirah wilde zichzelf al verdedigen maar Samuel was haar voor.
"En jij wel dan, soldatenzoontje?"
"Ja, want ze woonde in mijn dorp. En de enigste reden dat ze gevangen zat was omdat ze weigerde tot zwijgen gebracht te worden."
Dat, was een vrije interpretatie van de werkelijkheid, maar Sabirah was niet van plan om Samuel tegen te spreken.
"Als jullie dit uitvechten ga ik me opfrissen, je kan me bij Nimra vinden."
Sabirah draaide zich om en liep in de richting van het beekje om zich te wassen.
"Je hebt de leider verleid om je eigen hachje te redden?!"
De lach die Sabirah's mond wilde ontsnappen hield ze alleen met pure wilskracht tegen.
Verleid.
Wel technisch gezien was dat precies wat ze had gedaan.
Hoewel het geen moeite had gekost om haar zielsverwant voor zich te winnen, ze was gewoon altijd eerlijk tegen haar geweest.
-
"Sabirah ben je hier?"
Sabirah tilde haar hand op om Nimra aan te geven dat ze al in bed lag. Nadat ze zich gewassen had, had ze zich in bed laten vallen en was als een blok in slaap gevallen.
"Kan ik vragen waar Wolr en Samuel het over hadden?"
Nimra liet zich op de matras naast Sabirah zakken. Sabirah had haar niets concreets over haar verleden verteld. Dat betekende niet dat Nimra niet een aantal details zelf had uitgevogeld. Zelf was ze in het leger gegaan in de plaats van een aristocraat.
Sabirah draaide zich om en liet haar hoofd in Nimra's schoot zakken.
"Ik ben geboren in dezelfde stad als Samuel. Mijn moeder was zijn vader's minnaar, toen hij stierf werd mijn broer gevaarlijk voor zijn erfgenamen. Samuel's broers stuurden huurmoordenaars op ons af om het bewijs te vernietigen. Ik verstoorde hun werk door hen in veiligheid te brengen maar werd zelf opgepakt voor moord."
De idiotie van de aanklacht deed Sabirah nog steeds glimlachen. Aangeklaagd worden voor de moord op een huurmoordenaar die gestuurd was om jou te doden.
"Ik werd opgesloten en zou de doodsstraf krijgen toen de oorlog begon, de enigste reden dat ze me lieten gaan was omdat ze het grappig leek dat mijn dood dan langer zou duren. Samuel moest voor zijn familie zodat er meer erfenis voor de anderen zou zijn."
Nimra trok Sabirah in haar armen om haar warmte te delen.
"Het spijt me dat het zo gebeurde, Sabirah."
Sabirah verborg haar gezicht in Nimra's buik.
"Maak je er niet druk om, Nima. Ik wist al lang dat het zo zou eindigen, ik hoop gewoon dat mijn familie nu veilig is."
-
Met de nieuwe lichting soldaten konden ze echt beginnen met patrouilleren. De nieuwe rekruten werden getraind en zorgden voor voedsel en brandstof, terwijl de getrainde soldaten de omgeving veilig hielden.
Samuel had met de legerleiding gepraat om alles wat officiëler te maken. Hij had het zelfs voor elkaar gekregen om Sabirah's vonnis nietig te verklaren. Zij en Nimra hadden nu de leiding over de voorhoede van het leger.
-
"Sabirah?"
Sabirah werd wakker en keek op recht in Nimra's ogen.
"Wat is er Nimra."
"Ik wilde je wat geven. Het is niet veel, maar het is een van de weinige dingen die echt alleen van mij zijn."
Sabirah trok Nimra omlaag zodat ze haar beter kon aan kijken.
"Oké, ik luister."
"Het is een gedichtje van mijn moeder: Sneeuw tussen de sterren. Bloemen vol licht. Met jou in mijn armen slaap ik allicht."
"Het is prachtig Nimra. dank je wel dat je het met mij wilde delen."
-
Ondanks dat ze hun best deden, konden Sabirah en Nimra niet voorkomen dat steeds meer en meer soldaten niet terugkwamen. Soms vonden ze nog een lichaam dat nergens meer op reageerde. Ze begrepen niet hoe het precies werkte, maar als je te dicht bij de wolven in de buurt kwam, verlamde je lichaam. De mensen die dat overkwam stierven enkele dagen later.
Ze waren ook tot de conclusie gekomen dat het niet echt wolven waren waar ze tegen vochten. Het waren andere wezens die voornamelijk slimmer waren. Nimra noemde ze Pavors en de rest nam de naam over.
-
Sabirah's groep had tijd gewonnen voor de rest van het leger. De soldaten die nu kwamen waren getraind en de voorhoede post waar Sabirah en Nimra leefden werd opgeheven. Het kamp werd ontbonden en ze werden teruggeroepen naar het hoofdkamp.
Hun groep werd opgedeeld in duo's die de bossen in trokken om de Pavors te vinden voordat ze het leger konden bereiken.
Nimra en Sabirah vormden samen zo'n duo, ze verdwenen wekenlang in het woud voordat ze weer tevoorschijn kwamen. Het kwam geregeld voor dat Samuel hun begrafenis al aan het plannen was voordat ze weer tevoorschijn kwamen.
Daar bleven ze dan een week om weer op adem te komen, om vervolgens weer wekenlang te verdwijnen.
Het was tijdens een van die tussenweken dat de legerleiding erachter kwam dat ze zielsverwanten waren. Volgens de wet moesten ze toen ontslagen worden, het werd te wreed geacht om mensen die elkaar hadden gevonden in een oorlog te laten vechten. Er waren wel wat loopholes om een andere uitkomst te creëren, maar dat was lastig.
Sabirah had helemaal geen behoefte aan een eervol ontslag. Het was inderdaad een gok om te blijven, ze zou Nimra kunnen verliezen. Maar gaan zou geen veiligheid betekenen. Zolang de oorlog voortduurde zouden ze niet veilig zijn.
Samen besloten ze om te blijven. De legerleiding die liever niet twee van hun meest competente soldaten zag verdwijnen, hield hun mond. Het was hun geheim.
-
De dokters experimenteerden vergeefs met verschillende medicijnen in de hoop een behandeling te vinden tegen de verlamming van de Pavors. Ze kwamen tot de conclusie dat de enigste tegenmaatregel was om niet te dicht in de buurt van de monsters te komen. Pijl en boog werd toen het officiële wapen in de gevechten.
-
De oorlog was al jaren bezig ondertussen, Sabirah's lichaam was versierd met nieuwe littekens. Het land met verbrandde dorpen en lege vlaktes.
Zij en Nimra waren op een verkenningsmissie het vijandelijk gebied in. Ze hadden al verschillende Pavors die dag onschadelijke gemaakt toen ze hun kamp opzetten.
Nimra liep een stukje verder om strikken te zetten en Sabirah bleef bij het kamp achter om een klein vuurtje te maken om eten te koken.
De pijn in haar rechterschouder begon voordat ze Nimra's schreeuw om help hoorde.
Sabirah liet alles uit haar handen vallen om maar zo snel mogelijk bij Nimra aan te komen. Alleen haar boog en messen nam ze mee.
Nimra lag op de grond tegen een helling aan. Een Pavor dood aan haar voeten en een ander over haar heen gebogen met zijn kaken in haar schouder.
Sabirah rende naar beneden een pijl op haar boog en afschoten voordat ze zelfs maar om zich heen gekeken had.
Ze moest naar Nimra toe.
"Nimra!"
Sabirah kreeg geen reactie toen ze Nimra's naam riep, noch toen ze haar wakker probeerde te schudden.
Voordat Sabirah tijd had om Nimra daadwerkelijk op wonden te onderzoeken, voelden ze het trekken aan haar ziel.
De Pavor stond bewegingloos een pas achter.
Sabirah hief haar mes op en liet het neerkomen in de nek van het monster.
Het doodde het beest niet.
Uit zijn concentratie getrokken begon het te grommen en viel aan.
Het trekken aan haar ziel hield op met de aanval van het monster.
Het beest was te dichtbij om te ontwijken en Sabirah wilde Nimra niet blootstellen aan de klauwen van het beest. Ze probeerde de klap af te weren met haar messen, maar slaagde er alleen in om de klap te verzwakken.
De klauwen haalden haar gezicht open.
Voordat ze verdere schade konden toebrengen bracht Sabirah haar andere mes omhoog en reed te buik van de Pavor open.
Het beest schokte nog een keer en bleef vervolgens stil liggen. Het dode gewicht nagelde Sabirah aan de grond en het koste haar kracht die ze eigenlijk niet meer had om zichzelf te bevrijden.
Toen ze het beest van zich had afgeduwd draaide ze zich onmiddellijk om naar Nimra die tijdens het gevecht hoe kort het ook geweest was geen kik had gegeven. De Pavor had haar in zijn trance gekregen.
-
Hoe Sabirah het legerkamp levend terugvond en Nimra met zich meekreeg wist ze niet, maar ze hadden het gehaald.
Samuel had haar naam geschreeuwd toen ze tussen de bomen vandaan kwamen en Nimra willen overnemen. Sabirah had alles met lege ogen aangezien, tenminste dat was voordat Samuel haar naar het veldhospitaal had gedragen.
Het aangekoekte bloed op haar gezicht had hij als eerste geïdentificeerd als Nimra's, maar hij realiseerde zich al snel dat Sabirah fysiek gezien veel erger gewond was.
Ze werd neergelegd in het aangrenzende bed van Nimra en de dokters maakten zich druk over haar. Sabirah kon zich niet over zichzelf druk maken. Al haar aandacht ging uit naar het stille lichaam van Nimra.
-
"Wat gebeurde er?"
De bezorgde vragen van Samuel konden Sabirah's aandacht niet vasthouden. Haar wonden waren schoongemaakt en gehecht. Al die tijd had Nimra nergens op gereageerd.
Sabirah wist. Zij wist dat Nimra stervende was.
Toch hoopte ze op een teken van leven. Hoe klein ook.
-
Nimra was wakker geworden toen Sabirah's hechtingen eruit gehaald werden. In haar haast om bij Nimra te zijn liep ze bijna een dokter omver en haalde haar wonden weer open.
Met haar goede oog zag ze hoe Nimra's ogen even open flikkerden en haar aankeken. Daarna zakte ze weer weg.
De dokters trokken Sabirah weg bij het bed. Ze was ver van genezen en ze moesten Nimra onderzoeken. Nog niet eerder was iemand van een trance wakker geworden.
-
Nimra was daarna nog een paar keer wakker geworden, maar elke keer zakte ze weer verder weg.
Sabirah was niet van haar zijde weg te slaan. Elk moment kon het laatste zijn, dat zou ze niet missen wat er ook gebeurde.
-
Uiteindelijk was het niet Nimra die weggleed, maar Sabirah. Haar wonden waren gevaarlijk en ze zorgde niet voor haarzelf.
Toen ze wakker werd was haar zicht volledig weg in een oog.
Nimra ademde naast haar zachtjes in en uit. Het enigste teken dat ze er nog was.
-
De dokters hadden een medicijn gevonden, tenminste zo noemden ze het. Sabirah herkende het voor wat het was, vergif.
Ze wilden het aan Nimra geven, haar uit haar lijden verlossen.
Samuel joeg ze de tent uit.
-
Nimra maakte de keus voor Sabirah. Elke keer dat ze wakker was geworden, had ze op geen enkele manier laten blijken dat ze wist waar en met wie ze was. Toch moest ze de dokters gehoord hebben.
De vresiolg die Sabirah de tent uit had gesmeten lag in Nimra's slappe hand. Haar lichaam enkele meters van het bed waarin ze had gelegen.
-
Toen Sabirah's wonden geheeld waren en littekens waren geworden vertrok ze met Samuel de bossen weer in.
Ze zou ervoor zorgen dat Nimra niet voor niets was gestorven.
De oorlog ging door, het land was vernield en steeds minder soldaten waren beschikbaar.
Totdat opeens de Pavors niet meer kwamen. Waar ze ook zochten, ze waren er niet meer.
De keizer vierde feest in zijn paleis. Ze hadden de vijand overwonnen.
Sabirah begroef de laatste van haar groep die sinds het begin hadden meegevochten. Alleen Samuel, zij en Wolr waren nu nog over.
Samuel en Wolr hielden contact en probeerden hun leven weer op te pakken in de hoofdstad. De dorpen waar ze ooit woonden lang geleden verwoest.
Sabirah verdween.
Deel 4
[Sabirah]
Weran had de eerste Pavor in een klap gedood. Hij was ver van de jongeman die zich eerst bij haar groep had gevoegd. Zijn zelfverzekerdheid die in eerste instantie op arrogantie grensde, zorgde er nu voor dat hij zijn hoofd koel kon houden.
Ailith had niet net zo veel geluk. Weran's succes zorgde ervoor dat haar positie verzwakt was, iets waar de andere Pavor dankbaar gebruik van maakte.
Sabirah had haar pijl al laten gaan toen de kreet van angst en pijn haar deed omdraaien.
De laatste Pavor had kans gezien om dichterbij te komen en had zich vastgebeten in Ailith's arm. Haar ogen draaiden weg, de Pavor had haar in zijn macht.
"Grijp zijn kaken! We moeten haar eerst loskrijgen."
Weran hield zichzelf gelukkig goed in bedwang en trok Ailith los.
De Pavor die zichzelf aan het voldrinken was met Ailith's angst was nu een gemakkelijke prooi. Sabirah hief haar messen om de doodsklap uit te delen toen ze omvergeworpen werd.
"Niet doen! We hebben Sine nodig om jouw vriend te redden."
Het was een Pavor die sprak.
Tenminste daar leek het wezen op.
Sabirah had er nog nooit een ontmoet die kon praten.
"Diegene die jullie aanvallen zijn ziek. Wij hebben een medicijn om haar in leven te houden, maar daarvoor mag haar droomwereld niet vernietigd worden."
"Bewijs het."
"Hoe?"
"Er zijn anderen," Nimra, "geweest die het hebben overleefd. Wat zijn hun namen?"
De Pavor dacht goed na voordat die antwoordde, iets wat Sabirah waardeerde.
"Alix was net aangekomen toen ik vertrok."
Sabirah negeerde de uitroep die Weran niet binnen had kunnen houden.
"En in de vorige oorlog waren er een aantal, maar een daarvan is nog steeds in leven, haar naam is Nimra Rayce."
-
Ze vertrokken richting de grens. Ailith werd door Weran en de Pavor, Fallon, gedragen.
Fallon had de andere Pavor een middel toegediend om haar beter in bedwang te houden. Het wezen was vastgebonden aan Sabirah en liep slaapdronken achter haar aan.
"Hoe lang tot we bij het kamp aankomen?"
Fallon draaide zich naar Sabirah om om te antwoordden.
"Wel een maand. Ik heb iemand gevraagd om ons tegemoet te komen zodat we het laatste stuk sneller kunnen afleggen, maar het blijft een lange tocht. We moeten wel ver van jullie mensen leven om een vredig bestaan te kunnen leiden."
Een maand.
Sabirah wist niet wat erger zou zijn, het wachten op hereniging of de lange tocht die ze met een bewusteloze Ailith moesten volbrengen.
's Nachts sliepen ze in bomen. Ailith gaven ze aan elkaar over en bonden haar vervolgens vast zodat ze niet naar beneden zou vallen. De Fallon sliep op de grond half over haar soortgenoot heen. Vanuit Sabirah's hogere standpunt in de boom leek het op een grote hoop vachten die in de sneeuw was achtergelaten.
Het verdriet dat Weran had omhuld sinds Alix' dood leek te verdwijnen. De hoop dat Alix nog in leven was, op wat voor manier dan ook, liet hem 's nachts opnieuw slapen.
Sabirah was er minder zeker van. Vier eeuwen was ze alleen verder gegaan. Zonder de warmte van Nimra naast zich wakker geworden. Als ze echt nog in leven was, was ze haar toch gaan zoeken. Ze vertrouwde Fallon niet, de enigste reden dat ze meeging in het verhaal was dat ze weinige andere opties had.
Ailith zou sterven onder Sabirah's verantwoordelijkheid. En in een paar weken zou Weran zich bij haar voegen.
Alleen zou Sabirah het misschien nog een paar maanden volhouden, maar dan was het over. De rest van de troepenmacht was zo ver weg. En zelfs als Sabirah op tijd het bos verliet betekende dat niet dat er nog iets was om naar terug te komen.
"Hier oppassen, de helling is een stuk steiler dan hij lijkt."
De waarschuwing kwam net twee tellen te laat voor Sabirah. Haar benen verraadden haar en ze viel in de sneeuw.
"Gaat het?"
Fallon stak haar hand uit naar Sabirah om haar overeind te trekken. Haar bijna menselijke hand, die weliswaar zwaar behaard was, maar nog steeds menselijk was.
"Ik denk dat je vergeten bent ons iets te vertellen, Fallon."
Ze keek verbaasd, totdat ze haar eigen hand zag en zacht lachte.
"Het is een soort tussen vorm. Waar wij wonen is het te koud om te overleven zonder vacht, maar het leven is een stuk lastiger zonder vingers. Dit is hoe we er normaal gesproken uitzien, maar in wolf vorm kan ik een stuk sneller reizen."
Geweldige uitleg en excuus, dat betekende niet dat Sabirah er tevreden mee was.
"Als jullie dat liever hebben kan ik verder reizen in mijn menselijke vorm."
Weran doet zijn mond open om goedkeurend antwoord te geven. Ondanks alles was hij zijn zachtaardigheid nog niet verloren, iets wat Sabirah nooit had gehad.
"Hoeft niet, als je zo beter warm blijft."
Ze hebben geen behoefte aan gunsten van Fallon. Er moet een zekere afstand tussen hun blijven.
Het gevaarlijkste dat je kan overkomen in een gevecht is de tegenstander kennen.
-
Een takje knapte.
Sabirah die de Pavor leidde, liet het touw prompt op de grond vallen en trok haar messen.
Een besneeuwde boom liet een deel van zijn lading op de grond vallen.
Weran die Ailith op zijn rug droeg liet haar voorzichtige op de grond zakken om zijn handen vrij te hebben.
De struiken recht voor hun uit schudden heen en weer.
Iets kwam er aan.
Een Pavor sprong tussen de bosjes vandaan recht op Fallon af. Voordat die zelfs maar kon reageren had Sabirah zich tussen haar en het beest geplaatst.
Fallon konden ze niet vertrouwen om dit soort beslissingen te maken. Uiteindelijk zou ze altijd haar volk willen redden en beschermen. Zelfs als dat haar eigen leven in gevaar bracht.
"Fallon daar ben je! Ik ben je al dagen aan het zoeken, waarom ben je zover afgedwaald van de route? Ik had je al halverwege het meer verwacht."
Die stem.
"Dat is een vriend Sabirah, ik had haar gevraagd om ons tegemoet te komen."
Sabirah liet haar messen zakken en deed een grote stap naar achteren, half verscholen achter Fallon's vorm, zodat de wolf dichterbij kon komen.
Stap voor stap.
Haar lichtgrijze, bijna witte, vacht bewoog soepel mee met de spieren.
"De mensen kunnen niet over het meer reizen, laat staan hun gewonde vriend."
De wolf stond nu recht voor Fallon en had nog geen enkele keer een blik op de anderen geworpen.
"Je had me jullie locatie kunnen geven, Fallon. Maar dat maakt niet uit ik heb jullie gevonden."
Haar stem.
"Sneeuw tussen de sterren. Bloemen vol licht."
Nimra's hoofd schoot omhoog.
"Je bent dood."
Ze struikelde over haar poten om zo snel mogelijk weg te komen.
"Je bent dood. De Pavor had je. Je werd niet wakker naast mij in de grot."
Fallon stapte tussen hen in om de situatie te kalmeren.
"Hé rustig, Nimra. Haal adem en probeer dan uit te leggen wat er is."
Nimra leek haar niet te horen terwijl ze zich zo klein mogelijk maakt. Haar staart tussen haar benen verstopt.
"Dit kan niet."
"Wat is het antwoord?"
Met jou in mijn armen slaap ik allicht.
"Dit kan niet."
"Wat is het antwoord Nima?"
Met jou in mijn armen slaap ik allicht.
"Jij bent dood."
"Wat. Is het antwoord. Nimra?"
Sabirah moest weten of dit echt Nimra was en niet een illusie om haar verdediging omlaag te halen. Alleen Nimra kende dit gedichtje. Als zij het echt was, wist ze het antwoord.
"Nee..."
"Hé, Sabirah. Wat is er aan de hand? Val haar niet zo aan."
Een dodelijke blik van Sabirah was genoeg om Weran opnieuw de mond te snoeren. Dit was te belangrijk om zachtzinnig over te doen.
"Sneeuw tussen de sterren. Bloemen vol licht."
De woorden leken pijn te doen, maar toch opende ze haar mond om te antwoordden.
"Met jou in mijn armen slaap ik allicht."
Ze was het echt.
-
Ze sloegen na hun ontmoeting met Nimra meteen hun kamp op. Verder reizen was zinloos nu er zo veel vragen beantwoord moesten worden en het werd toch al donker.
"Hoe kan het dat je nog leeft?"
Sabirah die haar blik niet van Nimra had kunnen losscheuren pakte haar handen vast.
"Ik ben nooit in levensgevaar geweest, of in ieder geval niet zoals jij. Maar als jij dacht dat ik dood was, moeten jouw herinneringen zijn aangepast."
"Het laatste wat ik mij kon herinneren, was dat ik werd aangevallen door Pavors en ze jou ook te pakken kregen."
Weran die het vuur zat te maken keek verbaasd op, hij was niet dom genoeg om de verbinding niet te kunnen leggen. Sabirah kon het vrij weinig schelen wat hij wel en niet wist op dit moment. Nimra was er en dat was al dat telt.
"Ik raakte alleen gewond en niet volledig in hun trance zoals jij. We haalden het kamp en daar werd je door de dokters onderzochte. Af en toe werd je wakker, totdat je hun medicijn uitprobeerde dat niet werkte. Maar daar kan je je niets meer van herinneren."
Nimra vroeg niet verder en Sabirah vertelde niets meer. De jaren zonder elkaar zouden ze later bespreken als ze dat al zouden doen. Het ging erom dat ze nu samen waren.
-
"In het volgende dal ligt ons dorp."
Fallon liep voorop met Ailith op haar rug. Ze waren bijna bij hun eindpunt aangekomen.
Sabirah leidde de Pavor aan een touw en Nimra liep als wolf naast haar mee. Ze kon niet wachten om Ailith weer echt levend te zien. De jonge vrouw had ondanks alles laten zie dat ze over een grote hoeveelheid doorzettingsvermogen beschikte.
Alix zou ook ergens moeten zijn, Nimra had het immers ook overleefd. Sabirah was nog steeds kwaad op zichzelf dat ze die twee niet had doorgehad en daarmee in gevaar gebracht. Nu kon ze die fout alsnog rechtzetten.
"Fallon! Je bent weer terug!"
Een bol pikzwarte vacht stormde op Fallon af die het jong lachend opving.
"Natuurlijk ben ik er weer, Dia. Kan je jouw moeder ophalen? We hebben een gewonde bij ons."
Fallon leidde de groep dieper de vallei in richting een spleet in de berg.
"Daar werd ik wakker."
Nimra had kleding van een van de kinderen gekregen en liep nu in haar menselijke gedaante mee.
Het leek wel een feestdag hoe de kinderen hun groep volgden en een gepaste afstand hielden. Sabirah vond het maar niets, ze stonden te dichtbij.
"Ailith en Sine moeten samen de grot in, onze genezer zal ervoor zorgen dat de overdracht goed plaatsvind."
Vertrouwen.
Daar vroeg Fallon.
Sabirah had het niet, maar Nimra was het levende bewijs dat in ieder geval sommige wonderen mogelijk waren.
"Waar moeten wij wachten?"
Het kneepje in haar hand zorgde er niet voor dat Sabirah zich beter voelde over haar besluit.
"Nimra heeft haar eigen huis, als ze het niet erg vind kunnen jullie daar beide verblijven. Alix is nog niet wakker geworden, maar als Ailith de grot kan verlaten, kan Weran Alix opzoeken."
-
Het duurde een week.
Een week waarin Weran elke dag voor dag en dauw zichzelf voor de grot posteerde en daar bleef zitten tot de nacht viel.
Sabirah vertoonde iets meer geduld. Zij zat op een strategisch gekozen plek waarvandaan ze Weran in de gaten kon houden zonder dat het over duidelijk was wat ze deed. Haar dagen vulden zich met urenlange gesprekken met Nimra, ze hadden eeuwen om te overbruggen.
Maar toen, eindelijk was het tijd.
Deel 5
[Ailith]
De wereld om haar heen was donker.
Ailith werd langzaam wakker. Haar lichaam voelde loom, alsof ze een hele nacht lang diep had lopen slapen. Een gevoel uit een ver verleden.
Haar lichaam voelde raar aan, het was nog steeds het hare, maar toch anders.
"Het is gelukt, Sine."
Ailith probeerde haar hoofd naar de stem toe te draaien, maar werd door een paar zachte handen tegengehouden.
"Blijf nog even stilliggen, je bent pas net wakker geworden. We weten niet hoe jouw geest op deze verandering gaat reageren."
De vrouw was druk bezig met iets, net buiten Ailith's gezichtsveld.
"Dia, vertel Fallon dat ze wakker is. We weten niet hoe lang het goed blijft gaan, dus we moeten snel handelen."
De rennende voetstappen van een kind verdwenen in het duister.
Het duurde lang voordat Ailith weer iemand hoorde. Opnieuw was het een onbekende stem die naar haar vroeg.
"Weran blijf hier wachten. Je kan zo naar binnen."
"Wat bedoelt ze met, we weten niet hoe lang het goed gaat? Je had gezegd dat er een geneesmiddel was!"
Weran was hier.
"Geen van de andere soldaten bleven lang in leven na hun verandering. We vermoeden dat het komt doordat hun verwant niet bij hun is. Sommige stierven binnen een paar uur, andere pas na een aantal jaar. Het kan van alles zijn."
Ze hadden het over haar, maar wat was er gebeurd?
"Des te meer reden om me nu binnen te laten!"
"Ik zal kijken of ze sterk genoeg is om naar buiten te gaan, er mogen niet te veel mensen de rust verstoren."
Voetstappen komen dichterbij en stoppen uiteindelijk voor Ailith.
"Kan je opstaan Ailith? Er zijn verschillende personen die jouw graag willen ontmoeten."
Als antwoord zwaaide Ailith haar benen van het bed af en probeerde op te staan. Toen ze wankelde greep de onbekende persoon snel haar armen om haar te ondersteunen.
"Rustig aan. Het heeft geen zin om nu weer gewond te raken. Je schouder is vast ook nog steeds gevoelig, hoewel Sine hem al aan het genezen is."
Ailith concentreerde op haar benen en stapje voor stapje verruilde ze het duister voor de buitenlucht.
"Ailith! Het heeft echt gewerkt."
Weran trok haar in zijn armen en liet haar niet los totdat een andere stem zich bij de groep voegde.
"Jullie zijn een stuk competenter dan ik dacht. Bedankt dat jullie haar konden redden."
Ailith keek op van waar haar gezicht op Weran's schouder rustte. De instructeur stond een paar passen verderop.
In niet lerenkleding.
Met een niet enge glimlach op haar gezicht.
Een vrouw in soortgelijke kleding stond naast haar en drapeerde haar arm over de schouders van de instructeur.
"Nou, nou, Sabirah. Geen enkele reden om zo sarcastisch te zijn. We weten allemaal dat je hartstikke ongerust was en alle vertrouwen in Fallon had."
De wangen van de instructeur kleurden iets, maar ze duwde de andere vrouw niet van zich af. Of vertelde haar om haar gedachten voor zich te houden.
Ailith wist niet wie het was, maar ze had onmiddellijk respect voor haar. Iedereen die zo om durfde te gaan met de instructeur en het overleefde, verdiende dat.
"Wel wij zijn duidelijk hier niet nodig. Weran kan je de omgeving laten zien. Zin om een stukje te lopen, Nima?"
De vrouwen liepen samen weg en lieten Ailith en Weran samen achter.
"Je hebt veel gemist."
-
Weran had Ailith bij Fallon achtergelaten om Alix te bezoeken. Zijn uitleg over alles wat er gebeurd was, klonk nog steeds onwerkelijk in Ailith's oren.
Een Pavor had haar aangevallen en ze had het overleefd.
De instructeur, Sabirah, had een verwant die in de vorige oorlog was gedood, maar toch nog in leven was.
Alix zou ook wakker worden en verder kunnen leven samen met Weran.
Het was veel, heel veel nieuwe informatie. Niemand had haar gevraagd wat ze had gezien toen de Pavor haar in zijn macht had en Ailith wilde er liever nooit meer aan terug denken.
Het engste was dat ze niet had doorgehad dat ze in een illusie leefde.
"Hallo, ik ben Ikram."
Een jongeman nam naast Ailith plaats op het bankje.
"Mijn moeder is Fallon, ze stuurde me om te zeggen dat ze niet kan komen. Dus ik mag je de omgeving laten zien."
-
Ikram bleek een geweldige gids, hij wist alle verborgen plekjes die hij graag met Ailith deelde. Ze waren alleen nog niet bij de rivier geweest, omdat Sabirah en Nimra daar veel tijd doorbrachten. Het zou onbeleefd zijn om hen in hun hereniging te storen.
"Zin om een stukje te rennen, Ailith? Je nieuwe kracht uitproberen."
Ailith begreep niet onmiddellijk wat hij bedoelde, maar haar lichaam wel. Haar menselijke gedaante verdween om plaats te maken voor een wolf.
Ikram keek van een afstandje toe om vervolgens zelf ook te veranderen.
-
Alix was nog altijd niet wakker geworden. Ailith verkende de omgeving met Ikram als wolf en mens zijnde dagelijks.
Het land was prachtig.
Koud maar mooi.
Sabirah en Nimra zag ze bijna nooit. Het menselijke lichaam was niet afgestemd op deze kou.
Ikram was een goede gesprekspartner. Ze vertelde hem over haar thuis en familie, die zo anders waren dan de zijne.
Ze miste haar broer het meest, maar wist dat ze haar niet meer terugverwachtten.
-
"Ailith!"
Ailith schoot overeind van waar ze samen met Ikram tegen een boom geleund lag.
"Alix is wakker!"
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro