Herinner mij
[voltooid 24 oktober]
Wie wil voor altijd leven
[Part 1]
[Adriaen]
Ze was getrouwd, eerlijk en waarachtig getrouwd. Lieve kon het nog steeds nauwelijks beseffen. Ze had vanaf haar zesde jaar geweten dat het zou gebeuren, maar het in werkelijkheid meemaken was toch anders. Ze hoopte dat haar huwelijk beter uit zou vallen dan dat van haar eigen ouders.
-
Lieve's eerste kindje stierf voor zijn eerste verjaardag, ook de tweede en de derde overleefden het niet lang. Van haar prachtige kindjes bleef niets anders achter dan een leeg omhulsel.
Lieve zelf was er tijdens haar vierde zwangerschap niet veel beter aan toe. Lieven, haar man, was met elke dode verder in zichzelf terug getrokken. Hij had haar getrouwd om een opvolger te krijgen. Zijn eerste vrouw was in het kraambed gestorven en hun kind met haar. Nu was het Lieve's taak, een die ze dolgraag wou vervullen. Helaas had geen van haar kinderen het overleefd en zelfs als deze vierde volwassen zou worden, zou het allen goed genoeg zijn als het een jongen was.
De bijbel die Lieve van haar ouders had gekregen verdween in de vlammen van de haard. Ze had niet gedacht dat haar man zo weinig respect voor het woord van haar Heer zou hebben. Het was niet alsof het bezit van een bijbel illegaal was.
Diep in haar hart begreep ze zijn angst wel drukker Van Liesvelt was door de Spanjaarden onthoofd voor ketterij. Lieven wou zichzelf en hun ongeboren kind dat lot gewoon besparen.
Het was een jongen. De kraamvrouw legde het kind in Lieven's armen die, gelukkig, vertederd op het ventje neerkeek.
"Hij zal Adriaen heten, naar mijn grootvader. Adriaen Lievenszoon Aerts."
Adriaen groeide en een jaar later werd voor het eerst een eerste verjaardag gevierd. Lieve was rond met een volgend kindje op komst en gloeide van trots. Dit kind zou het redden, hij zou een waardige opvolger van haar man worden.
-
"Luister kind, je bent nu zeven, je hebt een verantwoordelijkheid tegen over je vader. Iedereen moet zijn steentje bijdragen om brood op de plank te krijgen. In jouw geval, jongeman, betekent dat naar school gaan en goed opletten."
Lieve zag met pijn in haar hart het vertrokken gezicht van haar enige kind. Adriaen was een schat maar te ondeugend en slim voor zijn eigen veiligheid. Ze zou er niet altijd zijn om hem te beschermen tegen de buitenwereld. Hij moest leren om zijn gevechten te kiezen en soms zich terug te trekken. Niet alles was de genoegdoening van gelijk hebben waard.
"Maar mama, de meester was niet eerlijk tegenover dat Aileen. Ze wist het goede antwoord."
"Dat kan wel waar zijn, maar helaas is de wereld niet altijd eerlijk. Je moet dat dan naast je neerleggen dat je er niks aan kan doen."
Adriaen moest dit leren, beter nu dan met vijandige soldaten in de stad. Er was nu geen oorlog aan de gang, maar de hoge heren konden niet lang zonder. Een nieuwe zou snel weer beginnen en de onwetende burgers zouden de prijs voor hun glorie betalen.
"Snap je dat Adriaen? Soms moet je stil zijn, zelfs als de andere persoon gemeen of oneerlijk is."
Lieve hoopte dat Adriaen haar goede raad zou opvolgen maar vreesde het ergste met zijn koppige karakter
-
"Kom op Adriaen de bijeenkomst is vast al begonnen, ik wil niet alles missen."
Adriaen volgde Aileen gehoorzaam, terwijl ze hem door het overvolle Naarden trok. De juli-zon verwarmde zijn blote armen, Aileen had hem bijna uit zijn bed getrokken om maar zo snel mogelijk te kunnen vertrekken. Het was bijna, omdat zijn moeder het trekken had gedaan terwijl Aileen achter de deur ongeduldig op en neer stond te springen.
Ze waren dan wel verloofd, maar zouden pas over een paar jaar trouwen. Aileen ouders vertrouwden de omtrekkende soldaten niet en wouden hun dochter nog even veilig thuis houden. Adriaen had daar minder problemen mee dan Aileen, hij hield van haar maar stond niet te trappelen om in het huwelijksbootje te springen. Iets waar zij minder problemen mee had. Als het aan haar had gelegen waren ze een maand geleden al getrouwd geweest. Jammer genoeg voor haar had de Slag bij Heiligerlee roet in het eten gegooid.
Nu hoopte Aileen dat de rust snel zou terug keren. Om dat te bewerkstelligen was ze creatief te werk gegaan. En werd Adriaen door de straten getrokken om haar nieuwste vinding te laten zien. Aileen had haar geloof gesteld op een groep jongeren die ondergronds te werk gingen. Deze groep had vandaag een bijeenkomst in de hoop gevaar af te wenden.
Ze kwamen aan bij een alkoof en na een gemompeld wachtwoord van Aileen werden ze binnen gelaten. Adriaen keek zijn ogen uit naar de gebrandschilderde ramen die nog net te zien waren bij het plafond. Ze waren in de catacomben van de Sint-Vitus kerk.
Het duurde even voordat Adriaen de overdadige, en smakeloze, versieren zag. Lentebloemen waren overal opgesteld met ertussen botten van, als hij het goed zag, dezelfde mensen die hier al jarenlang begraven lagen.
Adriaen probeerde zich strategisch ver van de bloemen te manoeuvreren en tegelijkertijd niet te dicht in de buurt van, was dat een altaar, te komen, of de relieken van Sint-Vitus.
Hij had absoluut een hekel aan bloemen, en hij kende geen persoon die graag in de buurt van een skelet kwam. Hoewel die laatste opmerking waarschijnlijk aangepast moest worden met zoveel mensen vrijwillig in de catacomben.
"Ik ben verheugd dat zoveel gelijkgezinden vandaag aanwezig konden zijn. Zoals jullie weten houden we deze bijeenkomsten vaak in de weide om dichter bij Haar te zijn. Maar vandaag besloten we om ook haar echtgenoot bij het ritueel te betrekken, we willen natuurlijk gehoord worden en hopen de nuttelozen gevechten te stoppen."
Er werd serieus geknikt en mee gemompeld door de menigte. Elke seconde dat Adriaen hier langer was wou hij liever en liever zo hard mogelijk weg rennen. Waar had Aileen hem nu weer in meegetrokken?!
"We begrijpen natuurlijk allemaal dat Haar echtgenoot slachtoffers van de oorlog nodig heeft, maar we willen hem natuurlijk niet overwerken."
Blijkbaar had de leider een grapje gemaakt aangezien de menigte nu een nervous lachje liet horen. Hoe lang zou deze onzin nog duren? Adriaen had wel wat beters te doen dan deelnemen aan een cult ritueel.
De leider ging door met meer nutteloze woorden over de grootheid van de persoon waar dit ritueel om draaide. Adriaen negeerde hem volledig en probeerde Aileen te vinden om haar mee naar buiten te sleuren. Ze konden het zich allebei niet veroorloven om hier gevonden te worden. Wat dacht ze wel niet om zich met illegalen in te laten! Haar vader was een van de schepenen nota bene.
Helaas kon hij haar niet vinden in de menigte en had zichzelf in de zoektocht naar haar blonde lokken naast een van de grootste boeketten bloemen geplaatste. De overweldigende noodzaak om te niezen verraste hem en hij kon de nies niet tegen houden. De uitbarsting van lucht en snot klonk als een kanonschot in de holle ruimte, maar niemand keek op of om ze zaten te diep in het ritueel.
Het was een perfect moment om hem te smeren. Aileen moest zelf maar zien hoe ze thuis kwam, hij was, gelukkig nog, niet verantwoordelijk voor haar misstappen. Gebruikmakend van het gebrek aan aandacht voor de rest van de wereld van de groep schopte Adriaen tegen de bloemen op de grond aan en brak bijna zijn tenen tegen een van de graven.
"Stomme bloemen! Ik haat de lente."
Voordat iemand zijn uitbarsting kon opmerken rende Adriaen de catacomben uit.
Ten minste geen van de stervelingen had zijn uitbarsting opgemerkt. Datzelfde kon niet gezegd worden van de persoon waar het ritueel in eerste instantie voor bedoeld was. Zij was diep beledigd dat iemand haar prachtige bloemen durfde te beledigen laat staan in haar aanwezigheid. De sterveling zou overeenkomstig gestraft moeten worden. En laat haar man nou net de perfecte straf in gedachten hebben.
-
Adriaen liep door de gangen van de catacomben naar buiten. Ten minste dat was de bedoeling, maar hij moet een verkeerde afslag hebben genomen aangezien hij nog steeds niet buiten was. Hij sloeg rechtsaf en stond met zijn neus tegen een blinde muur aan, hij was nu officieel verdwaald en draaide zich om om dezelfde weg terug te gaan.
De vloer verdween onder zijn voeten en Adriaen werd opgeslokt door de duisternis.
Adriaen landde op zijn achterwerk in wat leek op een middeleeuwse kerker. Een jonge vrouw in een gek uitziend gewaad stond voor hem. Ze had haar armen op haar heupen en keek op dezelfde manier op Adriaen neer als zijn moeder had gedaan wanneer hij als kleine jongen ondeugend was geweest.
"Ah, daar ben je. Ik hoop dat je deze keer beleefder bent."
Hij had geen flauw idee waar deze vrouw het over had, maar durfde niet om verheldering te vragen. Elke persoon waar tijd en ruimte niet voor gelden moesten gevreesd en gerespecteerd worden.
"Ik ben Persephone als je zou moeten weten."
Adriaen had geen flauw idee wie Persephone was en evenmin waarom hij haar naam moest herkennen.
"Ik ben de godin wiens ritueel je zojuist verstoorde, ik had die nies natuurlijk aan me voorbij kunnen laten gaan..."
Was dit de figuur waarop Aileen haar hoop had gesteld om een oorlog te voorkomen? Ze zag er nou niet bepaald krijgshaftig uit.
Dat was een verkeerde conclusie. Iets waar Adriaen maar al te snel achter zou komen.
"Ik ben zeer gekwetst over het feit dat je mijn prachtige bloemen niet kan waarderen. En je moet gestraft worden voor je gebrek aan respect."
Haar ogen twinkelden. Dat kon niet positief zijn voor Adriaen's lijf en leden.
"Mijn echtgenoot heeft daarom besloten om mij de macht te geven om jou een gepaste straf kunnen geven. Helaas kon mijn lief er niet zelf bijzijn aangezien hij nu erg druk is met de oorlog en zo. Je zal het dus met mij moeten doen."
De godin stond bijna te huppelen van blijdschap. Adriaen werd met de seconde banger wat voor afgrijselijke straf hem boven zijn hoofd hing.
"Dus nu komt het officiële gedeelte. Je naam lieverd, voor- achter- en toenaam."
"Adriaen Lievenszoon Aerts"
Persephone was in eerste instantie weer rustig op de grond gaan staan, maar zweefde nu van opwinding zelfs in de lucht. Dit kon echt niet goed uitpakken voor Adriaen. Hij hoopte maar fat hij niet zou flauwvallen of overgeven als zijn noodlot beslecht zou worden.
"Hierbij verklaar ik u, Adriaen Lievenszoon Aerts, met de macht die mij door mijn lieveling heer Hades gegeven is, onsterfelijk. U zult niet sterven, of ouder worden zo lang Hades de baas is over de Onderwereld of ik, Persephone, of Hades anders besluiten."
Ze zweefde een aantal centimeter boven de grond, terwijl een soort zwarte massa zich in haar handen verzamelde.
"Vanaf heden zult u verder leven als een van de onsterfelijken aan wie onsterfelijkheid ontleend is van de goden op de berg Olympus."
De zwarte massa die steeds gewelddadiger in Persephone's handen wervelde schoot van haar vandaan op Adriaen af en nestelde zich in zijn hart.
-
[Hades]
Hades liep het vertrek van de Fates binnen.
"Daar ben je, mijn anjer!"
Hij liep op haar af en kuste haar voorhoofd.
"Heb je nu eindelijk tijd om weer eens wat samen te doen?"
Ze trok een wenkbrauw op.
"Je bedoelt toch niet weer scrabble?"
Hades glimlachte en knikte. "Weet je-"
"Stomme bloemen! Ik haat de lente." schreeuwde iemand op aarde.
Persephone's ogen lichtten op en Hades zuchtte diep. Hij hield van Persephone, maar niet van haar opwellingen.
Voordat hij zijn mond open kon trekken om Persephone te overtuigen van een avondje samen scrabble spelen, was zijn anjer al naar de aarde gevlucht.
Hij zuchtte diep. Daar ging ze weer. Hij zou de scrabble maar weer moeten inruilen voor poker met Poseidon.
-
[Persephone]
Hades noemde Persephone zijn anjer, maar in werkelijkheid was ze een rozenstruik. Hades zag haar namelijk als een beeldschone godin, iemand die schitterde in zonnige jurken, iemand die geen gouden kroon nodig had om macht te hebben. In plaats van een gouden kroon had ze gouden lokken haar, versierd met een kroon van madeliefjes, anjers of dahlia's. Dat was het beeld dat Persephone anderen voorhield, het beeld dat ze eiste van anderen.
Toch had ze doorns, iets wat weinig mensen zagen. Ze bezat een woede diep vanbinnen die ze niet los kon laten. Ze was woest op oneerlijkheid in de wereld, woest op onwetendheid en woest op onkunde. En op een of andere manier, sloeg Adriaen een homerun op al deze factoren door zijn woorden.
Bloemen waren niet waardeloos, hoe hij het ook beweerde. Bloemen gaven vreugde en afsluiting in het leven, bij huwelijken en begrafenissen. Sterker nog, bloemen redden levens, aangezien de lente een einde maakte aan seizoensgebonden depressies.
Lente gaf leven aan de wereld, het zorgde voor baby geitjes en zonnigheid en een nieuw begin van de wereld. Het was de taak van Persephone om over de wereld te waken tijdens deze periode en ze werd hiervoor geëerd door iedereen, zoals het de mensheid betaamt.
Tenminste, ze dacht dat ze door iedereen vereerd werd. Tot ze in de glazen bol van de Fates hoorde hoe Adriaen zijn gedoemde woorden sprak. En voor dat zou hij boeten.
"Knip zijn levensdraad door," zei Persephone resoluut. Ze wees naar Adriaen en zijn arrogante gezicht, die ze al te graag wou slaan. "Maak zijn lot kapot. Laat Thanatos hem naar de onderwereld dragen."
De drie Fates keken haar aan met opgetrokken wenkbrauwen. Antropos bezat het oog dat de drie deelden deze keer, Clotho de tand. Het was Lachesis die sprak.
"U weet dat we dat niet kunnen doen, Persephone."
Het bloed bonkte door Persephoness hart. Haar ogen spuwden vuur. Ze was klaar om iemands keel door te snijden.
"Maakt me niet uit. Mijn man is Hades, de heer van de onderwereld. Hij staat achter mij en zal alles beamen wat ik je opdraag. Snijd Adriaens levensdraad door."
Toen de Fates niet bewogen, slaakte Persephone een kreet. "Ik moet ook alles zelf doen!" Ze duwde de drie Fates aan de kant en keek nog een keer goed naar Adriaen, de arrogante jongen die niet wist waar hij het over had. Hij stond naast Aileen, onschuldig maar verveeld.
Hij zou Persephones woede voelen, al was dat het laatste wat Persephone deed. Niemand beledigde haar en kwam er mee weg. Niemand.
Ze gunde de Fates geen blik meer waardig voor ze de kamer uitstormde. Ze rechte haar rug en hief haar kin omhoog. Aan het eind van de dag, was ze een godin, de anjer van Hades. Ze had het lot niet nodig, ze maakte haar eigen beslissingen. Ze zou Adriaen zelf straffen, ze zou elke hap lucht die hij nam een marteling maken op aarde.
-
Adriaen voelde nog steeds de zwarte massa draaien in zijn ingewanden toen hij wakker werd naast de ingang van de Sint-Vitus kerk.
"Dat krijg je ervan als je drinkt Adriaen."
Aileen stond over hem heen gebogen en hield haar hand naar hem uitgestoken.
"Je weet dat ik niet drink Aileen."
Haar grijns werd alleen maar groter terwijl ze hem overeind trok.
"Weet ik, maar je leek echt dood voor de wereld. Vergeef me voor het trekken van de verkeerde conclusie."
Ze liepen samen door de stad en probeerden zo min mogelijk aandacht te trekken. Iedereen leek hun kant op te kijken maar dat was vast Adriaen's schuldige geweten.
"Denk je dat de bijeenkomst een positieve invloed zal hebben op de soldaten?"
Adriaen probeerde zijn verbazing te verbergen, had Aileen niet doorgehad dat hij was weggegaan? Blijkbaar aangezien ze vrolijk door babbelde over de bijeenkomst.
Hij leverde haar thuis af en trok zich terug op zijn eigen kamer. Adriaen moest zich even bezinnen. Wat was er nou precies gebeurt in de catacomben en wat voor consequenties zou zijn ontmoeting met Persephone hebben op zijn leven?
-
Veel, dat bleek in de weken en maanden daarna.
Toen Adriaen bij een schermutseling een steekwond opliep waren alleen zijn kleren gescheurd. Zelfs geen litteken bleef achter op zijn huid.
Adriaen nam meer afstand van Aileen, als hij daadwerkelijk onsterfelijk was zou hij haar achter moeten laten. Zij zou sterven en hij alleen achter blijven. Daar kwam nog bij dat Adriaen als hij zelf mocht kiezen niet met haar zou trouwen. Hij hield van haar maar meer als een broer of beste vriend. Ze verdiende beter dan het schijnhuwelijk dat hij haar kon bieden.
Zijn zeven-en-twintigste verjaardag kwam en ging, hij zag er geen dag ouder uit dan toen hij vier jaar geleden de kerk verliet. Hij was wis en waarachtig niet ouder geworden.
Hij verloor zelfs de geringe interesse die hij had in zijn vader's zaak. De enigste reden dat hij thuis bleef was voor zijn moeder. Maar het moment dat zij deze wereld zou inruilen voor de volgende zou Adriaen Naarden verlaten. Soms dacht hij erover na om samen met haar weg te lopen en ergens anders te gaan wonen, maar hij vertelde haar nooit over zijn voorzichtige plannen. Ze zou er toch niet mee instemmen.
-
De stad was 'bevrijd' door de Geuzen. Het was in theorie een positieve verandering, maar Adriaen's hart kneep samen uit angst voor zijn familie. Deze soldaten stonden dan wel aan hun kant, maar wie zei dat ze dat ook zouden blijven. En een bevrijdde stad trok de aandacht van de Spanjaarden. Adriaen vreesde dat het niet lang zou duren voordat de vijand aan de poort zou kloppen.
-
De stad was omsingeld door de Spanjaarden, hetgeen waar Adriaen al jaren voor vreesde was werkelijkheid geworden. Hij was gevraagd om samen met schepen Aertszoon en enkele andere vooraanstaande burgers, waaronder Aileen's vader, naar het legerkamp van Don Frederik te komen.
Adriaen vertrouwde het niet, beide partijen wouden niet voor elkaar onderdoen en van onderhandelen zou geen sprake zijn. De hele geschiedenis zou in een bloedbad eindigen, hij hoopte maar dat dat buiten de poorten zou plaatsvinden. Maar met elke nieuwe ontwikkeling werd de kans daarop kleiner.
Na terugkomst in Naarden probeerde Adriaen Aileen op het hart te drukken om het huis niet te verlaten. Binnen zijn was een schijnveiligheid maar beter dan niks.
Hun ooit hechte vriendschap was de afgelopen vier jaar verwaterd tot het niveau van beleefde kennissen. Officieel waren ze nog steeds verloofd, maar beide wisten ze dat het nooit werkelijkheid zou worden. Aileen had nu haar ogen gevestigd op een van de militaire leidinggevenden, ze trok zelfs in de Nederlanden de aandacht met haar blonde lokken. Iets waar Adriaen nooit op zou kunnen rekenen, hij leek meer op de Spanjaarden en trok daarmee veel kwaadaardige blikken. Iemand die op de vijand leek kon nooit iets goeds van plan zijn.
Aileen zei niet letterlijk dat ze Adriaen's advies naast zich neer zou leggen, maar het was duidelijk dat ze het niet zou volgen. Zij, haar vader en met hen vele anderen dachten nog steeds dat het allemaal wel mee zou vallen.
De kerkklok luidde in alarm. Adriaen die met zijn ouders in huis verstopt zaten, ze hadden het bevel om zich in de kerk te verzamelen niet opgevolgd. Lieven omdat hij weigerde bevelen van 'Spaanse honden' op te volgen en Lieve omdat Adriaen haar had gezegd dat hij het niet vertrouwde.
Hun huis stond dicht genoeg bij de kerk om het muskietvuur te horen boven de doodskreten van hun stadsgenoten uit. De soldaten die uit het stadhuis kwamen verspreidden zich en begonnen de huizen te doorzoeken.
Ze kwamen steeds dichterbij totdat ze de deur van de familie Aerts intrapten. Bij het zien van de bewoners richtte de Spaanse soldaat zijn wapen.
"Los hombres fuera!"
De jongen, de soldaat voor hem kon Adriaen geen man noemen, beval hen zich te verplaatsen in het Spaans. Adriaen concludeerde uit te opdracht dat de vrouwen gespaard zouden blijven. Iets dat Lieven niet doorhad of niets kon schelen.
Lieven duwde zijn vrouw die naast hem stond naar vuren recht tegen de jongen met het musket aan en rende in blinde paniek naar buiten.
Er klonken twee schoten, een van buiten en een binnen. Adriaen keek machteloos toe hoe Lieve in elkaar zakte de jongen met een verbaasd gezicht hield het nog rokende wapen vast. Zijn vader was twee stappen van de drempel neergeschoten door een andere soldaat. Zijn lafheid koste Lieve op dat moment haar leven.
De soldaat die even te voren Adriaen's vader leven had beëindigd stapte over de drempel het huis in om te zien wat er allemaal aan de hand was.
Hij zag het bloed op de vloer van de moeder, een zoon vastgenageld aan de vloer starend naar het lichaam van de belangrijkste persoon van zijn leven. En loste het zoveelste schot van die dag.
De soldaat keek niet eens om, maar marcheerde weer naar buiten de jongere soldaat met zich meetrekkend. Er zouden nog meer mensen door zijn toedoen vandaag sterven, deze man was niet meer bijzonder dan alle andere.
Het feit dat de man niet omkeek was Adriaen's geluk. Hij was wel op de grond gevallen van de klap die een schotwond zijn lichaam gaf, maar er was geen bloed of een wond te zien.
Er was meer nodig dan een kogel om een onsterfelijke lichamelijk pijn te doen.
Adriaen kroop over de vloer naar het lichaam van zijn moeder en draaide haar gezicht naar boven. Er was geen pijn of angst op te zien alleen verbazing. De man aan wie ze haar leven had gegeven, die ze had vertrouwd om haar te beschermen had haar voor de leeuwen geworpen om zichzelf te beschermen.
Lieve had deze akelige, wrede wereld ingeruild voor een betere. Een zonder pijn of angst.
En zonder Adriaen.
Adriaen legde Lieve voorzichtige weer op de grond en sloot haar de ogen. Een tas vullen met de absolute noodzakelijkheden koste een paar seconden. De tas die al vier jaar klaar lag hoefde alleen met voedsel nog gevuld te worden.
Hij keek nog één keer rond in het huis van zijn jeugd en stapte over de drempel naar buiten. Het lijk van Lieven negerend, liep hij zonder om te kijken de wereld in.
-
Adriaen verruilde de Lage Landen voor het glooiende Frankrijk. De oorlog tegen Spanje kon hem niet genoeg schelen om te blijven op de plaats van zijn pijn.
Er was toch niemand meer om voor te vechten.
Hij sloot zich aan bij een groep hugenoten uit Poiteu die naar Nieuw-Frankrijk onderweg waren.
Aangekomen in de wereld maakte Adriaen zich snel van hen los en sloot zich aan bij een groep pelsjagers. Van hen leerde hij de om te overleven in her barre binnenland.
Na een aantal jaar verwijderde hij zich ook weer van hen, het was te gevaarlijk om voor langere tijd bij anderen in de buurt te blijven.
Adriaen bouwde een blokhut in het achterland van Pennsylvania. Hij leefde daar van het wild dat hij kon vinden, zonder contact met de buitenwereld.
Hij had op een bepaald moment het gerucht gehoord dat de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden was gesticht, maar weidde er verder geen aandacht aan.
Het achterland werd ondertussen steeds drukker, dorpjes werden gesticht op plekken die voorheen alleen door Adriaen werden bezocht.
Hij negeerde deze kolonisten zo veel mogelijk, het zou jammer zijn als hij zijn blokhut moest verlaten. De eenkamer woning was een echt, hoewel eenzaam, thuis geworden.
-
De gemoederen waren aan het oplopen, het was zelfs te merken hier ver van de grote steden. Er zou oorlog komen, iets dat Adriaen niet erg verbaasde. Die stomme Engelsen konden niet zonder.
Adriaen was op een ronde om zijn strikken te controleren toen hij de jongeman tegenkwam. Hij was een jaar of twintig en droeg te mooie kleding om van hier te zien. Een gelukzoeker.
"Hello sir, could you be so kind to tell me the way to Philadelphia, please?"
Het was maar goed dat Adriaen de Engelse taal had geleerd in de afgelopen eeuw, anders had hij geen woord van de jongeman kunnen verstaan.
"Je bent ver van huis als dat je doel is. Waar kom je vandaan dat je zo verdwaald bent?"
-
De jongeman die Eugenio heette, bleek inderdaad een rijkeluiszoon te zijn. Hij was van plan fortuin te maken in de nieuwe wereld maar was afgezet door zijn gids en achtergelaten in de wildernis.
Adriaen wilde de jongeman eigenlijk niet meenemen naar zijn blokhut, maar kon de knul ook moeilijk achterlaten. Een compromis werd gesloten. Eugenio zou zichzelf opfrissen en dan door Adriaen begeleidt worden naar de eerste de beste grotere plaats.
De plannen werden vrij snel aangepast. Ongeveer op het moment dat Adriaen Eugenio voor het eerst goed kon zien en te horen kreeg dat de Britten op hun donder hadden gekregen bij de Slagen van Lexington en Concord.
Als de Britten op hun donder kregen was Adriaen van de partij.
Hij wou daarom dan ook iets langer met Eugenio optrekken dan hij in eerste instantie van plan was.
Adriaen opende zijn mond op aan Eugenio te vragen of hij hem verder kon begeleiden. Toen Eugenio fris gewassen tussen de bosjes vandaan kwam en Adriaen's hart stil stond.
Eugenio zag er niet bijzonder uit, hij was knap maar van het soort dat je overal tegenkwam. Zijn pikzwart haar dat in korte golven zijn hoofd omlijnde en gevoelvolle donkere ogen spraken van zijn Spaanse wortels.
Het was het gezicht van de jongeman die Adriaen's thuis in Naarden was binnen gestapt en zijn wereld voorgoed had veranderd.
-
Eugenio was geen onsterfelijke, maar leek het evenbeeld van een van zijn voorvaders. Zijn familie was op een gegeven moment naar Engeland gevlucht en had daar fortuin gemaakt. Een paar strategische huwelijken verder en Eugenio, als enigste kind, was de erfgenaam van een landhuis.
Hoe Eugenio het ooit voor elkaar had gekregen om zijn ouders te overtuigen hem naar de nieuwe wereld te laten gaan, begreep Adriaen niet. Hij vermoedde dat Eugenio eerder was weggelopen dan losgelaten.
Dat was de doorslag geweest voor Adriaen. Dit kind zou in zijn eentje omkomen tenzij iemand met iets meer verstand hem onder zijn hoede zou nemen.
"Knul, ik zal je naar Philadelphia brengen, maar verwacht niet te veel van de stad. Als je echt je fortuin wil maken, zonder goede connecties te hebben, kan je beter in het achterland bij mij blijven."
De jongen dacht lang en hard na, zijn gerimpelde voorhoofd deed hem veel ouder lijken dan hij daadwerkelijk was.
"Deal, ik blijf bij jou en wordt je leerling."
Dat, was nou ook weer niet de bedoeling. Eugenio kon niet onbeperkt bij Adriaen in de buurt blijven. De knul had lang genoeg in zijn eentje overleefd om Adriaen binnen een paar jaar door te hebben.
Wel, dat was een probleem voor een latere dag.
"Een vraagje nog, sir. Wat kan ik u noemen?
"Hadrian, Hadrian Lieve Arch."
-
In de zeven jaar na die eerste ontmoeting, werden Eugenio en Adriaen onafscheidelijk.
Hoewel ze in eerste instantie in de blokhut woonden, vertrokken ze na de eerste winter naar oosten richting de zee. Adriaen had er minder moeite mee om zijn zelfgemaakte thuis achter te laten. In het ene jaar dat hij er samen had geleefd met een ander was het meer als een thuis gaan voelen dan ooit te voren.
Daarom vreesde hij het vertrek niet, elke plaats waar hij zou wonen samen Eugenio zou als thuis aanvoelen.
De spanningen tussen de Amerikanen en Engels gezinden waren ondertussen steeds hoger opgelopen. En hoewel zowel Adriaen als Eugenio neutraal probeerden te blijven, werd de keus vaak voor hun gemaakt.
Het liefst wou Adriaen de Amerikanen steunen, iedereen die de Engelsen bevocht stond hoog bij hem aangeschreven. Helaas was die keus nu niet zo makkelijk meer. Eugenio had nog steeds een huis en familie in England, plus een niet klein accent. Iedereen die hem ontmoette ging er onmiddellijk van uit dat hij de Engelsen steunde.
Dat was ook de reden dat Eugenio Adriaen vroeg om hem van zijn accent af te helpen. Hij hield ervan hoe zijn woorden klonken, maar vond het belangrijker dat het Adriaen niet in gevaar bracht.
Ze slaagden er tot op zekere hoogte in. Eugenio klonk nog steeds Brits, maar het posche accent dat hem eerst als gegoede klasse verraadde was hij kwijt.
De gemoederen liepen zo erg op dat Eugenio zelfs zijn testament veranderde. Hij had er een opgesteld toen hij Engeland verliet, maar nu de realiteit van een onverwachte vroege dood werkelijkheid was geworden, wilde hij hem veranderen.
'Mocht ik Eugenio White overlijden voordat ik getrouwd ben of kinderen heb. Zal mijn volledige erfenis overgedragen worden aan een zekere Hadrian Lieve Arch.
Dit testament overschrijft alle eerdere gemaakte versies.
27 januari, 1782'
Daaronder hadden beide hun handtekening gezet. Alles wat van Eugenio zou worden zou bij zijn overlijden van Adriaen worden.
Adriaen had uitvoerig geprobeerd om Eugenio eruit te praten, maar slaagde er niet in om hem van gedachten te doen veranderen. Als Eugenio eenmaal iets in zijn hoofd had kon je het er met geen moker uitslaan.
Soms had die volharding hun geluk gebracht, maar soms ook bittere pijn.
Deze keer was alleen het tweede van toepassing.
-
Ze waren naar Yorktown gegaan om huiden te verkopen en waren tot laat in de avond op de markt gebleven. Er waren een aantal nieuwsgierige blikken op hun gericht geweest, waar ze verder geen aandacht aan hadden geschonken.
Iets wat ze wel hadden moeten doen.
De Britten hadden maar een paar maanden geleden hier een nederlaag geleden. Iets dat ze nog steeds moeilijk konden verkroppen.
Een persoon met een zwak Brits Engels accent trok negatieve aandacht van beide kanten.
Uiteindelijk waren het Britse soldaten die het tweetal in een steeg klem zette.
Adriaen wist, nee vreesde, wat er zou gebeuren. Twee tegen vijf was oneerlijk maar zou niet onmogelijk moeten zijn.
Hij had niet gerekend op de overmoed en adrenaline van de opgezweept soldaten.
Een trok er een mes en voordat iemand zelfs maar kon reageren was het tot aan het heft in Adriaen's zij verdwenen.
Het deed geen pijn.
Het bloedde zelfs niet.
Geen litteken zou overblijven.
Adriaen trok het mes uit zijn zij en hief het als wapen naar de soldaten. Voordat ze uit hun verbazing konden ontsnappen had hij er al drie dodelijk toegetakeld en een vierde gekreupeld.
Alleen de vijfde stond nog overeind. Nee, hurkte op de grond over het stille lichaam van Eugenio heen. Het bloed drupte van het tweede mes in zijn hand.
De man probeerde op te staan om zijn tegenstander aan te kijken, maar Adriaen gaf hem de kans daar niet toe.
Het mes dat even tevoren Adriaen's lichaam was binnengedrongen met de hulp van de man. Drong nu zijn eigenaar's lichaam binnen en bracht onherstelbare schade toe.
Het lichaam zakte in elkaar en landde op de grond luttele centimeters van Eugenio vandaan.
Adriaen knielde naast hem neer en legde zachtjes Eugenio's hoofd op zijn schoot neer. Er was niets meer voor hem te doen.
-
Nadat Adriaen de scherven van zijn wereld weer bij elkaar had geraapt, stond hij op en klopte het stof van zijn broek. De soldaten liet hij liggen waar ze waren ingestort, maar tilde voorzichtig wat eens Eugenio was op.
Het minste wat Adriaen voor hem kon doen was hem netjes begraven. Iets waar de politie niet op zou toezien. Een naamloos graf was alles wat hij dan zou krijgen.
Adriaen bracht het lichaam naar het ziekenhuis en dacht er net op tijd aan om zijn kleding om te wisselen. Daar werd Eugenio officieel dood verklaard en werd Adriaen gevraagd een formulier in te vullen met informatie over de overledene.
Toen dat klaar was verdween Adriaen weer de nacht in.
-
[Persephone]
Vroeger was niet alles beter, maar wel veel. Het verloop van tijd had onbetwist veel schade aan de wereld toegebracht.
Persephone had met afgunst moeten aanzien hoe bossen met de grond gelijk werden gemaakt voor de aanleg van akkers om eten te verbouwen voor een groeiende bevolking, oorlog vernielde de potentie van de lente om tot bloei te komen met de vernietiging die zij in haar wake achterliet en het respect dat men koesterde voor de natuur verdween steeds vaker als sneeuw voor de zon.
("Oh, lieverd, jij gaat de moderne tijd haten," hadden de Fates opgemerkt toen ze haar ongenoegen uitte tijdens een overleg tussen hen en Hades, wat dat ook mocht betekenen.)
De natuur ging in vlammen op, en daarmee ook de laatste restjes kalmte die ze nog bezat.
Er was echter een ontwikkeling waar ze wel achter kon staan: de kunst van het beeldhouwen. Zittend op Hades' troon in de troonzaal, met een groot vierkant marmeren beeld dat op zijn plaats was gebracht door de ongelukkige wachters die in de buurt waren, en een grote bak popcorn, kon Persephone haar ogen niet losscheuren van het scherm, waarop Iris de livebeelden van een zeker iemand projecteerde.
Adriaen knielde naast hem neer en legde zachtjes Eugenio's hoofd op zijn schoot neer. Er was niets meer voor hem te doen
"Argh!" De gepofte maïs raakte het beeld, en plofte met een doffe 'pof' neer op de marmeren vloer. "Waarom gebeurt dit nou altijd?"
Persephone zuchtte diep. Dit was verre van de bedoeling. Eugenio was haar pion, hij was altijd bedoeld om te sterven. Maar Adriaen moest daardoor vernietigd zijn, en dat was niet het geval.
Ja, hij was verdrietig, maar niet met een gebroken hart dat nooit meer zou kunnen helen. "Fates!"
"Ja, Mijn Koningin?"
"U riep?"
Persephone rolde haar ogen terwijl ze overeind ging zitten in haar troon, haar gewaad gladstrijkend. "Jullie hadden mij gezegd dat ik mijn wraak zou krijgen. Mijn pion is echter van het schaakbord verwijderd."
Lachesis boog haar hoofd, maar Antrepos mompelde zacht, maar duidelijk verstaanbaar aan haar zus Clotho: "Kan ze niet beter iets nuttigs doen met haar leven dan zo obsesseren over een enkele sterveling? Hades was gisteren zowat aan het huilen door haar afwezigheid, ook al is het winter."
"Moet ik jullie eraan herinneren wie hier de Koningin is? Mijn man steunt mij in mijn ondernemingen en weet hoe belangrijk dit voor mij is. Beantwoord mijn vraag."
De troonzaal werd een paar graden kouder, en de Fates bogen nu alle drie voor Persephone. Clotho, die het oog bezat, was degene die het woord nam: "Mijn Koningin, in de toekomst van de sterveling ligt een liefde zo puur dat zij slechts eens per eeuw kan voorkomen. Tijd is de vijand van de twee en zal ons de levensdraad laten doorknippen van het Fae-kind."
"Fae-kind." Persephone trok haar wenkbrauwen op. "Nou wordt het eindelijk interessant."
Haar wraak zou zo zoet zijn als de eerste bloesem in maart, en het vergif van de liefde zal zijn leven verwoesten. Dit riep om maar één ding.
"Hades, kom kijken hoe Adriaen's leven wordt verpest door de tijd, en mij!"
Hoe beter iemand ten onder zien gaan, dan samen met je eigen geliefde die de tijd nooit van je kon afpakken? Ironie, is in deze situatie gepast. Bovendien werd het hoogtijd voor quality time met haar echtgenoot.
-
De Verenigde Staten van Amerika waren nu officieel onafhankelijk van Engeland. De Britten hadden de oorlog verloren.
Adriaen kon er geen genoegen uitputten. Na de dood van Eugenio was hij weer een in zichzelf gekeerde kluizenaar geworden. Ten minste dat was wat hij aan het proberen was toen de autoriteiten op zijn deur klopten.
Na de dood van Eugenio was hij officieel gezien de erfgenaam geworden van een Brits landhuis en heulde automatisch met de Engelsen.
Dat Eugenio's ouders het waarschijnlijk totaal niet met het testament eens waren deed er niet toe.
Dat Adriaen zelf niets met Engeland van doen wou hebben deed er niet toe.
In Noord-Amerika mocht hij niet blijven.
-
De reis op het stinkende, kreunend schip was minder vervelend dan de ontdekking dat zo goed als alle landen hun deuren gesloten hadden. Geen Engelsman kon het land nog uit. En met Adriaen op Britse bodem ging dat ook over hem.
Met geen enkele andere optie in het vooruitzicht besloot Adriaen om de ouders van Eugenio te ontmoeten. En als ze het nieuws nog niet hadden ontvangen hen te vertellen dat hun zoon niet terug zou komen.
Hij kwam op tijd aan om de afscheidsdienst in de parochie mee te maken. Daar werd ook duidelijk dat Eugenio's ouders al over zijn vroegtijdige overlijden heen waren. Ze hadden ook een nieuwe erfgenaam benoemd om het landgoed veilig te stellen van de onverlaat die in Eugenio's testament werd genoemd.
Adriaen bleef niet rondhangen in dat dorp of Somerset zelf. Hoe verder hij van Eugenio's oorspronkelijke thuis vandaan kon komen hoe beter.
Ten minste dat was hij van plan. Een klein dorpje net over de grens van het volgende graafschap trok zijn aandacht.
Amesbury hield Adriaen's aandacht vast op een manier zoals geen enkele plaats ooit eerder had gedaan.
Hier moest hij zijn.
[Part 2]
[Hadrian]
Hadrian had met de dominee gesproken over een mogelijke slaapplek. Hij werd door verwezen naar mevrouw Thyme. Ze had een cottage en was wellicht geïnteresseerd in een logee.
De instructies brachten Hadrian naar een klein huisje zo'n vijf minuten van Amesbury vandaan. De rozen die aan de zijkant waren gepland klommen tegen de muren op en raakten het raamkozijn van de tweede verdieping aan.
Het was mooi, landelijk, veilig. En licht verwaarloosd.
Mevrouw Thyme, of Rosemary zoals Hadrian haar moest noemen. Bleek een oudere dame van in de zestig. Haar man was jaren geleden overleden en ze leefde in haar eentje in het huis. Het weinige contact met de buitenwereld dat ze had was met de dominee en een groep vrijwilligers die de ouderen bezochten.
Eenzaam was ze niet zoals ze zelf zei. Hadrian kon zich dat wel voorstellen. Zij had het woud in haar bloed, eenzaamheid was haar vreemd.
Rosemary bleek maar al te blij dat de dominee aan haar had gedacht toen een jongeman om hulp vroeg. Een logee zou wat gezelligheid in het huis brengen en Hadrian had een thuis nodig.
De conclusie was logisch en Hadrian had er niks over te zeggen. Zij zou het allemaal wel regelen.
-
En regelen deed ze het. Iedereen die het horen wou moest luisteren hoe ze Hadrian de hemel in prees.
Dat haar publiek vooral uit eekhoorntjes en vogeltjes bestond die broodkruimels uit haar handen stalen, deerde haar niet.
Het was dat ze te oud en te slecht ter been was om Hadrian te omgeving te laten zien, dat betekende niet dat ze hem niet alle mooie plekjes influisterde die hij moest bezoeken.
Hadrian was nog nauwelijks gesetteld toen hij de deur werd uitgewerkt met de opdracht de omgeving te zien. Hij wist beter dan oude vrouwtjes tegen te spreken en vertrok gelaten in de richting van het dorp.
Het was een gemoedelijk dorpje, kleiner, veel kleiner dan Naarden. Zelfs twee eeuwen eerder. Het was verfrissend. Geen nauwe straatjes waar je je niet om kon keren. Kinderen die een stuk veiliger op straat speelden. En het rook er ook beter.
Ja, aan het platteland kon Hadrian wel wennen.
Hadrian stond bij een groepje bomen en probeerde de verschillende vogelgeluiden te herkennen. Toen een gil en het gekraak van takken de stilte verscheurden.
Een jonge vrouw landde een paar meter van hem op de grond. Voordat Hadrian naar haar toe kon lopen om te vragen of alles goed was, stond ze op om over haar achterwerk te wrijven. Haar bruine haar hing in lange losse strengen om haar gezicht.
In theorie zou Hadrian van haar geschokt moeten zijn. Hij wist niet veel van mode, maar wist wel dat kuiten bedekt hoorden te zijn.
Verbaasd was hij niet. Zelfs zoveel jaar later kon Hadrian Aileen's glimlach nog steeds voor de geest halen.
"You asshole! You pushed me!"
Aileen zou vast vrienden zijn geweest met deze vrouw als ze hier geboren was.
De vrouw klopte haar kleding af en liep met haar neus in de lucht richting het dorp.
Een stem klonk uit de boom waar ze zojuist was afgevallen.
"Come back Kenza, where not done yet. And I didn't push you, you dramatic twit!"
Hadrian bleef niet staan om te zien wie zijn alternatieve ik in deze tijd zou zijn. Hij was blij dat ondanks de oorlog er nog steeds mensen waren die van de wereld konden genieten.
-
's Zondags begeleidde Hadrian Rosemary naar de kerk toe. Haar vaste bank was gelukkig achterin, zodat hij iedereen goed kon bekijken. Van wat Rosemary hem had verteld, had hij vastgesteld dat aan het eind van de dienst alle dorpelingen zich op hem zouden werpen.
Rosemary had hem in een pak gestoken en een bosje heide in zijn borstzak gestoken, geen gast van haar zou in alledaagse kleding op zondag gezien worden.
Het meisje met het bruine haar dat uit de boom was gevallen was ook aanwezig. Dit keer fatsoenlijk gekleed en gekapt zat zij op de voorste bank naast een meisje dat identiek gekleed en gekapt was, maar dat herfstrode lokken had.
Rosemary zag hem kijken en stootte hem aan om zijn aandacht te vangen.
"Dat zijn de domineesdochter en juffrouw Ymira. Zij is de jongedame van het grote landhuis aan de andere kant van het dorp. Maar ik zou ze niet te veel aandacht geven, dat is nergens voor nodig."
Hadrian knikte om aan te geven dat hij luisterde en nam ondertussen de rest van de kerk in zich op.
Het was anders.
Geen grote ramen met glas-in-lood om het licht te vangen. Geen bogen om het metershoge plafond te ondersteunen.
Gewoon een gebouw, met een preekstoel, banken en een galerij. Zelfs geen orgel vulde de zaal met muziek, maar een piano.
Een jongeman zat erachter en tokkelde zachtjes op de toetsen, wachtend totdat het zingen zou beginnen. Hij was goed gekleed en zijn herfstbruine haar hing tot net onder zijn oren. Het was vast de domineeszoon die de dienst zou begeleiden.
Voor de rest waren er nauwelijks mensen in de twintig, de leeftijdscategorie die hem als leeftijdsgenoot zou beschouwen. Er waren een paar boeren gezinnen met zeer jonge kinderen. De rest waren ouderen wiens kinderen al uit huis waren of mensen van Rosemary's leeftijd.
-
Ze werden inderdaad bestormd aan het einde van de dienst. Allemaal vrouwen van Rosemary's leeftijd die wouden weten waar die knappe jongeman vandaan kwam. Wat zijn naam was, wat hij deed, hoe lang hij zou blijven. En bovenal was hij getrouwd.
Dat bleek de lopende draad in elke conversatie. Iedereen had wel een vrouwelijke kennis waar Hadrian perfect bij zou passen. En zijn beleefde maar besliste bedankjes werden weggewuifd.
Rosemary hielp ook niet. Zij was na enkele minuten al weg gestrompeld en op een bankje gaan zitten om zich een deuk te kunnen lachen zonder te vallen. Ze had absoluut te veel plezier in Hadrian's ongeluk.
Na meer dan een uur van beleefde gesprekken, kreeg ze medelijden en redde Hadrian van de massa. De drie jongeren die hij eerder had gezien waren toen natuurlijk al lang verdwenen.
-
Dagen verstreken en Hadrian gebruikte zijn vrije tijd om de cottage op te knappen. Na zoveel jaar gebruik, zaten er overal wel wat mankementen. Het koste heel wat dagen en menige nachten om alles te repareren wat er te repareren viel, maar toen was het huis dan ook in betere staat dan toen het gebouwd was.
Het bosje heide dat hij van Rosemary had gekregen was verdwenen in een boek om gedroogd te worden. Het was weliswaar geen echt cadeau, maar dat betekende niet dat Hadrian het wou bewaren.
De volgende ochtend begon Hadrian dan ook aan de tuin. De winter was zo goed als voorbij en hij wou de tuin in topconditie hebben voordat de lente echt begon.
Het kostte Hadrian minder tijd dan hij had gehoopt om de tuin op te ruimen, deze was duidelijk beter onderhouden dan het huis en was vol liefde aangelegd.
Onwillig zich weer bij het dorp in de buurt te wagen, bleef Hadrian in de buurt van de cottage en de tuin hangen. Dit hield hij vol tot theetijd. Toen werd hij eruit gestuurd door Rosemary.
"Ga je benen strekken jongen, je bent nog te jong om de hele dag binnen opgesloten te zitten zoals ik. Als je echt niks te doen weet ga dan een nieuwe gedichtenbundel voor mij uitzoeken op de markt. Misschien ontmoet je nog nieuwe kennissen."
Dat laatste kreeg Rosemary bijna niet uitgesproken zo hard zat ze te giechelen. Hadrian bromde wat en ontsnapte snel het huisje uit. Hij was potverdikkie zes keer zo oud als Rosemary, kon hij op zijn oude dag niet eens op een beetje respect rekenen?
Na nog wat gebrom over ouderen die iedereen naar hun hand zetten, wandelde Hadrian rustig naar het dorp. Dat hij zich daar niet in de buurt wilde wagen betekende niks zolang een oudere dame hem daar wilde hebben.
-
"Shakespeare? Klassieke keuze monsieur. Is het voor u of uw lief?"
Als deze vraag Hadrian door de verkoopster was gesteld had hij beleefder gereageerd dan hij nu deed. Dat wist hij zeker.
Maar deze smakeloze idioot eiste geen beleefdheid en zou die niet krijgen ook. Iedereen in het dorp wist ondertussen dat Hadrian bij Rosemary logeerde. Voor wie anders zou hij een dichtbundel kopen.
"Geen van beide zoals je weet. En als je me met rust laat kan ik nog een gebakje kopen. Hopelijk hoef ik dan het komende jaar hier niet nog een keer naar toe."
Hadrian draaide zich om om de voorbijganger goed aan te kijken voordat hij hem opzij duwde. En stond doodstil.
Dit was de jongeman met het herfstbruine haar uit de kerk. Hadrian moest beleefd zijn anders zou hij de reputatie van Rosemary schaden.
"Denk je niet dat Richard Glover toepasselijker is? Of misschien wil je nog even afwachten met hem aanschaffen. Ik heb namelijk gehoord," de jongeman leunde omlaag en sprak geheimzinnig in Hadrian's oor, "dat er een epic van hem uitgegeven gaat worden ergens het komende jaar."
Toen de jongeman de gewenste reactie niet kreeg trok hij vrolijk zijn mond weer open.
"Maar je hebt gelijk, ik denk dat Rosemary Shakespeare zeker zal waarderen."
De glimmer in zijn ogen was het hele eenzijdige gesprek niet verwaterd en ging nu nog helderder branden.
"Ik weet trouwens een mooi plekje in het achterland, Rosemary heeft het je vast al aangeraden. Als wij daar nou samen heen gaan en ik jou de geneugten van gedichten leer?"
Hij wiebelde met zijn wenkbrauwen op en neer. Hadrian vermoedde dat de jongeman ergens dubbelzinnig bezig was, maar wist de precieze bedoeling niet te begrijpen.
Gelukkig had hij geen dichtbundel bij zich en kon zich gemakkelijk van deze sociale verplichting ontdoen.
"Ik heb geen dichtbundel bij me."
En na even nagedacht te hebben voegde hij daar snel aan toe.
"En jij ook niet."
Hopelijk zou de knul de hint begrijpen en Hadrian met rust laten.
"Dat is waar..."
De jongeman keek bijzonder teleurgesteld neer op hun lege handen. Maar toen klaarde zijn gezucht plotseling op en de twinkeling keerde weer terug in zijn ogen.
Oh shit, wat voor idee had hij gekregen. Hadrian wou gewoon terug naar de cottage.
"Syra, heb je nog iets nieuws van Sappho of anders van Shakespeare. Mijn vriend hier heeft de eerste helft van de gedichtenbundel, maar je kan natuurlijk niet zonder de andere helft."
"Niets nieuws van Sappho voor uw zuster, maar de latere gedichten van Shakespeare heb ik wel, Tommy."
'Tommy' overhandigde de vrouw het vereiste muntenaantal en draaide zich al grijnzend met het boek in handen om.
"Nu wel, zo wat zeg je ervan?"
Hadrian moest de volharding van de andere man waarderen. Alleen Eugenio had zo volgehouden om tijd met hem door te brengen. En net als met Eugenio's puppy ogen kon Hadrian ook geen nee tegen 'Tommy' zeggen.
"Oké, jij je zin. Maar," Hadrian zwaaide dreigend met zijn vinger, "Als ik te laat voor het avondeten ben mag jij uitleggen waarom."
'Tommy's' grijns verdween onmiddellijk, Rosemary's ijzeren maaltijd tijden waren alom bekend.
"Ik zal de tijd nauwkeurig in de gaten houden."
Deze woorden werden met theatrale gebaren onderstreept.
"Nu mijnheer, gun mij uw arm en uw tijd in deze machtig drukke tijd en volg me. Ik zal u de weg naar mijn hartenwens tonen."
Hadrian's arm werd gegrepen en hij werd het dorp uit gemarcheerd.
-
[Persephone]
Persephone haalde haar nagels pas uit de keel van de schim toen Hades haar van hem weg trok. Het grijze bloed van de geschokte man gutste uit zijn keel en bleef aan Persephone's nagels plakken.
Een van de vele voordelen van de onderwereld was dat Hades' onderdanen niet nog een keer dood konden gaan. Hen aanvallen was dus een goede uitlaatklep zonder al te ingewikkelde morele problemen te presenteren.
Althans, morele problemen voor Persephone. Ze rolde haar ogen toen Hades haar streng aankeek en sloeg haar armen over elkaar.
Toen Hades zijn mond open deed om haar te kalmeren, stormde ze de hal uit. Ze had geen tijd voor een preek, ze moest een oorlog winnen. Het was immers een zaak van leven en dood, van haar bloedeigen eer. Dat liet ze Hadrian niet zo maar afpakken, kostte wat kost.
Sage en Hadrian hadden elkaar ontmoet in de kerk, precies zoals de Fates hadden voorspeld, ondanks Persephone's pogingen om dit te voorkomen. Sterker nog, ze zouden elkaar nog een keer ontmoeten bij de boekenkraam, een romantisch begin van hun relatie. Maar Hadrian had zijn geluk nog niet gewonnen en Persephone kon hun relatie nog in de kiem smoren.
Als ze snel handelde.
Dus teleporteerde ze naar haar laatste redmiddel en minst favoriete trio. De Fates. Eros wachtte daar op haar, zoals ze hem had opgedragen. Hij zat op de grond en leunde tegen het spinnewiel terwijl de zussen levens creëerden en beëindigden.
"Ik heb de pijl van Daphne nodig."
Clotho keek op van haar spinnewiel en gniffelde naar haar zussen. Atropos kakelde terug en knipte een levensdraad door.
"Ben je nou nog je verloren gevecht aan het vechten?" vroeg Lachesis.
"Je zal niet winnen," beaamde Clotho.
Persephone liep in grote passen naar voren en stal het oog uit de hand van Lachesis. Ze gooide het op de grond en stampte er op. De zussen vielen stil. Het oog was nog van hun moeder geweest.
"Ja, Persephone, precies zoals afgesproken."
Persephone aarzelde niet, haar ogen waren koud, haar vuisten gebald.
"Schiet Hadrian neer."
Eros knikte en verdween. Persephone keek glunderend toe van bovenaf hoe hij zijn boog richtte op Hadrian en vuurde.
Ze hield haar adem in, wachtend op het effect. De zwarte hartjes die zouden moeten verschijnen rondom Hadrian, bleven weg. De koude rillingen liepen over haar rug toen ze besefte waarom. Hadrian kon Sage niet haten. Het was pure genegenheid.
Lachesis onderbrak haar gedachten.
"Gaat niet zo goed hè? Ben jij wel een echte godin?"
Hadrian mocht dan wel de slag hebben gewonnen, Persephone zal zegevieren.
-
Voordat ze het dorp goed en wel uit waren werden ze aangeklampt door Kenza, de domineesdochter.
"Hey, Thom. Heel leuk dat je de natuur in gaat, maar vergeet niet dat de zonnewende al over drie weken is. Je hebt nu niet bepaald tijd voor sociale gezelligheden."
"Dat kan echt wel even wachten zie je niet dat ik druk ben."
De puppy ogen die hij dit keer uitprobeerde op Kenza hadden duidelijk minder effect dan op Hadrian.
Ze snoof wat, maar liet hen wel met rust.
"Nou gorgeous, zal ik de weg leiden?"
Zijn poging om galant te doen viel lichtelijk in het water door het gelach dat achter hun klonk. Kenza was duidelijk nog niet zo ver dat ze hen niet meer kon horen.
"Je weet dat je ook gewoon mijn naam kan vragen, hé? Ik weet die van jou niet eens."
De jongeman keek lichtelijk schuldig naar zijn voeten.
"Sorry, ik loop soms iets te hard van stapel. Ik zal overnieuw beginnen."
Hij draaide zich liep een paar stappen naar achteren om zich vervolgens weer naar Hadrian toe te keren. Zelfverzekerd liep hij terug en maakte een perfecte buiging. Zijn haar viel in zijn ogen en Hadrian ving een glimpse van zijn oren op, voordat hij weer overeind stond.
"Het is een genot u vandaag te ontmoeten, monsieur. Ik ben Thomas Sage, zou ik u vandaag mogen begeleiden en misschien uw naam te horen krijgen?"
De puppy ogen waren weer terug, maar Hadrian kon niet geïrriteerd raken.
"Natuurlijk, ik ben Hadrian Arch, goed je te ontmoeten."
-
"Wat is er eigenlijk aan de hand met de zonnewende?"
De volkomen onschuldige vraag, deed een stortvloed aan kreunen en dramatische gebaren uit Sage vloeien.
"Het is een over dramatische gebeurtenis die zich elk jaar bij de stenen afspeelt. Een of andere hoge pief houdt er een feest waar het hele dorp bij moet zijn. Dit jaar is het een familielid van het gezin in het grote landhuis, Morgendauw, dus alles is nog belangrijker."
Hij liet zich achterover in het gras vallen en vervolgde zijn verhaal met wilde handgebaren in de lucht.
"Dit keer moet ik ook opdraven om wat te doen, maar als ik er mee weg zou kunnen komen zou ik er een potje van maken."
Hadrian dacht razendsnel na, een zonnewende was vaak een belangrijke jaarlijkse gebeurtenis. Iets waar de Britten gehecht aan waren. Hoe erg zou die hoge pief het vinden als Hadrian zijn feest zou verknallen. Het zou een kleine genoegdoening zijn voor alle ellende die ze in Amerika hadden aangericht.
"Wat nou als ik help."
"Wat?"
Sage tilde traag zijn hoofd op om Hadrian aan te kijken. Het haar omlijste zijn gezicht, hij moest het express zo in model houden om de rest van de wereld jaloers te maken.
"Wat nou als ik jou help om het feest om zeep te helpen?"
Nu had Hadrian Sage's volledige aandacht. Dat was lichtelijk verontrustend.
"Waarom zou je mij helpen. Heb je soms iets tegen Fitzgerald Lewis?"
"Nee, maar om die naam alleen al zou ik zout in zijn thee doen."
Een lachje ontsnapte Sage bij die uitspraak.
"Dat is waar, maar," hij werd weer serieus, "ik zou niet zonder reden iemand met oud geld tegen me in het harnas jagen."
"En dat is voor mij nou precies de reden om hem wel te irriteren."
Sage keek hem nog enkele ogenblikken strak aan voordat zijn blik verzachte en hij opnieuw achterover leunde.
"Oké, heb je een plan?"
"Nee, vertel me eerst maar alles wat je weet. Ik ben nog nooit naar een zonnewende feest geweest."
-
Dat bleek veel meer informatie dan Hadrian ooit nodig zou hebben. Dat mr. Lewis blijkbaar van zwaandansen bij maanlicht hield, was lichtelijk overbodige informatie. Hij wilde ook liever niet weten hoe Sage eraan gekomen was.
Tijdens de nacht van twintig op eenentwintig juni zou er een openlucht bal gehouden worden bij Stonehenge. Er zou eerst gedineerd worden bij Morgendauw, belangrijke mensen binnen de rest buiten. Daarna zou men in een lange rij met fakkels naar Stonehenge wandelen waar dan vervolgens gedanst zou worden tot het morgenrood.
Al met al zou het meer op een boerenbruiloft dan een bal lijken.
Bij Stonehenge zelf zou er een toespraak gehouden worden door de sponsor, in dit geval mr. Lewis. Dit zou het perfecte moment zijn om chaos te creëren. Men zou van het dansen kunnen genieten, maar de ceremonie zou verstoort zijn.
Hoe ze de chaos zouden creëren was nog een punt van discussie.
"Ik zeg je voedselvergiftiging is geen optie. We willen chaos niet de politie achter ons aan."
Sage was het gelukkig met Hadrian eens na enige discussie.
Helaas was zijn volgende idee net zo idioot.
"We kunnen Lewis drogeren en verkleed als hem de ceremonie dwarsbomen."
"En opnieuw, geen politie. Je kan opgepakt worden voor ontvoering en smaad."
Sage zag opnieuw het licht en bedacht een nieuw plan.
Dit ging zo heen weer zonder dat ze enige vooruitgang boekten. De dichtbundel lag vergeten in het gras. Totdat Sage zich herinnerde dat Lewis bijzonder ijdel was.
"Hij heeft een standbeeld van zichzelf dat hij zeker meeneemt. Als we dat 'per ongeluk' omstoten is er chaos en kan niemand ons beschuldigen."
"Dat is een verbazingwekkend goed idee. We moeten dan van te voren wel rondkijken en een goede positie weten te vinden. Maar het moet haalbaar zijn."
Sage's ogen lichtten op bij die woorden en leken bijna doorzichtig zo licht was de iris.
"Dan doen we dat, ik doe het vooronderzoek en tijdens het bal besluiten we wie er beelden gaat breken."
Daarmee was een onbreekbare kameradie een feit.
Oké, kameradie was waarschijnlijk niet het goede woord, hoewel dat wel was wat Hadrian voelde. Hij vermoedde dat Sage al een paar sprongen vooruit in gedachten was. Hij kon daar mee leven, misschien zou hij daar ooit ook aankomen.
-
De volgende dag stond Sage weer op de stoep bij Rosemary. Wat hij daar deed wist Hadrian niet, maar het kon niet veel goeds betekenen. Het hielp ook niet echt dat Rosemary hem zo vroeg had wakker gemaakt.
"Opstaan, jongen, je date staat voor de deur en ik ben te oud om hem bezig te houden voor elf uur."
Hadrian nam niet eens de moeite haar tegen te spreken. Het was geen date wat Rosemary er ook van kon denken.
Of Sage wat dat betreft.
Hij stond buiten te wachten met een bos veldbloemen en een boekje. Hadrian had zich vliegensvlug aangekleed toen Rosemary hem wakker had gemaakt. En keek nu lichtelijk verbaasd hoe Sage op hem stond te wachten, de sandwich vergeten in zijn hand.
"Wat is er?"
Sage verplaatste zijn gewicht van zijn ene been naar het andere en mompelde vervolgens iets tegen zijn voeten.
"Wat zei je?"
Sage richtte zijn hoofd op en keek Hadrian schijnbaar kalm aan.
"Ik vroeg of je misschien met vandaag alsnog gedichten wou lezen. Gisteren waren we wat afgeleid geraakt."
Een klaterende lach klonk vanbinnen de cottage, waardoor Hadrian prompt de deur achter zich sloot en het licht in stapte.
"En je wou dit om half zeven 's ochtends doen, omdat?"
Het gewiebel was weer terug.
"Wel, ik had gehoopt om samen van de zonsopgang te genieten maar daarvoor zijn we iets te laat. Maar de dag is lang en ik hoopte zoveel mogelijk tijd met jou door te brengen."
Hadrian moest echt immuniteit verkrijgen tegen puppy ogen. Het was niet eerlijk hoe hij bespeelt werd hier.
"Oké, ik kom."
Sage grijnsde van oor tot oor en duwde prompt het boeket bloemen in Hadrian's gezicht.
"Voor jou. Ik heb wel wat hulp van Ymira gehad met het vinden van de bloemen, maar ik heb ze allemaal zelf geplukt."
Hadrian herkende geen van de bloemen in het boeket, ze kwamen waarschijnlijk alleen in Engeland voor, maar zou later Rosemary vragen wat ze betekenden. Aileen had hem vaak genoeg aan het belang van bloembetekenissen herinnerd om niets zomaar af te doen als boeket.
Sage was ertoe instaat om allerlei bekentenissen in een boeket te stoppen denkend dat Hadrian er toch niet achter zou komen.
"Dank je, ik zal ze binnen even in het water zetten."
Hadrian liep de woonkamer in en zocht een vaas voor de bloemen. Sage slenterde achter hem aan en nam de kamer in zich op. Rosemary verscheen uit het niets en nam de bloemen van Hadrian over,
"Wel dat is een prachtig boeket bloemen, seringen en jasmijn, hé."
Rosemary's ogen twinkelden ondeugend, Hadrian moest haar vanavond echt uithoren naar de betekenis van die bloemen.
"Nou hup, wegwezen. Ik wil jullie niet voor het avondeten terugzien, maar ik verwacht wel Hadrian weer thuis te zien voor middernacht."
Hadrian vond die laatste implicatie absoluut niet leuk. Sage leek er minder moeite mee te hebben, hij bloosde niet eens.
"Tuurlijk Rosemary, ik zal Arch veilig terugbrengen."
Sage duwde Hadrian praktisch de deur uit om hem vervolgens de laan uit en het bosje in te leiden. Dit zou een interessante dag worden.
-
"Shall I compare thee to a summer's day?"
Ze waren in een weiland gaan zitten. Sage had onmiddellijk zijn dichtbundel geopend en was nu gedichten aan het citeren dit was de achttiende al en Hadrian was half van plan om een dutje te doen. Sage had hem veel te vroeg wakker gemaakt en zijn stem was bijzonder rustgevend.
"Ja, dit is hem. Ik was vergeten welk nummer het was, maar dit is hem. Het mooiste liefdesgedicht van Shakespeare. Deze gaan we memoriseren, wel jij gaat Arch ik ken hem al."
Hadrian ontwaakte ruw van zijn halfslaap door een duw van Sage.
"Je luistert toch wel? Het is belangrijk om tenminste een liefdesgedicht uit je hoofd op te kunnen zeggen. En deze is perfect om mee te beginnen."
-
Elke volgende dag stond Sage voor dag en dauw bij Hadrian op de stoep. Samen lazen ze de gedichten van Shakespeare en Sappho een Griekse dichteres waar Sage's zus gek op was.
Meestal trokken ze de heuvels in, maar een enkele keer bleven ze in het dorp. Vandaag was zo'n dag geweest. Sage was zelfs nog vroeger dan normaal bij Hadrian aan de deur gekomen en had hem meegetrokken naar de herberg zodat ze samen konden ontbijten.
Na het ontbijt vertrokken ze naar een afgezonderde open plek om de laatste regel van het sonnet te leren.
"So long lives this, and this gives life to thee."
In twee weken tijd had Hadrian het gedicht geleerd. Een nieuwe regel elke dag.
Tijdens het oefenen hadden ze samen de omgeving verkend en in meer bomen geklommen dan fatsoenlijk was voor hun leeftijd. Hadrian had er meer van genoten dan hij van te voren had gedacht.
Sage was ook lang niet zo irritant. Na de eerste paar dagen was zijn aanvankelijke enthousiasme veranderd in een kalmere vreugde.
Hij kwam ook niet meer elke ochtend aanzetten met een nieuw boeket bloemen. Hadrian had er gemengde gevoelens over. Ergens was hij erg blij dat hij Rosemary's zelfvoldane gezicht niet zo vaak hoefde te zien. Of te horen wat de betekenis van het boeket was.
Dat was een bijzonder ongemakkelijk gesprek geweest die eerste dag. Ze had Hadrian haarfijn uitgelegd dat het boeket bestond uit: hulst, sering, jasmijn, leeuwenbek en petunias. Dit kon vertaald worden naar: blijdschap, verliefdheid, hoop op wederzijdse gevoelens, het bewaren van geheimen en waardering van gezelschap.
Ze was veel te zelfingenomen over die declaratie geweest. Hadrian vreesde dat ze de bruiloft al aan het plannen was in haar hoofd. De illegaliteit ervan compleet negerend.
Aan de andere kant was hij teleurgesteld, niemand had hem ooit bloemen gegeven. Laat staan een boeket met betekenis.
Hadrian lag op zijn rug tussen de bloemen en reciteerde het gedicht. Regel voor regel, woord voor woord. Totdat hij bij de laatste strofe kwam.
"So long as men can breath or eyes can see,
So long lives this, and this gives life to thee."
Sage had die verwonderende blik weer op zijn gezicht, vol vrolijkheid en leven.
"Prachtig is het niet."
Hadrian knikte niet in staat woorden te vormen door Sage's gezicht dat vlak boven het zijne hing.
Een lok vang Sage's haar viel voor zijn gezicht en Hadrian streek het aan de kant. Sage nam het over en stopte het achter zijn oor.
"Mag ik?"
Hadrian knikte en leunde omhoog, Sage's lippen met zijn eigen vangend.
De kus duurde maar een paar tellen, Sage te verrast ondanks zijn initiatief om onmiddellijk te reageren.
Hadrian liet zich weer terugzakken op de grond en keek Sage met half gesloten ogen aan. Hier kon hij wel aanwennen.
-
[Persephone]
Persephone keek toe hoe Sage en Hadrian kusten en kon een glimlach niet onderdrukken. Ze deden haar denken aan haar en Hades, toen ze eenmaal had vastgesteld dat het echte liefde was tussen hen in plaats van Stockholm syndroom.
Persephone zou daar echt een test voor moeten maken in een magazine, om het denk proces te verkorten voor andere godinnen, maar ze had andere prioriteiten op het moment.
Het luidruchtige gespin van de Fates vulde de kamer, hun woede voor hun verloren ogen siste in de kamer als elektriciteit en richtte zich tot Persephone.
Ze negeerde hen en keek omlaag naar de nieuwe en verbeterde pijl in haar hand. Het was door Hephaestus zelf gemaakt, bedoeld om Sage en Hadrian te vervreemden van elkaar, om hun haat hun liefde te laten vernietigen.
Eén raak schot was alles wat nodig was om ze uit elkaar te drijven. Daar had Hephaestus haar van verzekerd.
De loden pijl was zwaar en voelde koud aan in haar palm. Ze draaide het rond en betwiste haar plan van alle kanten. Haar overwinning leek plotseling zo dichtbij. Dit was de situatie waarop ze gehoopt had. Waar wachtte ze op?
Ze liet Sage en Hadrian nog een paar minuten samen zijn, besloot ze. Omdat ze haar zoveel aan Hades deden denken. Of omdat ze gewoon zo schattig waren samen. Het maakte niet uit.
"Waar wacht ze op?" vroeg Poseidon vanaf de achtergrond. Hij, Eros en Apollo deelden een bak popcorn en keken toe hoe Persephone in de glazen bol tuurde. De Fates slurpten van hun gedeelde milkshake terwijl ze verder werkten.
"Ze durft niet meer," zei Atropos, die het oog die dag bezat. De drie hadden hun spaargeld bij elkaar gelegd nadat Persephone hun oog had vernield en hadden een nieuw oog gekocht in een Halloween speelgoedwinkel uit de toekomst. Het zag er nep uit, maar het werkte blijkbaar goed genoeg.
"Of ze shipt het te erg," voegde Clotho toe.
"Misschien is ze bang voor de kracht van hun ware liefde," opperde Lachesis.
"Of ze wacht op het beste moment!" kaatste Persephone terug. Ze nam een diepe zucht en onderdrukte de neiging om de popcorn uit Apollo's handen te slaan. De doordringende blikken van haar publiek prikten in haar rug. Ze kon niet meer nadenken. Wat te doen, wat te doen, wat te –
Ze kreeg een idee. Voordat ze zich kon bedenken, hief ze de pijl omhoog en brak het net zo gemakkelijk in tweeën alsof het van hout was geweest. Er viel een diepe stilte. Apollo hield op met popcorn kauwen.
Eros onderbrak de stilte na enkele minuten. "Twintig gouden munten dat Hadrian dit gaat winnen."
"Ik zet in op Persephone," zei Poseidon.
Persephone draaide zich eindelijk om en lachte liefjes. De anderen keken haar angstig aan. Eros verdween naar buiten met de popcorn, gevolgd door Poseidon en Apollo. Ze gaf hen groot gelijk.
Hadrian zou nog wat meemaken, als het aan Persephone lag. Liefde in een relatie was erger dan haat. Ze zouden zien wie er zou winnen: ware liefde, of tijd. Persephone had tijd genoeg, maar Sage niet. Hij zal zijn naam als sterveling waarmaken, en waar hij zou gaan, zou Hadrian niet kunnen volgen.
-
Vanavond zou het feest van de zonnewende beginnen. Ze zouden het plan nog een keer door moeten nemen. De omgeving verkennen, of naar het landgoed 'Morgendauw' gaan.
Alles behalve wat ze nu deden.
Hadrian stond tegen een boom geleund de wolkenlucht te bewonderen, toen Sage in zijn gezichtsveld verscheen. Met een lome grijns leunde Sage tegen hem aan.
"Kan ik?"
Deze keer nam Sage het voortouw en hield Hadrian's armen voorzichtig boven zijn hoofd vast. De kus was nu lang niet zo onschuldig als hun eerste.
Hadrian leek te zweven ver boven de wolken, Sage liet zijn handen los om zijn eigen handen in Hadrian's haar te twisten. Nu kon Hadrian zelf zijn handen op ontdekkingstocht laten gaan. Sage was bijna een kop groter dan Hadrian en hoe Hadrian achterover leunde kon hij moeilijk bij Sage's hoofd komen. Hij liet zijn handen dus over Sage's armen en schouders glijden.
Sage liet een goedkeurend geluidje klinken en hielp Hadrian om weer overeind te gaan staan. Met deze nieuwe houding kon Hadrian zijn handen in Sage's haar glijden.
"Ah daar zijn jullie tortelduifjes."
Kenza stond met een enorme grijns en haar armen over elkaar naar hun te kijken.
Sage en Hadrian sprongen verrast bij elkaar vandaan, Hadrian probeerde zijn haar en kleding weer te fatsoeneren. Aan Kenza's gezicht te zien was dat een verloren zaak.
"Weet je Sage, ik snap absoluut dat je hem vandaag bent gesmeerd om met je minnaar af te spreken. Maar denk je echt dat dít een goed idee is met mr. Lewis in het dorp?"
Hadrian's gezicht viel en voor het eerst in zijn leven dacht even na voordat hij sprak.
"Je hebt gelijk Kenza. Er zijn belangrijkere zaken vandaag waar ik aandacht aan moet besteden."
Sage nam afscheid van Hadrian, ze zouden elkaar weer zien tijdens de ceremonie, en vertrok in de richting van 'Morgendauw' met Kenza.
-
Het feestmaal was in volle gang, maar Sage was nergens te zien.
Hij was nergens te zien toen Hadrian aan kwam en enthusiast door Rosemary's vrienden werd begroet.
Hij was nergens te zien toen het diner in volle gang was.
Hij was nergens te zien toen het eten werd opgeruimd en de toortsen werden aangestoken.
Hij was nog steeds niet aanwezig toen iedereen was aangekomen bij Stonehenge en het strijkersensemble de instrumenten warm speelde.
Hadrian dwaalde over de weide, rechts en links zoekend naar de mop herfstbruine haren van Sage. Dit was beduidend lastiger dan nodig was, met Sage een kop kleiner dan alle aanwezigen en Hadrian twee.
Even dacht Hadrian Sage eindelijk gevonden te hebben, maar het bleek de jongedame van het landhuis te zijn. Haar herfstrode hoog opgestoken en met pareltjes doorweven.
Voordat hij kon zien met wie ze danste, werd hij opzij getrokken door Kenza.
"Sage vroeg me, jou te onderscheppen."
Ze trok Hadrian naar de bosrand, met een omtrekkende beweging kwamen ze vlakbij het podium terecht.
"Wacht hier, hij zal zich straks bij je voegen."
De nacht slokte haar op en ze verdween tussen het feestgedruis.
Hadrian ijsbeerde heen en weer, hij wachtte al tien minuten en Sage was er nog steeds niet. Moe van het ijsberen leunde Hadrian tegen een boom aan en keek langs het standbeeld naar de dansvloer.
"Ah, je bent er al."
Sage's stem klonk in zijn oor, hij moest om het beekje heen geslopen zijn om achter Hadrian te voorschijn te komen.
"Lewis zal over een paar minuten met zijn toespraak beginnen. We zullen de confrontatie goed moeten timen om onschuldig over te komen."
Hadrian luisterde niet echt, hij was te geconcentreerd op de hete adem van Sage bij zijn oor. Hij draaide zijn hoofd luttele centimeters opzij, totdat Sage's mond recht boven de zijne hing.
Ze zouden dit niet moeten doen, niet hier in ieder geval. Het kon Hadrian niets schelen wie hen nu zag, zolang dit moment van vrede maar voortduurde.
Hadrian draaide zich om en zijn handen gleden in Sage's haar. Hun monden vonden elkaar, Hadrian's vingers speelden met Sage's haar en raakten zijn oren.
Zijn gepunte oren.
Hadrian deinsde licht achteruit en tilde Sage's haar op, voordat Sage hem kon tegenhouden. Dit waren geen menselijke oren.
"Jij bent...?"
Hadrian leunde te ver naar achteren en langde pardoes in het beekje achter hem. In zijn poging overeind te blijven duwde hij Sage naar voren die tegen het beeld aanbotste.
Het beeld spatte in duizend stukjes uiteen, Lewis' gezicht zou komisch geweest zijn als Hadrian's wereld niet net, net als dat beeld, uit elkaar was gespat.
[Part 3]
[Hadrian]
Hadrian schrok wakker uit een droom en wist even niet waar hij was. Hij droeg satijnen slaapkleding en lag ingestopt onder een met veren gevulde deken.
Na luttele momenten kwam alles terug. Hij was in een logeerkamer op het landgoed 'Morgendauw'.
Na het fiasco bij de dans, was Hadrian door Kenza uit het water geplukt en naar het landgoed gemarcheerd. Daar stond miss Ymira klaar met een warm bad en beval hem zich op te warmen.
De beleefdheidsregels gebood de familie van het landhuis zieke gasten op te vangen. Aangezien Hadrian tijdens hun feest in een beek was gevallen zou hij op 'Morgendauw' logeren totdat ze absoluut zeker waren dat hij niet ziek was.
Hadrian had ze geprobeerd uit te leggen dat hij nooit ziek was, maar verloor zijn geloofwaardigheid toen hij plots in een niesbui uitbarstte. Waar die vandaan kwam had hij geen flauw idee, hij was nooit ziek geweest of verkouden geworden de afgelopen twee eeuwen.
Nadat hij zich had opgewarmd en in droge kleding gestoken was, was Hadrian naar een logeerkamer verbannen. Hij had zich net klaargemaakt voor een lange, welverdiende nachtrust. Toen de deur voorzichtig openging en Sage om het hoekje gluurde.
Sage zag dat hij op het punt stond te gaan slapen en mompelde snel een verontschuldiging voor de onderbreking. Ze spraken af om morgenochtend hun voortijdig afgebroken gesprek af te maken.
Ze hadden beide iets uit te leggen. Sage wist dat alleen nog niet en verliet na nog één uitgebreide verontschuldiging Hadrian's kamer.
Hadrian was onderweg naar de ontbijtzaal toen hij door Sage en Ymira werd onderschept. Onder geen enkele voorwaarde zou hij zijn bed verlaten en rondlopen, ziek als hij was.
Dit was natuurlijk grote onzin, maar Hadrian deed niet moeilijk. Zijn logeerkamer zou een betere plek zijn om geheimen bloot te leggen dan de eetzaal waar iedereen in en uit liep.
Hadrian ging zijn kamer en liet zich op het bed zakken. Sage sloot achter hen de deur, zijn friemelden nerveus met zijn handschoenen.
"Het spijt me, ik ben niet eerlijk geweest."
Hadrian hief zijn hand op om Sage te stoppen, ze waren allebei niet eerlijk geweest.
"Sage stop, ik heb ook niet alles verteld. We kennen elkaar nu wat? Vier weken? Ik had nooit verwacht dat je jouw diepste geheimen in zo'n korte periode zou vrijgeven."
Hij stopte even om adem te halen en vervolgde.
"Ik leefde samen met iemand voor bijna een decennium en heb hem dit nooit verteld. Hoe zou ik dan beter van jou kunnen eisen?"
De woorden drongen langzaam bij Sage binnen. Een decennium, hoe oud was Hadrian precies als hij al zolang met iemand samen was geweest?
"Wanneer ben je precies geboren, Arch?"
De onzekerheid en achterdocht drongen door Sage's stem heen.
"1545 in Naarden, en noem me Hadrian. We zijn nu wel voorbij het punt waarbij achternamen vereist zijn."
Sage leek stom geslagen, zijn mond hing half open.
"Ik ben bijna driehonderd jaar oud."
"Oké, dat was niet wat ik had verwacht toen je zei dat jij ook gelogen had."
Sage liet zich tegenover Hadrian op bed zakken.
"Nu lijken mijn geheimen toch wel een stuk minder erg."
Hij leunde tegen de bedpost aan en sloeg zijn armen over elkaar.
"Ik heb fae bloed, dat had waarschijnlijk al geraden. Het komt van mijn moeder's kant, het verhaal gaat dat een van mijn voorvaderen met een fae was getrouwd en af en toe komt dat tevoorschijn. Mijn tweelingzus heeft deze," Sage hield zijn haar omhoog om zijn oren beter te laten zien, "bijvoorbeeld niet."
Sage staarde naar een van de krullen in het hout, onwillig om Hadrian aan te kijken.
"Het is een open geheim in het dorp, meer mensen daar zijn niet volledig mens net als ik. We leven langer en onze oren zien er wat anders uit."
Dit was een geheim, wat kon het andere zijn dat Sage zich er zo druk over maakte?
"Dat was het makkelijke gedeelte."
Sage haalde geagiteerd een hand door zijn haar en keek Hadrian opeens strak aan. Geen spelletjes meer, deze Sage was gevaarlijk. Hadrian was een keer eerder onderworpen geweest aan deze blik toen hij voorstelde om het feest van de zonnewende te verpesten. Hij had geen behoefte aan meer herhalingen.
"Kenza is niet mijn zus, Ymira is."
Het duurde even voordat Hadrian doorkreeg wat Sage bedoelde. Kenza was niet zijn zus, maar toen brak de storm los.
"Bastaard, je liet mij geloven dat je niet de erfgenaam van het landhuis was. Je gaf me zelfs een andere naam!"
Sage kromp in elkaar bij elke uitroep, hij was bang geweest voor deze confrontatie, en terecht.
"Het is mijn tweede naam..."
Hadrian nu tegenspreken was altijd een slecht idee, iets wat Aileen niet in een keer had begrepen.
"Daar gaat het helemaal niet om! Wat was je plan geweest als ik het niet had doorgehad?"
"Wel het is niet alsof jij wel onschuldig bent!"
Alle boosheid verdween onmiddellijk uit Hadrian. Sage had gelijk, hij was net zomin open geweest. Het was eigenlijk ook wel begrijpelijk, Sage was een rijke erfgenaam je wist maar nooit of iemand met je was voor het geld of omdat ze om jou gaven.
"Dat is waar."
Sage die zich omhoog had gewerkt om zijn volledige lengte te gebruiken, liet zich terug op het bed zakken met een klein lachje op zijn gezicht. De vrede die Hadrian ruw had weggenomen met zijn woede was weer terug gekeerd op zijn gezicht.
Toen herinnerde hij zich opeens hoe hum voorzichtige vriendschap was ontstaan.
"Heb je mij echt geholpen om jouw eigen viering om zeep te helpen?"
Sage knikte en probeerde een berouwvolle gezichtsuitdrukking vol te houden, iets waar hij totaal niet in slaagde.
"Daar lijkt het wel op ja."
De grijnzen die op hun beider gezichten verschenen waren vrijwel identiek.
-
Sage had om ontbijt gebeld en was naast Hadrian onder de dekens gekropen. Hij zou zich maar niet druk maken om het feit dat dit niemand schokte en gewoon van de warmte genieten.
"Als Sage niet je achternaam is, hoe moet ik je dan noemen?"
Sage die zojuist bezig was zich in Hadrian borstkast te begraven verscheen weer en fluisterde tegen zijn overhemd.
"Wel Hadrian," zijn gekozen naam op Sage's tong deed rillingen op Hadrian's rug verschijnen, "aangezien ik jou bij jouw voornaam mag noemen. Iets waar ik absoluut gretig gebruik van ga maken. Lijkt het mij niet meer dan eerlijk dat jij hetzelfde doet. Tenzij je mij liever Faylinn noemt, dat mag natuurlijk ook."
"Ik vind dat jouw ouders bijzonder onorigineel zijn geweest toen ze jouw naam kozen. Je bent een tweeling en hebt fae bloed. Laat me raden, ze hebben jouw zuster roodharig genoemd?"
"Wel..."
Hadrian gooide een kussen naar Thomas' hoofd die hem lachend ontweek.
"Ik kan niet echt er wat over zeggen, mijn ouders hebben me nog net niet Adriaen Adriaenszoon Adriaens genoemd, maar het scheelt niet veel."
Thomas draaide zich op zijn zij om Hadrian goed aan te kijken.
"Hadrian is dus niet je echte naam?"
"Het is de Engelse verbastering van Adriaen. Ik val zo minder op, zonder dat ik aan een volledig nieuwe naam hoef te wennen. Je kan me met beide aanspreken, wat jij fijner vind."
Thomas nestelde zich tegen Hadrian aan en viel prompt in slaap. Hadrian keek neer op zijn relaxte gezicht en veegde voorzichtig een verdwaalde pluk haar van gezicht. Later zouden ze wel verder praten
-
Toen ze later die dag wakker werden, bracht Thomas opnieuw de maaltijd naar Hadrian's kamer, morgen zou hij pas het landgoed mogen verkennen.
De volgende ochtend werd Hadrian met de zon wakker. De gordijnen waren de voorgaande avond niet volledig gesloten en lieten nu een dunne strook zonlicht binnen.
Thomas die nog steeds rustig sliep werd niet wakker toen Hadrian bewoog om het zonlicht dat op Thomas' haar danste beter te bewonderen. Dit zou hij koesteren zolang hij het het zijne kon noemen.
De deur kraakte en Ymira gleed door de kier naar binnen. Haar herfstrode haar was opgestoken en liet haar ronde oren zien.
Ze stapte verder de kamer in om te zien waar ze waren en zag Hadrian rechtop in bed zitten haar gebarend om stil te zijn. Een lachje ontsnapte haar en Thomas bromde wat om vervolgens dichter tegen Hadrian aan te kruipen.
Het was bijna net zo schattig als het nestje jonge katjes dat Hadrian als kleine jongen had gehad.
De vrede werd bruut verstoord door Kenza die zonder omhaal de deur open trapte en als een wervelwind de kamer binnenstormde.
In een vlaag van wapperende rokken liet ze zich op Ymira's schoot vallen die even te voren bevallig op het bed was gaan zitten.
"Ymira, van alle sterren de mooiste. Liefste bescherm mij van de wereld laat mij niet alleen achter, hier in het donker van de dageraad."
Hadrian vermoedde dat ze dichtregels citeerde, maar herkende ze niet. Thomas wel die zich kreunend omdraaide en een kussen over zijn hoofd trok om het geluid buiten te sluiten.
"Kenza... Het is echt veel te vroeg hiervoor. Laat ons met rust en irriteer je geliefde als ik niet in de buurt ben."
Kenza's lach schalde door de kamer waardoor Thomas nog dieper onder de dekens probeerde te kruipen. Ymira had alleen een klein lachje op haar gezicht, maar hield haar metgezel wel stevig om haar middel vast zodat ze niet viel.
"Dat is nou net het probleem schat, het ontbijt wordt geserveerd en denk je niet dat dat het perfecte moment is om hem," ze knikte naar Hadrian, "voor te stellen aan het hoofd des huizes?"
Hadrian vond het geen goed idee, maar vermoedde dat hij hier weinig over te zeggen zou hebben.
"Met een beetje pech of geluk, ligt eraan hoe je er tegen aan kijkt, hebben ze nog geen koffie op en begrijpen ze er niks van. Als ze later dan moeilijk doen kan je naar eer en geweten zeggen dat je hem hebt voorgesteld."
Er klonk opnieuw een kreun uit de hoop dekens en kussens die Thomas verborgen. Toen duidelijk werd dat Kenza op een antwoord wachtte kwam hij met een ruk tevoorschijn.
"Best, we zijn er bij het ontbijt. Nou als u beider zo vriendelijk zouden willen zijn om uw persoon van deze ruimte te verwijderen zou ik erg dankbaar zijn."
Kenza stond op en trok al giechelend Ymira met zich mee naar buiten.
Thomas klom uit bed en begon zich om te kleden. Het nachthemd ging over zijn hoofd en werd op een stoel achtergelaten. Hij haalde een broek uit de kast en trok deze over zijn ondergoed aan. Het overhemd werd over zijn schouders gegooid en hij knoopte het dicht terwijl hij zich naar Hadrian omdraaide.
Hadrian die stom geslagen toe zat te kijken hoe Thomas zich omkleedde. Hij stopte in zijn handeling om alle knoopjes te sluiten en sloop op het bed af.
Thomas zette een knie naast Hadrian neer en boog zich over hem heen. Hadrian sloot zijn ogen en kon zich alleen nog maar concentreren om Thomas' zachte ademhaling vlak bij zijn oor.
"Je kan je maar beter omkleden, het is niet beleefd om anderen op je te laten wachten bij het ontbijt."
Voordat Hadrian naar behoren kon reageren, was Thomas al bij de deur en verdween de gang op.
-
Het ontbijt was zo ongemakkelijk als Hadrian had gedacht. Iedereen was al aanwezig geweest toen hij de ontbijtzaal binnen liep, waardoor alle gesprekken prompt stilvielen. Hadrian had zich naast Thomas op een stoel laten zakken die een paar broodjes op zijn bord legde. Een actie die niet onopgemerkt bleef.
Hij had zich zo snel mogelijk omgekleed, maar had halverwege om moeten keren. Rosemary's heide zat nu weer veilig onder zijn shirt verstopt. Dit had ervoor gezorgd dat hij nog later bij het ontbijt was aangekomen dan technisch gezien nodig was geweest.
Na het zoveelste gesprekje dat Ymira begon dat na drie zinnen wegviel, opende Thomas plots zijn mond.
"Mam, Pap, dit is mijn Hadrian. Hij logeerde bij Rosemary, maar ik zou hem graag uitnodigen om hier te blijven."
De kop thee die Thomas' moeder in haar handen had en waar ze net een slok van wou nemen, bleef stil in de lucht hangen.
Thomas' vader zei niks maar keek vragend naar zijn vrouw. Zij zette naar enige overweging haar kop neer en slag haar handen ineen. Streng keek ze van Thomas naar Hadrian en weer terug.
"Dit is hem Thomas?"
Naast Hadrian knikte Thomas verlegen met zijn hoofd.
"Ja."
Ze keek nog een keer aandachtig naar beide en pakte haar thee op om verder te drinken.
"Je hebt geluk dat Lewis gisteravond al vertrokken is, anders hadden we een creative oplossing moeten verzinnen en ik denk niet dat in dit geval een laxeermiddel geholpen zou hebben."
Daar had Thomas dus zijn waardeloze plannen van geërfd.
"Ik neem aan dat je hem al over je afkomst verteld hebt, want anders doe ik het."
Na een bevestiging van Thomas was daarmee de discussie afgelopen en werden de gesprekken tussen de tafelgenoten hervat die voor Hadrian's binnenkomst bezig waren geweest.
-
Rosemary was de eerste die ging. Hadrian woonde weliswaar op 'Morgendauw' maar ging nog regelmatig bij haar langs. Hij had een boeketje bloemen bij zich voor haar en klopte op de deur om zijn aankomst aan te kondigen.
Na enkele momenten was er nog geen reactie gekomen en duwde hij de deur van de cottage open. Hadrian doorliep het hele huis en kwam uiteindelijk bij haar slaapkamer uit.
Hij was leeg op de roze bloesem op haar bed na. De kleine blaadjes vormden de silhouette van een mens.
Hadrian ging niet terug naar huis, maar raapte alle blaadjes een voor een op. Toen hij alles verzameld had liep naar de wilg waar Rosemary had gestaard. Eens had hij haar gevraagd waar ze naar keek, ze had hem toen verteld dat dat was waar ze vandaan kwam en weer naartoe zou gaan.
De bloesemblaadjes dansten in de wind en verdween tussen de takken van de boom.
Toen hij zich omdraaide om de cottage binnen te gaan, was deze verdwenen. Opgeslokt door de natuur waarvan hij eens was gekomen.
Later die avond toen Hadrian weer thuis was vroeger niemand naar Rosemary. Alleen Thomas, hij begreep en herinnerde zich haar.
-
Het huis was leger nu, de pijn in Ymira's ogen was nu bijna een jaar later nog steeds niet weg. Hun moeder was plots ziek geworden en binnen een paar dagen overleden, haar man was niet lang gebleven daarna.
Nu lagen ze samen in een nieuw familiegraf op de grens van het landgoed.
-
Thomas was hun kamer binnengestormd, hijgend van de afstand due hij rennend had afgelegd. Hij had geoefend in de kerk voor de trouwdienst deze week in de kerk, toen de pastoor hem had geroepen.
Er lag een baby op de trap, een vondeling.
Een klein meisje van nog geen maand oud.
Iemand moest voor zorgen, er was geen weeshuis in het dorp en een mogelijk fae kind kon niet in de stad achtergelaten worden.
Het landhuis was leeg en beide hadden ze gezien hoe Ymira naar kinderen keek. Zelf zou ze er geen krijgen, maar voor dit meisje zou ze een moeder kunnen zijn.
Kenza hoefde niet overtuigd te worden, ook zij had Ymira's wens gezien.
Het meisje werd tegelijk met hun trouwen gedoopt. Maeve Nadine Faylinn-Yves was nu officieel lid van de familie.
-
De jaren vlogen voorbij, tenminste zo voelde het voor Hadrian. Maeve groeide op en zou binnenkort haar debuutbal hebben. Kenza en Ymira waren nog altijd hetzelfde, maar ouder. Ze waren niet meer jong.
Hijzelf zag er nog precies hetzelfde uit en Thomas was nauwelijks ouder geworden, zijn fae bloed gaf hem een een jeugdig gezicht.
De droomwereld waarin hij had geprobeerd te leven was aan het vervagen. Zijn familie werd ouder en zou sterven. Het nichtje van wie hij hield zou hij op een dag begraven en zelfs Thomas zou er niet altijd zijn.
De anderen beurden hem altijd op in zo'n periode. Ze wisten dat zijn pessimisme terecht was, maar de wereld stopte er niet voor.
Het was beter om te genieten van elke dag die ze kregen.
-
Hadrian was samen met Thomas overzees gegaan, niet naar de Verenigde Staten maar naar de Engelse kolonie noordelijk ervan. Het zuidelijke land was in een burgeroorlog beland en onveiliger dan ooit.
Kenza, Ymira en Maeve hadden ze in Engelse bodem achtergelaten. De kinderen en kleinkinderen van Maeve woonden nu in het landhuis en konden voor zichzelf zorgen.
Thomas was oud aan het worden, misschien hadden ze nog dertig jaar, misschien nog twee. Hadrian zou elk moment ervan koesteren.
-
De tijd was hun niet gunstig gezind geweest. Samen hadden ze nog de onafhankelijkheid van hun nieuwe thuis gevierd, daarna was het snel gegaan.
Hadrian verliet het huis niet meer, onder geen enkele voorwaarde zou hij er niet voor Thomas zijn op het einde.
Het einde was zacht en voordat je het kon voelen voorbij. Thomas' hand slap in de zijne.
De bloesem die zich op zijn lichaam vormde was wit als sneeuw. Binnen enkele momenten was Thomas verdwenen, in zijn plaats het teken van nieuw leven.
Hadrian ging niet terug naar Engeland er was niks meer voor hem daar. De bloesem liet hij buiten vrij en zweefde het meer op om daar in het water te verdwijnen.
Nu was hij werkelijk alleen, na de vreugde van het samenzijn geproefd te hebben.
-
[Persephone]
Het was winter toen Thomas stierf.
Hadrian bezocht zijn graf elke dag, en sprak met hem alsof zijn geest hem kon horen vanuit de onderwereld. De idioot.
Zelfs vanaf haar plek op de tribune bij de Fates zag Persephone zijn tranen bevriezen in de kou. Zijn eigen fae sprookjesprins, dood in de grond.
Persephone keek toe hoe Hadrian een kaars aanstak naast het graf, zoals een roofdier kijkt naar zijn prooi. Ze had gewonnen. Thomas was een onderdaan van haar man geworden, maar Hadrian was gebonden aan de wereld van haar geliefde lente. Ze had ware liefde overwonnen, ze had Hadrian veroordeeld tot een lot erger dan de dood.
Ze voelde zelf iets in haar ogen prikken, maar kon niet plaatsen wat het was. Ze probeerde er genoegdoening in te herkennen, maar wist dat dat het niet was.
Het was verdriet, hoe erg ze het ook probeerde te ontkennen.
Verdriet voor een verloren ziel, verdriet voor de scheiding van twee geliefden.
In het begin stadium van haar ontvoering was ze zelf immers afgesloten geweest van haar moeder, Demeter. Er bestaat geen erger lot dan die eenzaamheid.
Misschien had ze naar Hades moeten luisteren toen hij haar probeerde te kalmeren.
Misschien had ze Hadrian met rust moeten laten nadat hij haar had beledigd, ergens in een ver verleden. Maar ze belastte zichzelf niet verder met zulke gedachten. Gedane zaken namen geen keer.
Toch voelde ze in haar botten dat dit niet het einde was. Hadrian zal een audiëntie aanvragen met haar, om zich te herenigen met Thomas. Ze kon het voelen. Daar had ze de Fates niet voor nodig.
De Fates staarden haar aan toen ze opkeek. Clotho bood haar de vegetarische hamburger aan die Hermes had bezorgd vanuit de toekomst als onderdeel van een experiment. Persephone nam het dankbaar aan en plofte op de grond.
"Sorry nog," zei ze tussen een paar happen door, "van dat oog en alles."
Atropos staarde haar intens aan terwijl ze een levensdraad doorknipte. Alsof ze zich voorstelde dat ze iets anders doorknipte.
Persephone had de beslissing al gemaakt toen ze Hadrian het graf zag graven voor Thomas. Wanneer hij haar riep, zou ze hem een audiëntie geven. Ze zou hem zelfs een kans geven. Een onmogelijke kans was beter dan geen enkele kans, zou ze hem vertellen. Ze had altijd al een zwak gehad voor romantiek.
[Part 4]
[Adriaan]
Adriaan wist niet hoe hij in deze kroeg was beland. De afgelopen uren waren een wazige vlek. Eerlijkheidshalve waren de laatste paar jaren een vage vlek.
Nadat Thomas was gestorven, was Adriaan gaan dwalen. Hij bleef in de bossen ver van mensen vandaan en had zo de verandering van de wereld gemist.
Hij was uit zijn lethargische toestand ontwaakt toen hij hoorde van stel dat getrouwd was in Nederland. De wereld kon dus verbeteren in dat opzicht.
Adriaan was onmiddellijk op reis gegaan naar Griekenland, waar hij zich aansloot bij een groep onderzoekers. Zij onderzochten de plekken waar Herakles zijn twaalf opdrachten uitgevoerd zou hebben.
Ze waren door heel Griekenland getrokken, maar eindelijk waren ze bij de laatste opdracht uitgekomen.
Kaap Matapan, de ingang van de Onderwereld.
Adriaan had in de afgelopen vier eeuwen nooit contact gezocht met Persephone. Daar zou nu verandering in komen.
Onsterfelijk zijn is niet verschrikkelijk zolang je alleen bent, maar op het moment dat je wordt achtergelaten door de dood wordt het een ander verhaal.
Zij zou de vloek opheffen, al zou het jaren duren.
Daadwerkelijk de Onderwereld betreden bleek een stuk makkelijker dan gedacht. Een audiëntie bij de koningin bleek vrijwel onmogelijk.
Als levende ziel was hij snel opgepakt door de rechters en zou naar de Tartarus worden afgevoerd. Gelukkig had Hades die dag een inspectie gehouden en zag hoe Adriaan afgevoerd werd.
Waar Hades was, was Persephone nooit ver weg.
Ze verscheen van achter haar man vandaan om te zien wie het had gewaagd de Hades te betreden.
"Wacht Aidoneos, dat is mijn mens. Hij is hier op audiëntie."
De rechters hadden Adriaan vlug losgelaten, niemand wilde de Koningin van het Zielenrijk opvallen.
Adriaan liet zich op een knie zakken en boog het hoofd in eerbied voor de persoon voor hem.
"Sta op Adriaen Lieveszoon, nooit heb je mij opgezocht, wat is nu jouw vraag?"
"Ik verzoek u de vloek op te heffen, ik verlang ernaar het Dodenrijk te betreden en weer samen te zijn met mijn familie."
Persephone liep heen en weer voor Adriaan's geknielde vorm. De sleep van haar nachtblauwe jurk bleef achter een steen haken. Niemand besteedde aandacht aan het geluid van scheurende stof, te gefocust op haar oordeel.
"Ik kan dat natuurlijk doen, maar waarom zou ik? Er moet boetedoening gedaan worden, alleen daarna zal jij waardig geacht worden."
"Wat kan ik doen om uw gunst te winnen?"
Persephone stond stil net buiten het blikveld van Adriaan, haar gescheurde sleep lag voor hem op de vloer.
"Voer drie opdrachten voor mij uit, dan zal je met je geliefde verenigd worden."
Ze draaide zich om en was in twee stappen bij Adriaan wiens gezicht ze optilde.
"Accepteer je?"
Adriaan knikte, jij vermoedde dat Persephone niet eerlijk zou spelen. Maar wat had hij nog te verliezen.
"Je eerste opdracht: make me a cambric shirt, without seems nor needlework."
Adriaan voelde de kracht van haar stem door zich heen trekken.
"Aangezien dit je eerste opdracht is zal ik het iets makkelijker maken. Ik draag geen katoenen shirts. Je moet dus een linnen jurk voor mij maken. Aangezien deze," ze tilde de sleep op, "kapot is."
Ze liet Adriaan's gezicht los en voegde zich bij Hades.
"Klap twee keer op de grond als je klaar bent, Aidoneos zal je dan ophalen."
Adriaan werd wakker op de grens van het kamp, om hem heen was een rol linnen gewikkeld.
-
De oplossing van het raadsel kwam hem aangewaaid. Persephone had Adriaan niet verboden om hulp te vragen en dus vraag hij onmiddellijk om ideeën van de onderzoekers.
Zij vonden de theoretische vraag zeer interessant, maar konden niet onmiddellijk een oplossing verzinnen. Een van de jongere hulpjes kwam aanwaaien om een van de leidinggevenden wat te vragen.
"Ik hoorde dat je een van de onmogelijke opdrachten van 'The Elfin Knight' moet oplossen?"
Verschillende van de toehoorders herkenden de term en begonnen druk met elkaar te discussiëren, maar Adriaan had nog nooit van deze persoon gehoord.
"Het is een fictief personage uit een Engelse ballade die drie onmogelijke opdrachten aan een mens gaf. De reden daarvoor is zodat de mens bij hun geliefde kan zijn."
Persephone had een akelige vorm van humor, dat was zeker.
"En weet jij dan de oplossing?"
"Officieel niet, maar ik denk dat nietjes zouden kwalificeren. Het is geen naald en draad en laat geen zoom na. Of je het ook kan dragen is wat anders."
Ze haalde haar schouders op en liep terug naar haar onderzoekstafel.
Adriaan ging onmiddellijk aan de slag en wist een jurk van redelijke kwaliteit te creëren die zelfs zelfs een sleep had. Persephone zou er waarschijnlijk niet tevreden mee zijn, maar technisch gezien voldeed hij aan de opdracht.
De jurk was netjes opgevouwen en Adriaan sloop het kamp uit om Hades te roepen. Hij sloeg twee keer met zijn handen op de grond.
Er gebeurde niets.
Na bijna een half uur gewacht te hebben sjokte Adriaan terug naar het kamp, hij zou de lange route door de Hades weer moeten nemen. Hij liep langs de tenten toen plotseling de aarde spleet en hij werd opgeslokt door het donker.
Het donker week langzaam uiteen, totdat Adriaan zijn omgeving weer kon zien. Hij lag op de grond voor een reusachtige troon.
"Je hebt mijn man geroepen, ik had niet verwacht dat je al zo snel mijn opdracht zou hebben opgelost. Een waarschuwing, Poseidon is niet blij, hij had tegen Zeus gewed dat je er meer dan een maand over zou doen."
Persephone stond op van de troon en schreed naar Adriaan toe.
"Toen mij de jurk zonder zoom of naad, gemaakt zonder naald en draad."
Adriaan haalde gedwee het stuk stof te voorschijn, Persephone's ogen hielden hem scherp in de gaten terwijl hij de jurk ontvouwde. Haar gezicht viel onmiddellijk en vormde een frons.
"Wat. Is. Dat?"
"Het ziet er uit als een jurk, anjer. Een bijzonder lelijke, maar ik denk dat jij zelfs dat er nog mooi uit kan laten lijken, denk je niet?"
Hades verscheen uit een schaduw naast zijn vrouw.
Persephone overwoog zijn woorden en kalmeerde.
"Dat is correct."
Ze nam de jurk over en gaf hem aan een nymf die hem meenam.
"Je tweede opdracht is als volgt: find me an acre of land, between the salt water and the sea strands."
Met een twist van haar vingers werd Adriaan weer opgeslokt door het duister.
-
Zo vond Adriaan zichzelf dus in een kroeg op het eiland Wyre. De tweede opdracht bleek absoluut onmogelijk om uit te voeren, afgezien nog van het feit dat Adriaan Poseidon had geïrriteerd.
Adriaan had zo veel mogelijk informatie gezocht over de zogenaamde Elfin Knight, maar was niet verder gekomen in zijn zoektocht naar land tussen de zee en het strand. Na voor de derde keer bijna verdronken te zijn was hij gestrand op de Orkneyeilanden in Noord-Schotland.
"Hey Adriaan, leuk jou hier te zijn, ik dacht dat je terug naar Canada was gegaan."
Adriaan keek op recht in het lachende gezicht van Maeve, ze was een van de helpers geweest in het kamp. Hij kon zich vaag herinneren dat ze vaak samen was met de jonge vrouw die zijn raadsel had opgelost.
Ze riep de serveerster naar hun tafel en bestelde een maaltijd kip.
"Nog een bijzondere reden voor jouw aanwezigheid in dit gat?"
"Ik was op zoek naar het antwoord van het tweede raadsel, maar ben nu gestrand hier."
Maeve nam een slok van haar drankje en bedankte de serveerster voor de maaltijd.
"De Elfin Knight, hé? Lisa had erover verteld, voor de tweede moet je een stuk land vinden toch?"
Adriaan knikte verslagen met zijn hoofd, hier kon hij zich nooit uit bluffen.
"Wel ik ben geen expert op dit gebied, maar ik doe hier onderzoek naar selkies. Mythologische wezens die van een zeehond in een mens kunnen veranderen door hun huid te verwijderen. Ik weet dat het vergezocht is, maar misschien kunnen zij een oplossing vormen."
Ze keek Adriaan over de rand van haar glas scherp aan.
"Ik kan me namelijk niet voorstellen dat deze vraag nog puur wetenschappelijk is."
In de korte minuten dat ze naast Adriaan had gezeten, had ze haar maaltijd verorberd en stond nu op om de rekening te betalen.
"Als je geïnteresseerd bent, kom dan naar de punt van het eiland bij de oude boom. Er is daar een mooie baai om deze theorie uit te testen."
-
De baai waar Adriaan naar toe was gestuurd was inderdaad mooi, tenminste als het nu niet één uur 's nachts was en het tij aan het keren was.
Even te voren was voorzichtig langs de klif afgedaald en opgevangen door Maeve.
"Ah, je kon het vinden zie ik!"
De golven beukten tegen de branding en spatten hoog op. Maeve bewoog enthusiast haar handen en moedigde Adriaan aan om zich bij het water in de buurt te wagen.
De waarschuwing kwam te laat. Adriaan zag Maeve's ogen groot worden en kon nog net een grote hap lucht nemen voordat hij door de zee werd meegevoerd.
Adriaan draaide verwoed in het water hopend het oppervlak te bereiken. De happen lucht die hij wist te vangen vielen in het niet tegenover het water dat hij binnenkreeg. De oceaan trok hem omlaag, de lach van Poseidon trok door zijn botten en verkilde zijn hart.
Dat hij niet kon sterven betekende niet dat verdrinken niet pijnlijk was.
De diepte van het water lokte hem, Adriaan sloot zijn ogen en omarmde het water.
Een stroom bubbels omarmde Adriaan en duwde hem naar boven. De snuit van een zeehond verscheen voor zijn gezicht en hielp hem de branding door en het strand op.
Adriaan lag versuft op het zand. Maeve schoot toe in de hoop te kunnen helpen en kantelde zijn hoofd om het water makkelijker het lichaam te laten verlaten.
Het was goedbedoeld maar onnodig in Adriaan's geval, zijn lichaam had het water al verwijderd en was alweer bijna hersteld.
De zeehond lag nog steeds op het strand toen Adriaan voorzichtig overeind ging zitten. Er trok een rimpeling over het vel van de zeehond en een jongeman verscheen. Het zeehondenvel lag levenloos naast hem op de grond en verschrompelde tot een kleed.
"Welke driedubbel doorgedraaide idioot gaat er bij springtij in de oceaan zwemmen!"
De man haalde snel adem om vervolgens op een nog groter volume verder te razen.
"Je had wel kunnen verdrinken als ik er niet was geweest! En wat heb je gedaan om Poseidon zo kwaad te krijgen dat hij alle natuurwetten verbreekt en de zeebodem verwoest!"
Hij kromp plots ineen en vervolgde op een beduidend lager volume.
"Idioot die ik ben. Poseidon wil iemand dood en wat doe? Ik red het leven van de idioot."
Maeve onderbrak de jongeman voordat hij verder kon praten.
"Uhm, pardon. Maar ben jij een selkie?"
Hij keek scherp op en leek voor het eerst door te hebben dat hij zich op een strand met twee mensen bevond en zijn huid niet aan had.
"Als dat zou is, kan ik dan wat vragen stellen voor een onderzoek? Er is bijzonder weinig informatie over selkies te vinden die jonger dan twee eeuwen is. Ik vroeg me dan ook af of er een iets is mis is gegaan waardoor de populatie zozeer is gedaald dat mensen ze niet meer tegenkomen."
Adriaan vermoedde dat dit niet het beste moment was om nieuwsgierig naar andere culturen te zijn, maar wist beter dan haar tegen te houden. Maeve zou pas stoppen met vragen zodra ze een ja of nee had gekregen.
"Je wilt mijn mantel niet hebben?"
"Oh, als ik hem zou mogen zien zou ik super dankbaar zijn, maar ik zou dat nooit durven vragen."
De selkie knikte wat en was in een vlaag van zeeschuim verdwenen.
-
De volgende dag hadden Adriaan en Maeve weer in de kroeg afgesproken. Gisteren was beter en slechter verlopen dan gedacht. Ze hadden een selkie gevonden en Poseidon wilde hem nog steeds dood hebben.
"Mag ik het maal van de dag?"
Een nieuw gezicht was de zaal binnengewandeld en had ieders aandacht getrokken.
De man had een breed gezicht met een volle donkere baard, hij zag eruit alsof hij zijn hele leven op zee had geleefd.
"Ik heb gehoord dat jullie geïnteresseerd in selkies zijn. Laat me jullie een goede raad geven, de enigste manier om iets over ze te weten te komen is hun vertrouwen te winnen, en dat lads is makkelijker gezegd dan gedaan."
De man was bij hun aan tafel gaan zitten om zijn maaltijd te eten.
De eerste keer vond Adriaan het gek. De avond te voren was hij gered door een selkie en de volgende dag is er een vreemdeling die erover begint. Maar de dagen regen zich aaneen en elke dag was de man terug om met Maeve te praten over haar onderzoek.
De man, Marius, bleek zijn hele leven op een boot geleefd te hebben, maar door zijn ouderdom moest hij nu op het land blijven. Zijn zoon Ronan zou later die maand aankomen en op het eiland blijven wonen.
Marius wist verrassend veel over selkies, dingen die geen mens kon weten zonder intiem verbonden geweest te zijn met één.
"Jij bent geen mens."
"Ik ben net zozeer een mens als jij lad."
Adriaan schrok, de woorden konden onschuldig bedoeld zijn, maar hij wist zo goed als zeker dat dat een leugen was.
"Ik weet niet waarom je geïnteresseerd bent in selkies. Het is duidelijk niet een puur wetenschappelijke interesse zoals bij jouw vriend. Als je iets specifieks wilt weten vraag het dan in plaats van er zo omheen te dansen."
Het was maar goed dat Maeve vandaag buiten onderzoek deed, anders had Adriaan nu iets uit te leggen gehad.
"Ik moet een raadsel oplossen, Maeve denkt dat een selkie zou kunnen helpen."
Marius gebaarde hem verder te gaan.
"Het is het tweede raadsel van de Elfin Knight, vind een stuk land tussen het strand en de zee."
"Maeve heeft zeker gelijk wat betreft de hulp van een selkie. Afhangende van het raadsel zou hun huid de oplossing kunnen zijn. Het enige probleem is dat een selkie hun huid nooit af zullen staan, laat staan voor altijd."
Het sprankje hoop dat in Adriaan's borst was aangestoken door Marius verdween onmiddellijk weer. Er was dus een oplossing die niet uitgevoerd kon worden zonder iemand van het leven te beroven.
"Ik stel voor dat je uitvindt of jouw opdrachtgever het land wil houden of louter alleen wil zien of je het raadsel op kan lossen."
Marius stond op en verdween in het licht van de zonsondergang.
De volgende ochtend was Marius niet alleen toen hij Adriaan en Maeve opzocht.
"Mijn zoon Ronan, wanneer jij," hij wees naar Adriaan, "het antwoord op mij vraag weet, heeft hij de oplossing."
Diezelfde avond klopte Adriaan twee keer op de grond om opgehaald te worden.
-
"Adriaen Lieveszoon, ik heb niet vernomen dat de opdracht al voltooid is."
"Ik kom met een vraag, vrouwe. De oplossing ligt binnen handbereik, maar de persoon van wie het land is wil niet voor eeuwig er afstand van doen. Is het genoeg als ik het u laat zien maar niet geef? "
Persephone leek haar antwoord zorgvuldig te overwegen, maar gaf Adriaan uiteindelijk toestemming om het raadsel op deze manier op te lossen.
-
"Het mag."
Marius ogen twinkelden.
"Mooi, ik zal het doorgeven. Hetzelfde strand als laatst."
Adriaan vroeg maar niet hoe Marius van die desastreuze gebeurtenis wist en beloofde dat hij er vanavond zou zijn.
-
De zee was net zo onstuimig als de laatste keer dat Adriaan daar was. Marius stond er al en was in gesprek met Ronan.
"Hier is de huid, veel succes."
Adriaan bedankte vader en zoon uitgebreid om vervolgens opgeslokt te worden door de schaduwen.
-
"Je hebt Persephone's opdracht beter uitgevoerd dan gedacht werd. Een vriendelijk advies, blijf uit de buurt van water. Poseidon is een bijzonder slechte verliezer."
Hades stond Adriaan op te wachten zittend op de troon waar voorheen Persephone had gezeten.
"Zoals je kan zien is Persephone op dit moment niet aanwezig, het is immers lente. Maar wees niet bang ze zal zo aankomen, Kerberos is de jongste niet meer."
Het was een bijzonder ongemakkelijk uur waarin Hades een beleefd gesprek probeerde te houden, maar er niet echt in slaagde Adriaan op zich gemak te stellen.
Persephone verscheen in een wolk van kleur op de rug van een driekoppige zwarte hond die zijn berijder voorzichtig bij de troon afzette. Ze klom de treden van de troon op en nestelde zich er naast Hades op.
"Wat is er gebeurd dat je Demeter wist te overtuigen dat ik nodig was?"
Hades accepteerde haar kus en wees naar Adriaan die dit alles vanaf de grond had aangezien.
"Je gast is er weer, Anjer."
Persephone keek naar Adriaan die weer voor de troon knielde.
"Zo snel al? Poseidon-"
"Ik heb hem al gewaarschuwd, als jij nou de voltooiing van de tweede opdracht beoordeelt, hebben wij straks meer tijd over."
Dat bleek een goed motivatie te zijn aangezien Persephone bijna van de troon afsprong om de huid te beoordelen.
"Het voldoet. Je laatste opdracht is als volgt: Grow a peppercorn with love , and bring me it's harvest in a bundle of heather."
Ze drukte een peperkorrel in Adriaan's handen en Hades stond al op om hem naar huis te brengen toen hij hen onderbrak.
"Maar dat kan niet."
"Dat is het idee van een onmogelijke opdracht."
Hades liep de treden van de troon af.
"Ik bedoel dat niemand dat kan, zelfs u niet. En u bent de godin van de lente en groei. Hoe kunt u dan van mij verlangen dat ik dit kan?"
Hades verstijfde op de laatste trede, terwijl Persephone rood aanliep van woede.
"Zelfs ik niet! Dat zullen we nog wel eens zien."
Voordat iemand haar kon tegenhouden had ze het zaadje in haar hand en liet het groeien.
Ze had niet door wat ze had gedaan, totdat Adriaan de plant terug griste en oogstte. De bulderende lach van Hades liet het plafond bijna instortten.
"Daar had hij je te pakken, anjer. "
Adriaan keek niet op om te zien of hij geroosterd zou worden door een woedende godin. Hij was te druk bezig om de pepers met het bosje heide vast te binden dat hij onder zijn kleding droeg.
"Hier, een peperkorrels oogst gebonden met heide. Kan ik nu naar Thomas?"
Persephone was rood aangelopen van woede, maar kon niet bij Adriaan komen omdat Hades haar schuddebuikend van lachen tegen zich aan gedrukt hield.
Na een paar keer diep ademgehaald te hebben kalmeerden ze allebei een beetje.
"Ik zal je bedrog door de vingers zien omdat je Aidoneos hebt laten lachen, maar verwacht niet dat ik dat ooit zal toegeven tegenover anderen. Is er nog iets wat je wilt doen voordat ik de vloek verbreek?"
Adriaan hoefde daar niet lang over na te denken.
"Laat mij afscheid nemen, ik zal dan over een uur terug zijn."
-
Hades zou Adriaan vergezellen naar Wyre, een betere bescherming tegen Poseidon was er niet.
Het afscheid van Marius en Ronan was kort. Ronan verdween zodra Adriaan de huid teruggaf en Marius gaf hem zijn beste wensen.
Adriaan wist niet wat voor leven de man had geleid maar vermoedde dat het vele malen zwaarder dan het zijne was geweest.
Maeve knuffelde hem totdat hij bijna stikte, in de maanden dat hij haar had leren kennen was ze familie geworden. Nu zou ze verder zonder hem moeten.
Hij had zich bezwaarder gevoeld als hij niet had geweten dat Marius een oogje in het zeil zou houden.
Hades vergezelde hem naar de klif van het eiland om samen in de schaduwen te verdwijnen.
-
Voor het eerst sinds Adriaan de Onderwereld bezocht was de troonzaal verlicht. De schaduwen die voorheen aan de wanden hingen, waren verdwenen om plaats te maken voor de fakkels.
"Kom in het midden staan Lieveszoon, zodat ik u met uw geliefde kan herenigen."
Adriaan stapte naar voren totdat hij in het midden van de ruimte stond, met Persephone aan zijn linker- en Hades aan de rechterkant.
"Hierbij verklaar ik u, Adriaen Lieveszoon Aerts, met de macht die mij door mijn lieveling heer Hades gegeven is, sterfelijk. U zult sterven, en samenleven met de mensen die bij u horen op de Elysese Velden. Vanaf heden tot aan het eind der tijden."
[Part 5]
[Thomas]
Tijd was een onbestaand concept in Elysion. De dagen, maanden en jaren regen zich aaneen zonder dat je het merkte. De enigste manier om de tijd bij te houden was door nieuwe mensen die er ook mochten wonen.
Er waren bijna twee eeuwen voorbij. Twee eeuwen waar Thomas elke dag hoopte dat ene gezicht te zien bij de nieuwkomers.
Hij zou niet opgeven, als hij dat zou doen zou de eenzaamheid hem verslinden.
Ook vandaag zat hij op het bankje bij de ingang te wachten toen er een commotie ontstond. De koningin en koning van het Schimmenrijk zouden de Elysese Velden met een bezoekje vereren, iets wat niet meer was gebeurd sinds de oproer die Achilleus was begonnen.
Er moest wel iets heel belangrijks gebeurd zijn dat de heersers hier naar afreisden. Een nieuwe held die het eeuwige geluk zou krijgen.
Niets had Thomas kunnen voorbereiden op Adriaen die door Hades de Elysese velden werd opgedragen met een van blijdschap uit elkaar spattende Persephone naast zich.
Met een kreet van blijdschap stortte Thomas zich op het trio en trok Adriaen naast zich op de grond.
"Ik zei toch dat ik altijd gelijk krijg, Aidoneos."
Thomas had geen ogen of oren over voor de rest van de wereld. Het enigste dat telde was dat Adriaen hier was.
Eindelijk waren ze allemaal thuis.
FIN
[Persephone]
Als ze aan Hadrian dacht, werden haar wangen nog steeds rood door het vuur dat in haar aderen brandde. Ze nam beledigingen niet licht op. Haar therapist vertelde haar dat ze wrok koesterde en dat ze daar doorheen moest werken, maar daar zag ze het punt niet van in.
Hadrian was even verschrikkelijk in de dood dan hij was tijdens zijn leven, met zijn stomme ware liefde en stomme respectloosheid.
Ze had hem sterfelijk gemaakt en hem herenigd met zijn geliefde, maar was tegelijkertijd haar enige vorm van vermaak verloren.
Ze koesterde wrok naar Hadrian, zoals haar therapist het zou zeggen, maar moest toegeven dat hij ook goede kanten had.
Hij was gelijk aan haar. Hij was slim, tricky en bereid om alles te doen voor de liefde.
Hoe graag ze hem ook tot leven wilde wekken om het hele proces opnieuw te doorlopen voor die nare truck in de laatste proef, ze zou het niet doen. Dat respecteerde ze. Die bereidheid om alles te doen voor de liefde.
Ze staarde in de glazen bol naar Hadrian, die was herenigd met Thomas en glimlachte. Ze had het goed gedaan.
Ze had gewonnen en twee mensen gelukkig gemaakt. Ze zouden elkaar nooit ontmoet hebben in normale omstandigheden. Ze waren weliswaar soulmates, maar gescheiden door een paar eeuwen. En om eerlijk te zijn, was ze voor hen gaan duimen.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro