As it was
[Voltooid 30 November]
In deze wereld is het alleen jij en ik. Je weet dat het niet hetzelfde is als het ooit was.
-
De dagen waren het zwaarst. Alles was licht en vrolijk maar Bís kon er niet aan mee doen. Hij kon het licht niet aanraken of de omhelzing aanvaarden.
Alles was in grijstinten.
Vroeger had hij gedacht dat de nacht het ergst zou zijn, maar dat bleek niet het geval.
's Nachts dwaalde Bís door de stad, tenminste zover als de bloedrode draad hem toeliet.
Het martelwerktuig verdween bij zijn hals onder zijn kleding en ging bij de linkerschouder zijn lichaam binnen. Daar dwaalde het rond in de wroeging die waren achtergelaten, totdat het eindigde waar het was vastgeklonken in zijn hart.
De draad liet hem nooit ver gaan.
Het verst dat Bís ooit was gekomen was de buitenwijk bij het westen van de stad. Het casino daar werd regelmatig bezocht door zijn kwelgeest.
In theorie zou Bís een dagreis van zijn medegenoot moeten komen, maar dat was hem nooit gelukt. Hij mocht blij zijn met een kilometer.
De eerste paar dagen waren een hel geweest de draad spleet zijn lichaam open en als Bís nog levend was geweest was hij doodgebloed.
Een van die dagen was hij ingestort in de steeg achter het casino. Daar was hij een paar uur later wakker geworden met de pijn slechts een verre herinnering.
Bís was naar binnen gewandeld en had rond geslenterd totdat hij voor de roulette tafel stond. Een van de gokkers stond op en botste tegen hem aan. Na een gemompelde verontschuldiging haastte hij zich naar buiten. Bís bleef enkele momenten verdwaasd staan, totdat de implicaties van de ontmoeting tot hem doordrongen.
Deze persoon kon hem aanraken. Alle andere mensen en dieren liepen dwars door Bís heen, hij was een spook voor hen.
Bís volgde de man naar buiten en zijn auto in. Hij mocht deze kans niet voorbij laten gaan.
De man had zijn gezicht verstopt in de kraag van zijn jas, zelfs nu er niemand, behalve Bís, aanwezig was.
"Okkisor, ben je beschikbaar?"
Bís probeerde het telefoongesprek te volgen maar begreep er weinig van.
"Wie en hoeveel?"
"Sarius, hoeveel genoeg is."
"Deal, stuur me de informatie."
De man legde de telefoon naast zich neer op de stoel en reed door naar een hotel. Bís volgde de man trouw.
De man hield zijn gezicht verborgen totdat ze in een hotelkamer aankwamen, waar hij zijn jas ophing.
Hij draaide zijn hoofd naar het raam om naar buiten te kijken.
Bís' adem stokte.
Dat gezicht kende hij als zijn eigen broekzak.
Weliswaar onder een andere naam, maar Bís zou Viv overal herkennen.
"Is het geld al binnen van de vorige klus?"
"Ja, wie had gedacht dat men zoveel over zou hebben voor de dood van Bís Inkipias."
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro