Ze rende door het donkere bos dat er vredig uit zag. Maar plotseling bedacht ze waar moet ik slapen?! Meestal sliep ze in haar eigen nest en ze kreeg al verlangen terug te gaan naar de donderclan, maar bedacht zich dat ze daar toch niet welkom was dus dacht ze ik kijk wel en zocht een slaapplek. Na lang lopen was ze aangekomen bij een grote boom. Het was helemaal donker dus had ze geen idee op welk territorium ze was,maar dat maakte haar ook niet uit,ze was toch geen clankat meer. Ze bekeek de boom eens goed en zag dat er tussen de wortels van de boom een hol was gegraven, ze rook eens goed en herkende de geur van das. Dat moet vast een groot hol zijn ze rook nog eens goed, maar gelukkig was de geur al heel erg oud. Na enkele twijfels stapte ze naar binnen en bestudeerde de legen holte. Ze schrok op van gefladder, maar dat bleek een vleermuis te zijn. Ze nestelde zich in een hoekje van het hol en viel in slaap. 

Ze werd wakker op een grote open plek, met bomen er om heen. Ze mompelde: 'Wat doe ik hier op vierboom?'. Ze keek om zich heen en rook een bekende geur, een vleugje tweebeen geur gemengt met de donderclan. deze geur komt me bekend voor,  dacht ze. Oppeens kwamen er een flits van herineringen voorbij. Hoe ze bij haar moeder als kitten lag, samen met vlekpels, toen nog Molly. Het tavereel om haar heen vervaagde en het werd steeds donkerder. Oppeens hoorde ze een stem die zei: 'voorkom het gevecht een keer niet terug'. Ze mauwde wanhopig: 'wie bent u? welk gevecht, waar moet ik niet naartoe terugkeren, maar de stem was weg en ze schrok wakker, in haar geimprofiseerde nest in het dassenhol.