Hoofdstuk 9
Maatregelen, maatregelen, maatregelen... Het spookt aan één stuk door mijn hoofd heen. Toen hij dat zei, ben ik weggerend. Achteraf gezien was dat echt het allerdomste wat ik kon doen. Ik wilde juist mijn statement maken door die ring naar zijn hoofd te smijten, maar wegrennen is daarentegen echt heel erg zwak. Nu heb ik hem nog steeds niet van me weg gekregen. En nu gaat hij ook nog wraak op me nemen. Tenminste, dat verwacht ik als hij zegt dat er nu maatregelen gaan volgen. Dat zal vast niets aardigs betekenen. In de verte hoor ik een geluid. Wordt mijn naam nou geroepen? Huh? Hoor ik het nou weer? 'Merissa?' Er wordt aan mijn schouder geschud. Ik schrik op. Oh ja, ik zit in de les Frans. 'Merissa, ik heb je al minstens tien keer geroepen. Waar zit je met je gedachten? Kan je na je laatste les even langs mij komen?' zegt mevrouw Bes. Ik knik. Achter me hoor ik gemene opmerkingen, maar ik negeer het. Waarom zou ik bij haar langs moeten komen? Ach ja, ik vertrouw haar wel. Het zal vast niets onaardigs zijn.
De rest van de dag verloopt traag. De hele tijd vliegt de opmerking van Yared door mijn hoofd en ik weet echt niet wat ik ermee moet. Misschien is het een goed idee om het mevrouw Bes te vertellen. Als ik het durf tenminste. Ik loop nu naar haar lokaal toe. Ik klop even op de deur en loop dan naar binnen. 'Hoi Merissa, kom maar zitten hoor,' zegt ze. Ik pak een stoel en zet hem naast haar bureau neer. 'Ik wilde graag weten hoe het met je gaat.' 'Mwah,' antwoord ik. 'Vertel,' zegt ze. Hortend en stotend gooi ik alles eruit. Over hoe ik mijn been gebroken heb, wat de pesters de laatste tijd nog meer gedaan hebben en over Yared. 'Wow, meissie, wat heftig zeg,' zegt ze. 'Ja, en de schoonmaakster denkt dat het een loverboy is en dat ik moet uitkijken. Dus probeerde ik hem weg te jagen door de ring die hij aan me wilde geven tegen zijn hoofd te gooien. En toen zei hij dat er maatregelen zullen volgen,' zeg ik half in paniek. 'Rustig maar, ik zal zorgen dat iemand je in de gaten houdt. We gaan er allebei even een nachtje over slapen en dan beloof ik bij dezen dat ik morgen hulp voor je regel. Als hij je nog één keer lastigvalt, dan schakelen we de politie in.' Haar bezorgdheid maakt me wel wat geruster. 'Ga maar lekker naar huis nu, en geloof mij, het wordt echt opgelost. Maak je niet te druk, daar wordt het sowieso niet beter van,' zegt ze daarna. 'Oké, bedankt! Doei.' Het lucht wel erg op om alles er even uitgegooid te hebben. Dat kan ik namelijk thuis niet doen, omdat er nooit iemand is. Daarom is het fijn dat er op school wel iemand is die altijd even wil luisteren. Trouwens, mijn vader komt overmorgen al thuis, daar heb ik echt zin in. 'Tot morgen,' zegt mevrouw Bes nog.
Langzaam loop ik terug naar de bushalte. Ik moet nog een kwartier wachten wat me wel een beetje zenuwachtig maakt, maar na de woorden van mevrouw Bes heb ik er wel wat meer vertrouwen in. Hij zal gerust eerst een plan moeten maken om revanche te kunnen nemen en dat kan echt niet in zo'n korte tijd. Tenminste, dat hoop ik dan maar. Als de bus aan komt rijden, zie ik dat hij helemaal leeg is. Wat een opluchting. Geen pesters die me deze rit nog lastig komen vallen. Snel plof ik op een stoel neer. Gelukkig kan ik zitten in de bus, ik haat staan. Een half uur lang is mijn hoofd aan het malen. Ik denk aan alles. Als de bus er dan eindelijk is, stap ik uit en loop ik heel erg langzaam naar huis, omdat ik niet sneller kan doordat ik met krukken loop. Al vanaf dat de bus wegging, heb ik oortjes in mijn oren, zodat ik lekker muziek kan luisteren. Daar word ik rustiger van, anders zou mijn hoofd echt totaal op hol slaan.
Ineens zie ik iets langs me rijden. Het valt me meteen op, omdat op dit stukje weg vrijwel nooit auto's rijden. Het is een wit busje. Het kan niet voor ons zijn, want ik heb geen pakje besteld of zo. Misschien post van mijn vader of broer of zo? Het busje stopt naast me. Er zit een kale gespierde man met heel veel tatoeages achter het stuur en hij heeft ook gouden oorbellen in allebei zijn oren. Hij ziet er behoorlijk eng uit. Het raampje wordt opengedraaid. 'Hallo, ben jij Merissa?' vraagt hij. 'Ja, dat ben ik, hoezo?' Hij antwoordt: 'Er is een pakje voor je, zou je even mee kunnen lopen?' Ik kijk hem verbaasd aan. 'Eh ja, natuurlijk.' Hij stapt uit de bus. Ik loop achter hem aan. Hij opent de deuren aan de achterkant. Eerst stapt hij naar binnen. 'Kom je mee naar binnen?' vraagt hij. Dit vertrouw ik niet helemaal. Waarom zou ik? Dan maar een smoesje. 'Nee sorry, ik kan er niet inkomen,' zeg ik, terwijl ik wijs naar mijn been. 'Dan til ik je wel.' Nu raak ik in paniek. 'Nee, nee, dat hoeft niet hoor,' zeg ik. Maar helaas loopt hij al naar me toe. 'Jammer meisje, nu kan je nergens meer heen,' fluistert hij in mijn oor. Ik begin keihard te gillen en met mijn benen te spartelen, maar hij heeft me echt klem. Nu ben ik de pineut. Hij zet me neer in het busje en bindt me vast aan de zijkant met een touw strak om mijn middel. Hij loopt er uit en zegt nog even snel: 'Het heeft geen nut om te gillen, het is hier geluiddicht.' Meteen na die uitspraak klapt hij de deuren dicht. Hoe dom kon ik zijn? Het was geen postbusje, er stond geen logo op, die man ziet er zo onbetrouwbaar uit als maar kan. Maar aan de andere kant, als ik was gevlucht, had hij me sowieso ingehaald, want ik ben hartstikke traag door mijn gebroken been. Ik zit alleen met één dilemma. Heeft Yared dit geregeld of is dit echt een toevallige overval?
----------------------------
Eindelijk weer een update, sorry dat het zo enorm lang duurde. Ik hoop dat jullie dit wel leuk vonden.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro