Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 1

'Kaboom!'
En toen ging alles mis. De balken braken, het plafond stortte in en ik stond op het punt levend begraven te worden. Perfecte scenario als je een doodswens hebt, hetgeen ik dus niet had.

Ik begon te rennen, met de o-zo-irritante Ferlin op mijn hielen, arrogant is hij trouwens ook en we zijn alles behalve vrienden. Hij steelt immers elke week mijn plekje.

Ik zag hoe de rotsen sneller begonnen te vallen, ik begon harder te rennen en geraakte net op tijd uit de mijnschacht. Ik stond nu in de hoofdgang, die ook op instorten stond. 'Shit.' zei ik toen ik zag hoe ver we nog moesten. 'Dat gaan we niet halen.'

En toch waagde ik het erop, het was sterven wetende dat ik niks had gedaan of sterven wetende dat ik ervoor gevochten had. Tot mijn opluchting kwam het niet zover.

Net toen ik, samen met de andere mijnwerkers, op het punt stond levend begraven te worden, stak ik mijn handen op. Dat wil zeggen, ik stak ze naar het plafond met mijn handpalmen naar boven. Iedereen behalve ik keek verbaasd. De rotsblokken begonnen te zweven, samen met de stukjes puin die hier en daar vielen.  Ik had het instorten gestopt, met louter wilskracht.

Iedereen staarde me aan, nu ook geschrokken. 'Ga! Ren voor je leven!' riep ik. De mensen gehoorzaamden en begonnen te rennen, mij achterlatend. Ik wachtte tot iedereen weg was, inclusief Ferlin, en begon toen met mijn laatste krachten zelf de mijn te verlaten.

Eenmaal buiten staarde iedereen me aan. Hun emoties waren niet moeilijk te peilen, ze waren boos, geschrokken, verbaasd en verdrietig. Ik begreep dit niet, zonder mij waren ze immers dood geweest.

Zodra ik ook maar één stap zette werd ik in de boeien geslagen. 'Waar is dit goed voor?' beet ik de sheriff toe. 'Alexa Dur, je staat onder arrest wegens rebellie.'
'Waar slaat dit op? Rebellie, waar heb je het over?'

Zo had ik nog uren kunnen discussiëren, maar de sheriff negeerde me en trok me mee naar zijn kantoor. In plaats van me te verhoren werd ik gelijk in een vieze, lelijke, deprimerende cel gezet. 'Ik protesteer!' riep ik terwijl de celdeur achter me dichtging. 'O ja, wat heb je hier op te zeggen dan, rebel?' het sarcasme droop van zijn stem af. 'Ik ben geen rebel!'
'Hoe verklaar je die vliegende rotsen dan?'
'Dat ik dat heb gedaan wil niet zeggen dat ik een rebel ben en al helemaal niet dat ik per definitie slecht ben!' riep ik, maar de sheriff liep al weg. Ik zuchtte.

Mijn wereld was al een puinhoop en nu was het alleen maar erger geworden. Ik had echter geen keus gehad, het was of al deze mensen inclusief mezelf laten sterven, of mezelf onthullen.

Ze zullen me vast naar Norgan sturen, dacht ik. Norgan is immers het rijke gebied van Terra Nostra, onze aarde. Alhoewel onze nergens op slaat aangezien het rijke noorden alles voor het zeggen heeft.

Ik besloot maar te gaan liggen op het bed, dat overigens niet geheel tegen mijn verwachting in, keihard bleek te zijn. De slaap kon ik niet vatten, wat ik ook eigenlijk niet van plan was aangezien het nog lang geen avond was. Dagdromen lukte me echter wel. Dat deed ik als ik me verveelde, ik creëerde mijn eigen wereldje om aan de realiteit te ontvluchten. Helaas lag de realiteit niet ver uit de buurt van mijn nieuwe wereldje.

Het was Zorgan, en Norgan. Yin en Yang. Het enige verschil tussen Yin en Yang en Zorgan en Norgan is dat Yin Yang nodig heeft en andersom. Zorgan heeft Norgan nodig, maar Norgan heeft Zorgan niet nodig. Ik woon helaas in Zorgan, het arme gedeelte van Terra Nostra. Eigenlijk bestaat de term "arm" officieel niet meer, maar iedereen gebruikt het nog gewoon omdat het de beste manier is om onze situatie te beschrijven.

Mijn gedachten schakelden over naar een ander beeld, een beeld van mezelf. Ik zag mezelf op een paard zitten, galopperend over de kale vlakte van Zorgan, mijn haren wapperend in de wind. Ik zou er alles voor geven om het gevoel van vrijheid nu zo te ervaren, maar helaas ik zat nog steeds in een vieze cel.

'Wakker worden rebel.'

Een plens water werd in mijn gezicht gegooid, binnen vijf seconden zat ik kaarsrecht overeind. Blijkbaar was ik toch in slaap gevallen ondanks het slechte bed. 'Wat moet je?' beet ik de sheriff toe. 'Je gaat mee naar Norgan, ze hebben om je gevraagd nadat ze hoorden wat je deed.'

'Norgan!? Je laat me toch niet met hen mee gaan hè? Je haat hen toch ook?' vroeg ik, wetende dat mijn poging tevergeefs zou zijn, niemand kan immers tegen Norgan op. 'Je weet dat ik niks kan doen, het zal wel moeten.'

Ik zuchtte en legde me er maar bij neer, wat kon ik anders?

De sheriff kwam mijn cel binnen en deed me handboeien om, erg veel protest van mijn kant kwam er niet, enkel dat ik mijn polsen bleef draaien zodat hij ze niet goed om kon doen, maar uiteindelijk lukte het hem toch.

Ik werd meegenomen naar buiten, waar een menigte op me stond te wachten. Geweldig, dacht ik. Ik rolde met mijn ogen en probeerde iedereen zo goed als mogelijk te negeren, wat niet erg goed gaat als je door een menigte woedende mensen wordt geleid. En toch voelde het alsof ik in een stroomversnelling zat, maar tegelijk ook in slowmotion bewoog.

Er kwam een lichtpuntje aan het einde van de menigte, mijn vader stond op me te wachten. 'Pap!' riep ik. Hij keek me recht aan. Ik kon zijn emotie niet peilen. Was het verdriet, of woede? Of beide?

Ik wilde naar hem toe lopen maar de sheriff duwde me richting het vreemde voertuig van de Norgans. 'Pap!' riep ik nogmaals, maar hij reageerde niet. Hij keek me enkel aan, dit keer met die intens verdrietige blik die hij heeft. 'Ik kom terug, ik beloof het!' riep ik nog net voor ik het voertuig ingeduwd werd. 'Dat geloof ik, dat geloof ik.' hoorde ik mijn vader nog net mompelen.

Mijn vader had mij een klein beetje hoop geschonken, en dat zou ik koesteren tot ik terug was.

Ik scande mijn nieuwe omgeving en merkte al snel dat dit voertuig helemaal high-tech was. Ik had het nog nooit gezien, maar het ontwerp kwam neer op een soort van supermoderne auto zonder wielen, wit uiteraard. Zeer futuristisch, alhoewel ik denk dat dat witte voornamelijk dient om de zon af te stoten.

Doordat het voertuig geen wielen had maar als het ware in de lucht zweefde, voelde ik niks van alle hobbels in de weg, dat was wel een voordeel.

Na enige tijd kwamen we aan bij de grens tussen Zorgan en Norgan, ik was er nog nooit geweest maar de grens tussen hen was zeer duidelijk aanwezig. Dit voornamelijk doordat er een gigantische witte muur stond. En met gigantisch bedoel ik ook echt gigantisch.

Het licht weerkaatste op de muur waardoor het net een of andere gigantische zaklamp leek. Eigenlijk zag het er best belachelijk uit, maar tegelijkertijd ook zeer imposant, waarschijnlijk was het voor dat laatste gebouwd.

Het voertuig naderde de poort. Eenmaal daar aangekomen stopte het ineens. 'Verificatie alstublieft.' klonk een stem. 'Jenna Li, 16374185.' antwoordde een vrouwenstem vanuit het voertuig. Mijn chauffeur heette dus Jenna, handig om te weten, niet dus. Die verificatiecode was misschien wel handig, maar ik was hem al weer vergeten.

'Verificatie compleet, gaat u verder.'

Het voertuig begon weer te bewegen, ik had inmiddels op een klein stickertje op de muur gelezen dat ik in een auros zat, type Hitta V438 wel te verstaan. De auros ging door een gigantische poort heen waarachter groene heuvels en meren lagen. Ik keek vol verwondering toe, in Zorgan hadden ze dit immers niet.

Toen we eenmaal aangekomen waren, mocht ik eindelijk uit de auros. Het eerste wat me te binnen schoot was de Griekse tijd of misschien Romeinse, ik zie het verschil nooit. Ik was in een arena, een gloednieuwe arena. Het deed me een beetje denken aan het Colosseum, misschien was het dat ook wel maar dan nieuw.

Ik werd richting een cel geduwd, deze zag er gelukkig iets minder deprimerend uit dan de vorige, maar welke cel ziet er niet deprimerend uit? Toen ik eenmaal in de cel was werden mijn handboeien niet afgedaan. 'Mogen deze dingen nog af?' riep ik naar een van de bewakers. Ik werd genegeerd en dus probeerde ik het nog een keer, dit keer kreeg ik wel reactie. De reactie was echter niet verbaal, ik kreeg een stroomstoot via mijn handboeien. 'Au!' riep ik. 'Waar is dat goed voor?'

Ik kreeg opnieuw een stroomstoot en besloot maar gewoon mijn mond te houden. Toen bedacht ik me dat mijn telekinese nu geen geheim meer was en ik het net zo goed kon gebruiken. Ik richtte mijn aandacht op een van de bewakers en beval zijn zwaard om hem te steken, maar er gebeurde niks. Ik probeerde het nogmaals, maar ook ditmaal was het tevergeefs.

'Verdorie.' mompelde ik. Dat had ik beter niet kunnen doen want weer kreeg ik een stroomstoot, ook al praatte ik niet hard. Ik besloot mijn mond nu definitief te houden en ging op het bed liggen. Dat tot mijn verbazing niet eens zo heel hard bleek te zijn.

In mijn hoofd vroeg ik me af waarom mijn telekinese niet werkte tot ik tot de conclusie kwam dat het door de handboeien kwam. Had ik best eerder kunnen bedenken. Ik stond op en begon met mijn handboeien tegen de muur te beuken, het leverde me geen vrije handen op, wel stroomstoten en de aandacht van de bewakers. 'Wat moet dat?' riep de bewaker die ik neer wilde steken naar me. 'Niks, ik had gewoon jeuk.' riep ik terug. Weer kreeg ik een stroomstoot, om gek van te worden. Ik besloot maar weer op het bed te gaan zitten en mijn tijd te verdoen.

Een hele tijd later kwam er een vrouwelijke bewaker die mijn cel opende. 'Kom liefje het is tijd.' zei ze vriendelijk. Het is tijd, waar sloeg dat nou weer op? En liefje? 'Tijd waarvoor?' vroeg ik. Geen stroomstoot dit keer. 'Je gevecht natuurlijk, laat ze zien wat je kan en je zal leven.' zei ze quasi-verbaasd. Tuurlijk, ik wist allang dat ik op leven en dood ging vechten, bedankt voor de vroegtijdige informatie. Ik staarde boos terug. 'Niet zo boos kijken, vandaag is jouw kans om een beetje roem te verwerven!'
Ze klonk veel te enthousiast naar mijn doen. 'Ik hoef geen roem, ik wil naar huis.'
'Het spijt me, je zal toch mee moeten.' zei ze terwijl ze mijn arm vastpakte en me de cel uitsleepte. Eigenlijk wilde ik niet mee, maar verzet was nutteloos dat had ik inmiddels wel geleerd.

De donkere, muffe kerker maakte plaats voor frisse buitenlucht. Ik werd voor een deur gezet en moest daar wachten tot deze open zou gaan. Dat deed ik dus maar. Ik begon te tellen '1, 2, 3, 4, 5.'
Ik probeerde de tijd te doden, maar al snel raakte ik de tel kwijt, ik kon me gewoon niet concentreren.

Na wat eeuwen leek te duren ging de deur eindelijk open. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes om de explosie van zonlicht een beetje tegen te houden, helaas tevergeefs. Nadat mijn ogen gewend waren zag ik de binnenkant van de arena die niet zo modern bleek te zijn. Dat het ouderwets was maakte me niet uit, dat was Zorgan immers ook, wat me wel uitmaakte waren alle toeschouwers die op de tribune zaten en natuurlijk het ergste van allemaal, ik was degene die in de arena stond.

Ik probeerde zo dapper mogelijk te lijken toen ik naar voren liep, maar in werkelijkheid was ik doodsbang. Ik zag dat er nog een silhouet aankwam lopen. Een jongen, van ongeveer mijn leeftijd, misschien iets ouder en hij was verdraaid knap. Moest ik hem gaan vermoorden? Mezelf kennende wist ik nu al dat ik dat niet zou kunnen.

Ik begon om me heen te kijken, links van me stonden wapens en rechts stonden schilden. Ik zag een zwaard, een bijl, een pijl en boog en een aantal wapens waarvan ik de naam niet eens wist. Mijn wapenkennis is niet erg groot.

Mijn hersenen begonnen op volle toeren te werken, ik zou een schild pakken en als ik nog tijd had een zwaard of boog.

Een stem schalde door luidsprekers die verspreid waren in de arena. 'Dames en heren bedankt voor het komen allemaal! Vandaag is een zeer speciale dag want we hebben maar liefst twee Xiqra die het tegen elkaar opnemen!' riep de presentator enthousiast. Het enige wat ik me afvroeg was wat Xiqra waren.

'Aan de ene kant ziet u de enige echte Keir Rivers!'
Er klonk applaus. Mijn tegenstander heette dus Keir. Ik keek hem aan, en hij mij. Hij had groene ogen, niet de meest gebruikelijke kleur. 'En aan de andere kant ziet u de heldhaftige Alexa Dur!'
Weer klonk er applaus, ik vroeg me vooral af waar dat heldhaftige voor mijn naam vandaag kwam, meestal passen Alexa en heldhaftig niet in één zin. 'Zodra het startsignaal klinkt mogen de Xiqra een wapen naar keuze pakken en kan het gevecht beginnen!' riep de presentator nog steeds zo enthousiast.

Een hard geluid klonk. 'Klik.' zeiden mijn handboeien. Ze vielen van mijn handen af en ik was eindelijk verlost van die helse dingen. Veel tijd om ervan te genieten had ik niet, ik begon te rennen naar de schilden. Ik griste een zwaard en draaide me toen zo snel mogelijk om. Keir stond inmiddels achter me en haalde uit, ik blokkeerde hem echter met mijn prachtige Romeinse schild. Ondertussen vroeg ik me af hoe hij zo snel van de wapens weer bij mij was gekomen.

Ik probeerde om hem heen te draaien om zo achteruit richting de wapens te kunnen lopen, hij doorzag mijn plan echter en blokkeerde die. Hij was slim, knap en snel. Ik wilde hem niet doden maar het was hij of ik. Zo snel als ik kon stootte ik met mijn schild vooruit om hem te raken. Als in een flits schoot hij opzij. Dat was geen overdrijving, het was letterlijk een flits. Hij had dus ook een gave en die gebruikte hij. Tijd dat ik de mijne eens ging gebruiken. Ik stak mijn hand uit en een paar seconden later had ik een zwaard in mijn hand, handig als je telekinese hebt. Ik ging in de aanval met een wapen waarvan ik er nog nooit een in mijn handen had gehad, toch ging het nog best goed. Ik haalde uit en had de jongen kunnen raken als hij niet zo snel was geweest. Hij ontweek mijn uithaal en begon als een speer op mijn schild te slaan die het uiteindelijk begaf. Ik was niet bepaald aan de winnende hand. Mijn schild brak en ik realiseerde me dat ik een nieuw schild kon pakken met mijn telekinese. Hiervoor moest ik het schild echter wel zien of voelen, dan zou ik dus mijn blik moeten afwenden van de jongen. Dat leek me dus niet zo'n goed idee, rennen trouwens ook niet, hij zou me toch wel inhalen. Ik zou mijn zwaard moeten gebruiken.

Omdat ik weer teveel nadacht zag Keir zijn kans om me aan te vallen, ik zag het te laat en dus waren mijn reflexen traag. Het leverde me een diepe wond in mijn rechterarm op. Hij dwong me om achteruit te gaan en dus moest ik wel volgen. Toen gebeurde het, ik struikelde. Ik zag niet eens waarover maar dat ik struikelde was een feit aangezien ik nu op de grond lag met een zwaard op mijn keel. Hij had gewonnen en nu kon hij me vermoorden, maar hij deed het niet. Hij keek naar man die op een soort van troon zat. De man stak zijn duim omlaag en Keir knikte. 'Het spijt me, ik zal je moeten vermoorden.' zei hij met tot mijn verbazing medeleven in zijn stem. 'Je kunt me niet vermoorden.' stotterde ik. Ik keek hem diep in de ogen aan, misschien kon ik hem nog net iets meer medeleven laten voelen. 'Argh.'

Keir haalde het zwaard van mijn keel af en ging met zijn hand door zijn haar. 'Je maakt het me moeilijk, kan ik niet gewoon doen alsof ik je vermoord en jij vervolgens dood speelt?'

'Dat gaat niet werken, er zal geen bloed zijn. Trouwens, je kent me niet eens dus waarom zou je dat doen?' vroeg ik hem. 'Omdat... ik geen mensen kan vermoorden die onschuldig zijn.' zei hij aarzelend. 'Misschien moeten we dan maar eens gaan kijken naar die man op z'n troontje.' zei ik. 'We hebben ook het publiek nog.'

'We hebben het publiek waar we het tegen zullen moeten opnemen, maar wij hebben ook een gave. Die van jou is zo te zien snelheid.'

'Mijn gave is dat ik dingen een paar seconden van te voren kan weten, samen met de gave om die paar seconden dan in de toekomst te reizen, oftewel ik lijk snel maar ik ben het niet. Nu jouw gave is telekinese zo te zien.' zei hij. De man op de troon werd ongeduldig, hij stuurde wachters de arena in. 'Kijk uit!' riep Keir. Ik rolde opzij en ontweek zo een pijl. Ik stond op en raapte mijn zwaard op. Ik liet twee zwaarden naar me toe vliegen en gaf er een aan Keir. 'Het is nu of nooit.' zei ik terwijl ik mezelf naar voren wierp en aanviel. Op dat moment brak er paniek uit op de tribune. Een aantal mensen sprong de arena in en de rest probeerde tevergeefs weg te komen. Een aantal van hen werd vermoord, de meesten kwamen echter weg. De mensen die in de arena waren gesprongen kwamen onze kant op. Ik had er niet veel tijd voor want ik was bezig om een bewaker te vermoorden. Ik, de persoon die nooit een vlieg kwaad zou doen, stond op het punt iemand te vermoorden. Ik haalde uit, links, rechts, rechtdoor en raak. Ik stak hem in zijn maag. In een reflex gingen zijn handen naar zijn maag en zakte hij in elkaar. Ik was zojuist gepromoveerd tot moordenaar of ik daar blij mee was wist ik echter nog niet.

Ik zag dat Keir al veel meer bewakers had neergehaald, logisch hij wist exact wat ze zouden gaan doen en kon ze daardoor stoppen. De mensen die van de tribune waren komen aanrennen waren nu bij ons gearriveerd, in plaats van ons aan te vallen vielen ze echter de bewakers aan. Ik vermoordde nog twee bewakers en merkte toen dat alle bewakers dood waren. Ik liep naar Keir toe. 'Weet jij wie dat zijn?' fluisterde ik naar hem, doelend op de mensen die ons hadden geholpen. Ik voelde een steek in mijn voorhoofd, alles werd zwart en ik viel op de grond. Had iemand me vermoord?

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro