Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 3

De hele nacht lang heb ik amper kunnen slapen en als ik wakker word, voel ik dat ik moe ben. 

Ik strompel naar beneden en zie dat mijn vader en zusje al aan tafel zitten. 

'Oh, je gaat zelfs de maan van dichtbij kunnen zien. En wie weet ook Mars!' 

Mijn vader probeert om mijn zusje een goed gevoel te geven, zodat ze geen droevig gevoel zou krijgen over het verlaten van planeet Aarde. 

Emily kijkt met grote, nieuwsgierige ogen naar hem. Daarna begint ze te lachen. Mijn vader is er in ieder geval beter in om haar op te vrolijken dan mij. Ze lacht nu alsof ze gisteren nooit gehuild had.

'Goeiemorgen', zeg ik en ik schuif mee aan tafel. 

Mijn vader kijkt me met onderzoekende ogen aan. 'Is er iets Lilia? Je lijkt zo... droevig.' 

Ik schud mijn hoofd met een iets te geforceerd lachje. 

'Nee, er is niets.' Ik kijk een beetje naar beneden. 'Alleen slecht geslapen.' 

Meer ga ik maar niet zeggen. Niet waar Emily bij is. Ik wil haar vrolijkheid niet van haar afpakken.

Ik neem een boterham en wil hem beginnen te besmeren, totdat we allemaal een naar geluid horen. Een zwaar geluid. Van iets groots, iets... 

Ik laat mijn mes vallen. 

Ik weet wat dit is. Dit heb ik al heel vaak op het nieuws gezien. 

Nog geen seconde later hoor ik weer dat akelig geluid. En dit keer zijn wij het slachtoffer. 

'Onder de tafel, nu!' schreeuwt mijn vader meteen en we gaan allemaal zo snel als we kunnen onder de tafel zitten. 

Ik zie het gebeuren. Het gebeurt nu. 

Het hele huis stort in elkaar. Ik zie dat het dak op instorten staat; er zijn barsten overal en het puin komt als regen naast ons terecht.

Emily huilt, ik kan haar paniekerigheid zo hard voelen en ik besef dat ik zelf ook bang ben. 

Ik ga dichter bij haar kruipen en omhels haar om haar te kalmeren. 

Mijn armen bibberen en ik besef dat het niets zal helpen. 

'Het komt goed... Er zal niets gebeuren...' Mijn woorden sterven weg van de volgende schok.

Mijn hart gaat veel te snel als ik zie dat een deel van het dak instort. 

Een angstige gil ontsnapt uit mijn keel en ik kan niet meer helder nadenken. We gaan dood. We gaan allemaal sterven. Er is geen redding meer voor ons.

Ik snap niet wat er aan het gebeuren is, het enige wat ik hoor is mijn vader die naar ons schreeuwt. 

'Naar de auto, snel!' Hij neemt Emily vast en snel volg ik hem naar de auto. 

Mijn vader en Emily zijn al bij de auto als ik me omdraai. 

'Nee, de kat!' schreeuw ik. 

Paniekerig ga ik terug het huis in, waarbij ik bijna struikel over mijn eigen voeten. 

Ik kom in de woonkamer en ik raak al meteen in paniek omdat ik Stacy nergens kan vinden. 

Ik ga naar de andere kant van de woonkamer en mijn vader komt met een angstig gezicht binnen. 

'Lilia!' schreeuwt hij. 'Waar ben je in godsnaam mee bezig!?' 

'Ga! Ik kom wel!' Ik draai me weer om om verder te zoeken, maar ik vind haar nergens. 

De enige optie is dat ze boven is, dus ik ga zo snel ik kan de trap op, telkens met sprongen van twee treden tegelijk. 

Als ik boven kom, zie ik eerst Emily's kamer, waar ik haar witte schaapje op haar bed zie liggen. 

Ik ga er snel naartoe en gris het schaapje van haar bed en ga dan naar de andere kamers om te zien waar ze is. 

Waar zit die kat nou?! Straks stort het hele huis in! 

Ik raak nog meer in paniek en ik krijg mijn ademhaling niet meer onder controle. 

Ik moet nu echt maken dat ik hier weg kom. 

Ik ga weer naar beneden en val dan bijna omdat ik te snel ga. Ik wil me net weer naar buiten haasten als ik een flits van vacht in mijn ooghoeken zie. 

Ik loop er naartoe en pak Stacy op. Daarna steek ik haar snel in mijn rugzak die ik wat verder vond. 

Een volgende beving komt en ik val hard op de grond. Een regen van puin komt op me neer en ik moet hoesten. 

 Half struikelend en hoestend ga ik weer naar de auto, waar de auto al klaar staat om te vertrekken. 

Haastig doe ik de deur van de auto open en zet mezelf er snel in. Ik heb niet eens tijd om me vast te maken, want de auto rijdt al in een snelle vaart weg.

Ik hou mijn zusje stevig vast, bang dat haar iets zou overkomen. 

Ondertussen racet mijn vader tussen de barsten in de baan door. Er komt nog een schok, gevolgd door een grote barst die van de ene kant van de baan, naar de andere kant gaat.

En wij rijden er nu recht op af.

'Papa!' gil ik. 'Pas op!' 

Met angstige ogen kijk in naar de baan, mijn zusje nog steeds vasthoudend. Kunnen we niet omkeren en een andere kant op gaan?!

Ik snap niet wat hij nu doet. Hij rijdt recht op de scheur af. Tot mijn schrik wordt de barst groter en even ben ik bang dat we door het gat gaan vallen. 

Mijn vader geeft vol gas, waardoor de auto heel snel over de scheur heen rijdt en een harde klap krijgt.

Ik kijk angstig achterom en zie dat er een gapend gat in de baan zit. Een bange zucht komt uit mijn mond. 

Met grote ogen van schrik kijk ik weer naar voor. Ik zie de huizen en ik besef dat ik deze straat herken. 

'Hier woont oma!'

'Papa, stop! Ik moet oma halen!' 

'Wat?!' schreeuwt mijn vader. 'Dat kan nu niet!' Ik zie zijn boze blik in de spiegel. 

'Dan stap ik er zelf wel uit!' Ik hou de klink van de autodeur vast, om mijn dreiging compleet te maken. 

Met een abrupte stop komen we tot stilstand. 

'Doe snel!' roept mijn vader. Ik knik en loop zo snel mogelijk naar het huis van mijn oma. 

Als ik er aan kom, ben ik blij dat het huis nog heel is. Hier is er gelukkig nog niets ingestort. 

Ik loop naar binnen en begin als een gek mijn oma's naar te roepen. 

'Oma? Oma, waar ben je?' Ik hoor een krakende stem: 'Lilia?' 

Ik begin paniekerig in het huis te zoeken naar waar ze is. 

Gelukkig heb ik haar al snel gevonden. Ze zit onder de tafel, net zoals wij deden. 

'Oma! Oma, kom! De auto staat klaar, met Emily en...' Mijn stem sterft weg als er weer een beving komt. Als de beving voorbij is, help ik haar om vanonder de tafel te komen.

Ze heeft moeite met stappen en ik moet haar helpen om snel vooruit te komen. 

Even later komen we bij de auto, waar mijn vader zenuwachtig achter het stuur zit. 

'Daar ben je!' zegt hij nerveus. Ik laat oma instappen en daarna stap ik zelf in de auto. De auto gaat er weer met snelle vaart vandoor.

Niet veel later weet ik al waar mijn vader naartoe wil. 

Hij wil nog steeds naar het ruimteschip. Hij denkt dat het ons nog steeds kan helpen. 

We komen in een drukke stad, met veel huizen, grote bomen en een grote straat. 

Ik zie dat er veel scheuren in de straat zijn, net zoals bij onze buurt het geval was.

Er rijdt plotseling een andere auto van zijn oprit weg. 

Ik weet niet wat die van plan is, maar mijn vader moet bruusk remmen omdat die auto recht voor ons stopt. 

Mijn vader toetert verschillende keren, maar de auto wil niet opzij gaan. Ik raak in paniek. 

'Papa?! Wat doet die nu?' Mijn vader raakt ook half in paniek. 

'Ik weet het niet! Ik kan er niet langs!' Hij besluit om achteruit te rijden, maar als hij dat doet komt er weer een beving. 

Ik gil luid als ik zie dat er een grote boom gaat vallen. Recht op de plaats waar wij staan. 

'Papa!' gil ik snel. Hij kijkt snel achterom en ziet de boom ook. Paniekerig rijdt hij terug naar voren, maar knalt dan meteen op tegen de andere auto. 

Mijn maag krimpt samen en ik laat een angstige gil horen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro