Hoofdstuk 4
'Auria?' De stem klinkt zo ver weg, maar toch ook zo dicht bij. 'Auria?'
Mijn hart gaat sneller kloppen. In geen jaren heb ik zoveel hoop gehad. 'Mam?' mompel ik. Het liefste zou ik gaan schreeuwen dat ik hier ben, dat ik van haar hou, dat ik haar mis, maar mijn stem werkt niet mee. Als er geen antwoord komt, begin ik me zelfs af te vragen of er überhaupt geluid over mijn lippen kwam. 'Mam.' Het voelt als een schreeuw. Ik probeer mijn ogen te openen, maar mijn spieren zijn niet vooruit te branden.
'Ze hoort ons niet.'
Ik voel tranen opwellen. Mijn hele leven ben ik bang geweest om alleen te eindigen en ik heb het gevoel dat dat moment akelig dichtbij is. Misschien is het al wel begonnen. Misschien is dit het moment waarop mijn grootste nachtmerrie werkelijkheid wordt. Ik knijp mijn ogen nog steviger dicht en dwing de enkele tranen terug naar de enorme oceaan van verdriet, hulpeloosheid en frustratie die altijd achter mijn lach verscholen zit. Ik ben te moe voor angst en te flink voor verdriet. Maar hoelang zal het duren tot ik breek? Hoelang zal het duren voordat ik overstroom?
Iemand dept mijn gloeiende wangen met een koude, natte handdoek. Als ik breek, zou die handdoek dan net zo doorweekt zijn van mijn tranen?
Hou op! Diep vanbinnen gaat er een vlammetje branden. Een vlammetje dat zich voedt met hoop en strijdlust. Geen zelfmedelijden meer. Wil je hier weg? Doe dan iets!
Ik knipper met mijn ogen tegen het felle zonlicht dat de kamer van de ziekenboeg inschijnt. Normaal doet de warmte van de zonnestralen me goed, maar nu lijken ze me levend te verbranden. Ik pak de natte handdoek vast en leg deze in mijn nek.
Als mijn ogen gewend zijn aan het licht, zie ik dat mijn moeder hier helemaal niet is. Het was mevrouw Milligan die zachtjes mijn naam had uitgesproken. Hoe kon ik haar nou verwarren met mijn moeder? Hoe kon ik de snerende stem van de directrice aanhoren voor de zachte, warme stem van mama?
Mevrouw Milligan tovert een neppe glimlach op haar gezicht. Als kind ben ik er zo vaak ingetrapt. Nu ben ik te oud om die geforceerde glimlach met oprechtheid te verwarren. 'Auria, je bent weer wakker.' De ietwat mollige vrouw staat op van de plastic stoel en loopt naar me toe. Een tijdje kijk ik naar de spatader op haar onderbeen. Zodra ik doorheb dat ik aan het staren ben, dwing ik mezelf om haar in de ogen te kijken. Die staat neutraal. Uiteraard. Waarom had ik verwacht om een sprankeltje liefde of medelijden in haar ogen te spotten? 'Je hebt een ongelukje gehad.'
Een ongelukje? 'Niet waar.' Als ik hoor hoe kinderachtig dat klinkt, heb ik alweer spijt van mijn woorden.
'Jawel, Auria. Je bent slachtoffer geworden van een demon.'
'Nee, mijn ziel glipte bijna weg en toen ik die weer in mijn lichaam kreeg, voelde het bijna vervreemd.' En meneer Schmidt deed geen enkele moeite om me te helpen... Die woorden slik ik in. Leraren zullen elkaar altijd steunen. Mevrouw Milligan wil mijn kant van het verhaal helemaal niet horen.
'Dat komt omdat een demon je lichaam heeft overgenomen in de tijd dat jij weg was. Daar kun je niets aan doen, Auria. Je hebt het heel knap gedaan.'
Met grote ogen kijk ik haar aan. 'Echt waar?' Mevrouw Milligan geeft zelden complimentjes. Ik heb er in de negen jaar dat ik hier verblijf, precies nul gekregen.
De directrice knikt. Haar brilletje glijdt naar het puntje van haar neus, maar ze doet geen moeite om het weer goed op te zetten. 'Zoiets zien we niet vaak. Weet je wat dat betekent, Auria? Dat betekent dat jij een van de Uitverkorenen bent.'
Mijn hart maakt een sprongetje en mijn hoofd is in de wolken. 'Betekent dat dat ik op de lijst van de geselecteerden kom te staan?'
'Nee.' Met dat simpele woordje slaat ze de wolk onder mijn voeten vandaan. 'Dat betekent dat je vanaf nu apart training zult krijgen. Jij bent speciaal, Auria Hope. Je bent geen normale Zielverstrengelaar die haar ziel verstrengelt met een Verloren Ziel. Jij bent iemand die haar ziel verstrengelt met die van demonen om zo hun zwarte, vergiftigde ziel te vernietigen. Je zult een belangrijke rol spelen in het uitroeien van het kwaad.'
'Ik wil niet vechten tegen demonen', zeg ik. Met mijn ellenbogen duw ik mezelf omhoog. Ik kijk haar angstig aan. 'Dat klinkt gevaarlijk.'
'Zonder de juiste training is het gevaarlijk, ja. Daarom kunnen we niet snel genoeg beginnen.' Mevrouw Milligan loopt richting de deur. In de deurpost blijft ze staan. 'Ik geef je deze week nog om te wennen aan je nieuwe situatie. Volgende week beginnen we met de training.'
'Maar...' Voor ik de juiste woorden heb gevonden, is de directrice al verdwenen. Met een plof laat ik mezelf terug op het matras vallen. Ik wil niet bijzonder zijn! Ik wil normaal zijn. Ik haal diep adem. Werkt dat eigenlijk niet altijd zo? Mensen die normaal zijn, willen speciaal zijn en mensen die speciaal zijn willen normaal zijn. Het is een vloek die je alleen op kunt heffen door jezelf te accepteren. En dat zal ik ook doen maar ik heb tijd nodig, meer tijd dan de week die mevrouw Milligan me zojuist gegeven heeft.
Een paar uur later loop ik door de gangen van de bovenste verdieping van het Periculum. Hier worden alle lichamen van de Geselecteerden tien jaar bewaard. Zo ook de lichamen van papa en mama. Het is een luguber idee. De zaal lijkt net op een mortuarium en dat is een van de vele redenen dat ik hier niet graag kom, maar ik moet mijn ouders even zien, ook al is er geen aanwezigheid meer binnenin hen. Het is de laatste keer dat ik ze ooit zal zien. Morgen word ik zeventien en zijn de tien jaar voorbij. Ik kan wel leukere cadeaus bedenken om te krijgen op je verjaardag...
Papa en mama hebben hun ziel allebei rond dezelfde tijd verstrengeld met een Verloren Ziel. Ik was toen zeven jaar oud. Mijn ouders stonden beiden allang op de lijst met de Geselecteerden, maar ze waren gedwongen om in het Periculum te blijven aangezien het verstrengelen in die tijd te gevaarlijk was door de aanwezigheid van demonen. De ene na de andere ziel van een Zielverstrengelaar werd op gruwelijke wijze vernietigd. De Elite heeft toen een tijdelijke stop op het verstrengelen ingesteld. Dat lijkt me echt vreselijk. Dan sta je eindelijk op de lijst met Geselecteerden en dan mag je niet.
In die tijd werden papa en mama verliefd. Ze kregen een kind: mij. Toen ik twee jaar oud was, gaf de Elite toestemming om het zielverstrengelen weer op te pakken. Mijn ouders hebben toen uitstel aangevraagd zodat ze mij op konden voeden. Ze wilden eigenlijk tot mijn dertiende wachten, maar de Elite gaf hen uitstel voor slechts vijf jaar, tot mijn zevende dus. Ik weet nog hoe hard ik gehuild heb toen de dag kwam dat ze allebei voorgoed uit mijn leven zouden verdwijnen. Ik heb geschreeuwd en gesmeekt, maar het leven van een Zielverstrengelaar is hard. Dat heb ik inmiddels wel geleerd. Onze belangen zijn ondergeschikt aan de belangen van de Verloren Ziel. Als we ons eenmaal verstrengelen met een Verloren Ziel, worden we geacht om al onze eigen interesses en belangen op te geven. Dat wordt ons al van kleins af aan geleerd: heb maar geen hobby's, dan maak je het straks alleen maar moeilijker voor jezelf als je je ziel verstrengelt.
Er staan dan ook hoge straffen op klagen over een schoolvak dat jij niet leuk vindt, zoals een maand lang huisarrest, gedwongen worden om twee weken lang intensief bezig te zijn met dat vak in je vrije tijd en het ergste van allemaal: uitgesloten worden van de volgende selectie. Als je een schoolvak hekelt ben je namelijk nog niet klaar voor zielverstrengeling, zou mevrouw Milligan zeggen. Je hoort je aan te passen aan de interesses van de Verloren Ziel waar jij je mee verstrengelt en tot die tijd hoor je alles even leuk te vinden.
Tot onze twaalfde mochten we nog weleens leuke dingen doen, maar daarna niet meer. Een hobby hebben is iets voor kinderen, net zoals spelen met poppen of bouwen met blokken. Zodra we dertien zijn, is het tijd om volwassen te worden.
Dus toen mevrouw Milligan me op mijn dertiende betrapte met een kwast en een fles verf in mijn hand, heeft ze al mijn canvasdoeken die ik tot dan toe had gemaakt kapot getrapt en verbrand. Sindsdien is er een constante leegte die ik maar niet opgevuld krijg. Het verlangen om te mogen verstrengelen met een Verloren Ziel werd daardoor alleen maar groter. Ik hoop dat ik de leegte daarmee op kan vullen.
'Auria Hope?' De lage stem van één van de bewakers brengt me weer naar het hier en nu. Ik draai me om. Verbaasd kijk ik naar de jongeman, die een blauwe spijkerbroek en een witte blouse draagt. Om eerlijk te zijn had ik verwacht dat de bewakers in het zwart gekleed waren met een zonnebril op en een oortje in om over een afstand met elkaar te communiceren.
'Ja, dat ben ik.'
'Jij kwam om je ouders op te zoeken, heb ik begrepen?' Zijn stem klinkt een stuk vriendelijker dan de stemmen van de leraren twee verdiepingen lager. Zou ik net zoals hem eindigen? Als een bewaker? Ik word misselijk bij die gedachte. Ik wil juist buiten het Periculum opereren. Zou dat van de Elite mogen? 'Hallo?'
'Ja, dat klopt.' Ik voeg er nog snel een ongemakkelijke sorry achteraan. Sinds ik wakker ben geworden in de ziekenboeg, ben ik er niet helemaal meer bij met mijn hoofd. Het kost me moeite om alles wat de directrice zegt te verwerken. Ik ben in één klap veranderd van de slechtste leerling naar een van de Uitverkorenen met een belangrijke taak. Het is zo onwerkelijk.
'En hoe heten jouw ouders?'
'Stefan en Janine Hope.' Ergens voelt het vreemd om hun namen na zoveel jaar weer hardop uit te spreken. Aan de andere kant voel ik ook een opluchting, alsof ik hiermee hun bestaan bevestig. Ze zijn er nog. Ze zijn niet dood. Ze zijn alleen niet meer hier. Ze bewonen hun eigen lichamen niet meer.
'Volg mij maar.'
Bij elke stap die we dichter komen, begin ik meer te twijfelen. Doe ik hier wel goed aan? Nadat ik het ongelooflijke nieuws van mevrouw Milligan te horen kreeg, leek het me een goed idee om mijn ouders nog één keer te zien voordat ze voorgoed uit mijn leven zouden verdwijnen. Het leek me fijn om het goede nieuws met hen te delen, ook al zouden ze het niet horen. Ze zouden nooit weten wat hun dochter had gepresteerd. Gepresteerd... Zou je het wel presteren kunnen noemen? Je wordt toch geboren als Uitverkorene? Daar kun je niet gewoon keihard voor werken. Misschien ben ik toch niet zo geweldig als mevrouw Milligan me wilde doen geloven. Ik heb gewoon geluk gehad.
'Auria!'
Ik kijk geschrokken op. Het gezicht van de eerst nog vriendelijke man, staat nu op onweer. 'Je moet al je aandacht erbij hebben, wil je deze kamer mogen betreden. Dit is een geliefde plek voor demonen om ons aan te vallen. Als je iets vreemds ziet, moet je dat meteen kunnen melden en dat lukt niet als je de hele tijd met je gedachten ergens anders zit.'
Ik buig mijn hoofd. Beschaamd kijk ik naar de grond. Zie je wel? Ik ben helemaal niet zo goed. 'Sorry, meneer', zeg ik zacht.
'Goed.' De man haalt een dikke sleutelbos tevoorschijn. Zoveel sleutels... Zijn er überhaupt zoveel deuren in het Periculum? Waar zouden al die sleutels voor zijn? Stop, Auria! Focus, beveel ik mezelf. De man maakt de deur open. 'Je krijgt een kwartier.'
Een beetje onwennig loop ik naar binnen. Deze kamer ziet er heel anders uit dan de leslokalen op de andere verdiepingen. Hier zijn zowel het plafond als de muren van glas waardoor er veel licht de kamer binnen valt. Het geeft een gezellige sfeer en doet me bijna vergeten wat hier op me te wachten staat. Mijn keel wordt dichtgeknepen als ik dichter naar het bed aan het einde van de kamer loop. Ik staar naar de blauw lucht. Van de zomerstorm van gisteravond is niks meer te merken. Ik kijk weer voor me en daar liggen ze dan, in het bed met nog exact dezelfde kleren als toen ik ze voor het laatst zag. Papa zou zijn ziel nog voor die avond verstrengelen met de Verloren Ziel van een pasgeboren jongetje, met een aangeboren hartafwijking die hem zonder de hulp van papa's ziel meteen fataal zou worden. Mama verstrengelde de volgende dag haar ziel met een meisje van acht die een acute leverontsteking kreeg.
Ik kijk naar mijn ouders. Ze liggen hand in hand. Het lijkt net alsof ze slapen. Ergens had ik verwacht dat hun huid grauw zou zijn. 'Best raar, hè?' zeg ik een beetje ongemakkelijk tegen hun lichamen. 'Deze plek is geliefd bij demonen en toch hebben ze een glazen plafond. Of zouden ze dat doen zodat ze de demonen aan kunnen zien komen?' Mijn stem klinkt laag en krakerig. Ik kniel naast het bed en besluit om op een fluistertoon verder te gaan. 'Vandaag is er iets vreemds gebeurd tijdens het oefenen van de Adoptie. Ik heb een demon afgeslagen.' Ik begin te lachen. 'Ja, ik. Ik kan het zelf ook nog niet geloven. Vanaf volgende week krijg ik een speciale training om tegen de demonen te leren vechten. Ik zal leren hoe ik ze moet doden.' Ik schrik ervan hoe vreselijk dat laatste woord klinkt. 'Doden', mompel ik. Ik laat de letters één voor één over mijn lippen rollen en proef de klanken met mijn tong. Het smaakt bitter. Ik wil geen moordenaar zijn. 'Hoewel het allemaal nieuw en eng is, kijk ik er erg naar uit. Mijn kans om hier eindelijk weg te komen, is nog nooit zo groot geweest. En misschien...' Het hoopvolle vlammetje laait in me op. 'Heel misschien, als we geluk hebben, komen we elkaar toevallig tegen. En ik weet dat jullie dat dan niet tegen mij mogen zeggen, omdat jullie je belangen, interesses én verleden niet mogen vermengen met de belangen en interesses van de Verloren Ziel. Maar ik zal jullie herkennen...' De tranen staan in mijn ogen. Zal ik ze wel herkennen? Hoe kan ik ze herkennen als er niks van hen naar de voorgrond mag komen? 'Ik zal jullie aanvoelen.' Snotterend haal ik mijn neus op. 'En misschien kunnen we dan eindelijk weer een keer met zijn drietjes samen zijn.' Ik snik en laat de tranen over mijn wangen stromen. Ik heb ze lang genoeg opgekropt. 'Samen. En samen kunnen we dan gelukkig worden. En ik zal jullie beschermen tegen de demonen en jullie zullen mij behoeden voor de eenzaamheid. We zullen nooit meer alleen zijn, maar samen. Samen staan we sterk.'
Ik laat me tegen het bed aan vallen en verberg mijn gezicht in de jurk van mijn moeder. En het antwoord is ja: die jurk raakt net zo doorweekt door mijn tranen als die handdoek door het koude water.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro