Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 4

Willem lag net te slapen toen hij uit zijn bed viel. 'Wel verdomme!' schreeuwde hij, wrijvend over zijn stuitje. Klaar wakker stond hij op en keek om zich heen, even niet wetend waar hij was, maar toen zag hij dat hij in zijn hut stond. Ze waren nu al twee maanden onderweg zonder enige problemen. Het weer was al die tijd goed en de wind gunstig. Het schip deinde gevaarlijk heen en weer, wat de oorzaak van zijn nachtelijke storing was. De planken kraakten oorverdovend hard. Schaaltjes en bekers kletterde op de grond. De wind huilde als een wolf. Hij stormde zijn hut uit om één kijkje te nemen. Zijn adem werd uit zijn longen gezogen toen hij de harde storm in stapte. Regen en zeewater spatte in zijn gezicht. Vervolgens begon het ook nog eens te onweren. Hij hapte naar adem en rende naar het roer. Grote donkere wolken vormen zich boven hen. Frederik stond aan het roer te trekken terwijl de wind het schip een andere koers probeerde te blazen. Het water klotste over de relingen heen. Mannen schreeuwden terwijl ze touwen strak trokken die de wind los had laten schieten. Anderen probeerde losse spullen vast te binden met touwen. 'Kapitein,' riep Frederik, 'we varen recht tegen de wind in en die word alsmaar sterker,' hij sjorde aan het wiel om het recht te houden. 'Laat mij maar,' riep Willem terug, zijn stem vervaagd door de harde wind. Toch hoorde Frederik hem want die knikte. Terwijl Frederik het roer losliet greep Willem het snel stevig vast. Golven sloegen over het schip. Zeeschuim plakte in de haren van de mannen. Willem keek naar de horizon. De golven werden echt heel hoog nu. Steeds werd het schip opgetild om vervolgens met een duikvlucht naar beneden te gaan. Bernard die al die tijd in het ruim zat, kwam ondertussen ook naar boven gestrompeld. Een grote golf kwam weer de reling over en Bernard moest zich vastklampen aan de mast. 'Willem!,' schreeuwde hij. 'Laten we omkeren, je kan niet recht door de storm varen!' Willem twijfelde. Hij keek naar Frederik. 'Hoe ver is het nog naar de kaap de goede hoop!' riep hij. Zijn keel voelde droog door al het zout in zijn mond, bovendien plakte alles. Frederik keek peinzend en schreeuwde toen: 'We zouden al snel de kust moeten zien.' Willem keek Bernard aan en deze voelde de bui al hangen. 'We varen door, storm of geen storm!' riep Willem en met dat zeggende te hebben concentreerde hij zich weer op de hoge golven. Het schip brak weer door een hoge golf waardoor er allemaal zoute water over hen heen vloog. Toen kwam er een matroos aan gewankeld. 'Meneer, de masten staan op het punt te breken! Schreeuwde deze. Willem gebaarde hem weg te gaan. 'Ik vindt het ook geen goed idee, kapitein!' riep Frederik. 'We kunnen beter met de storm mee varen totdat de wind gaat liggen!' Willem werd woedend. Als hij vond dat ze door de storm moesten waren dan gingen ze dat ook. 'Ja, luister naar Frederik, ging Bernard verder. Mannen zullen overboord slaan!' Willem werd witheet van woede. O ja, mijn ideeën zijn niet goed? Je wilt mijn bevelen niet opvolgen? Vergeet niet dat ik kapitein ben van dit schip!' schreeuwde hij boos. Hij trok zijn degen en hield hem dreigend omhoog naar Barend. Deze kreeg grote ogen van schrik. Hij tastte naar zijn degen maar besefte dat hij die niet bij zich droeg. Willem liep nog steeds op hem af en dwong Bernard naar achter te lopen. 'Ik heb er schoon genoeg van! schreeuwde hij. Bernard stuitte tegen de reling aan, hij kon geen stap meer achteruit. 'Willem kom op, doe normaal man. Ik twijfel niet aan je!' riep hij. Maar het was te laat. Willem stak zijn degen in Bernards hart. Bernard kreunde en keek met grote ogen, bloed liep uit zijn mond. Het volgende moment zakte hij in elkaar en kukelde de reling over het water in. Willem keek woest om zich heen, wild ademend. 'Storm of geen storm, ik zal varen, al zal ik tot in de eeuwigheid moeten varen!' Zijn ogen puilden bijna uit. Frederik stond als gevroren aan het dek, zo bang was hij. En op dat moment sloeg er een rode bliksemstraal in de mast. Het begon te rommelen, en het werd heel donker, het leek bijna nacht. De wind sneed bijna de wangen zo hard waaide het. En toen hoorden ze een stem. Zo donker en zwaar dat je het bijna niet kon verstaan. 'Jij, Willem van der Decken, verlangt naar het eeuwig rondvaren op de zee. Gij zal dat doen ook. U zult varen tot in de eeuwigheid totdat ik je van je baan ontzeg. U zult de mensen die op zee zullen sterven, ophalen en naar mijn toe brengen. Uw zult als het aan mij ligt, heel lang geen voet meer aan wal zetten. Uw bemanning zal sterven en in stilte uw bevelen opvolgen, wanneer beiden dat niet doen zullen jullie rotten in de hel!' zij de duistere stem. Alweer sloeg de bliksem in waardoor het schip een zwartgeblakerde kleur kreeg en de masten scheurden. En nog eens sloeg er bliksem in, dat alle matrozen op het schip trof. Ze vielen als een zandzak neer op het dek. Toen kwam er een nog een rode bliksemschicht en die trof Willem. Hij bleef gewoon staan en keek naar zijn armen. Er leek niks gebeurd te zijn. Hij keek om zich heen. Langzaam stonden de matrozen op en keken de kapitein verwachtingsvol aan. Willem wilde zo niet leven, pakte zijn degen op en stak zichzelf in het hart. Hij verwachte een scherpe pijn te voelen maar er gebeurde niks. Hij hoorde de duistere stem lachen. Vervolgens werd het weer licht en de storm ging weer liggen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro