Proloog
Met een vies doekje veegde Oswin wat over de toonbank. Een zucht ontsnapte de oude herbergier toen hij door het luik naar buiten keek. Het was een prachtige lente avond en hij zat hier binnen.
Meestal had Oswin plezier in het werk maar het was de laatste paar dagen rustig in zijn herberg, waardoor hij zich stierlijk verveelde.
Waarschijnlijk door het mooie weer, vermoedde de oude man. Iedereen doen hun klusjes die ze door het langdurige koude weer hebben moeten uitstellen. En niemand zit er bovendien op te wachten nu hier binnen wat gerstenat weg te gieten in een verduisterd hok.
De herbergier legde zijn doekje weg, liep naar de voordeur van de Deinende ros en opende deze.
Hij snoof de buitenlucht op.
Er stond een harde oosterse wind dat benauwde lucht met zich meevoerde. Allerlei zaadjes en blaadjes dwarrelden door de lucht.
Hij keek de drukke straten van het toch wel kleinde dorpje Astol in. Men had een marktje op gezet op een pleintje wat verderop. Schilders waren hun werk aan het doen bij het huis van minstreel Wurdol aan de overkant. Kinderen renden achter elkaar aan en schreeuwde luidkeels dat ze elkaar hadden getikt. En toen zag Oswin iemand die zijn dag altijd opvrolijkte. Iemand die zowat elke dag wel even langskwam om gezellig te kletsen en zijn dag te bespreken. Het was zijn kleinzoon Ulvar die met een vriendje aan kwam gerend.
"Dag grootvader," riep het negenjarige jongetje zwaaiend. Hij en zijn vriendje stopte voor zijn opa en Ulvar bukte voorover om op adem te komen.
"Goeiedag Ulvar," zei Oswin met een glimlach op zijn gezicht en hij aaide Ulvar over zijn bolletje. Zijn zwarte lange krullen zaten nu helemaal in de war.
Als Oswin één ding moest noemen dat hij als vader, tot dochter, tot kleinzoon had doorgegeven, dan was dat zijn lange lengte, donker haar en donkere ogen. Alhoewel zijn haar en borstelige wenkbrauwen nu asgrijs waren geworden.
"Wie heb je vandaag nou weer meegenomen?" vroeg hij, en hij keek het andere jongetje aan.
"Ik ben Palto, meneer," bracht het jongetje verlegen uit.
"We wilde samen uw verhalen horen, grootvader!" riep Ulvar toen enthausiast.
Oswin glimlachte weer. Hij vond het geweldig dat zijn kleinzoon zijn verhalen zo spannend vond. Hij nam elke week wel weer een andere vriend mee om samen naar zijn verhalen te luisteren.
"Kom naar binnen en ga zitten." zei de oude man. "Het is toch rustig, heb ik ook weer wat te doen."
Met een juich rende Ulvar langs hem heen naar binnen met Palto achter zich aan. Samen zaten ze aan een tafel en keken Oswin verwachtingsvol aan. Lachend deed deze de deur achter zich dicht en schoof bij de twee jongetjes aan.
"Het gaat bij mij niet meer zo snel hoor," zei hij en hij lachte. "Maar wat willen jullie horen? Ik heb natuurlijk een heleboel verhalen." Hij keek zijn kleinzoon aan.
"Alles opa! Alles! Van je avonturen als strijdmeester. En over de dwergen in de gebergte van Vroh. En op zee, met de piraten uit Haleoterra. En de strijd om Wrultar. En..." Oswin stak zijn hand omhoog en onderbrak de jongen.
"Rustig, ik zal alles vertellen. Maar alles op z'n tijd. Laten we beginnen met hoe ik een strijdmeester werd. Wat natuurlijk al een lange tijd geleden is."
En met enige tijd nadenken begon de herbergier te vertellen.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro