Hoofdstuk 7 - De geheimzinnige jongen met het zwarte paard
Zela nam me mee naar de hoofdingang, waar ze me meteen een kluisje toewees. Daarna liepen we naar de kantine. Die zat inmiddels vol met verschillende elven die aan het eten waren.
'De vorige trainingen zijn net afgelopen, dus de meeste elven verzamelen dan in de kantine om op krachten te komen en een praatje te maken. Maar rond het avondeten is het nog veel drukker, dus bereid je daar maar op voor.' Zela knipoogde naar me en liep naar een wand langs de tafeltjes. De houten muur was bezaaid met stukken perkament, waarop in krullerige letters namen geschreven stonden.
Bovenaan elke brief stond de naam van waar de training plaatsvond met daaronder een lijst van twintig tot dertig elven.
'Dit kost altijd wel even tijd, want je vindt je naam niet altijd even gauw,' peinsde Zela terwijl ze haar wijsvinger langs de namen liet glijden. 'Ik heb in ieder geval de jouwe gevonden, jij stond voor vanochtend ingedeeld voor trainingszaal 1, voor vanmiddag in trainingszaal 3.'
'En morgenochtend? Hoe weet ik hoe laat ik m'n bed uit moet?'
'Elke eerste activiteit begint eigenlijk al rond acht uur, dus die tijd moet je gewoon aanhouden. De trainingen vallen namelijk zelden uit, en wanneer dat gebeurt kan je net zo goed voor jezelf trainen in plaats van uitslapen. We zijn hier immers om een Sterrenwacht te worden, niet om te slapen.'
Ik knikte. Ik vond Zela een beetje hard; niet erg hartelijk en ze leek me erg koppig.
Nadat Zela ook haar naam gevonden had op de lijst - zij had les in trainingszaal 1 - liepen we de deuren door naar de gang waar de trainingszalen mee verbonden waren. De gangen waren gevuld met lachende elven, chagrijnige gezichten en vermoeide bewegingen. Twee elven kwamen giechelend de gezamenlijke badkamer uit. Niet lang daarna hoorde ik iemand schreeuwen: 'Waar zijn mijn kleren?', waarna het tweetal nóg harder begon te lachen en hun pas versnelden.
Zela wuifde met haar hand. 'Natuurlijk hebben ook wij achterlijke dwazen hier rondlopen, die hun prioriteiten niet op een rijtje hebben staan en vooral niks serieus kunnen nemen.' Haar stem was gevuld met irritatie en op mijn lip bijtend keek ik de twee elven na.
'Ik ga hier afscheid van je nemen, Marylae. Je hoeft enkel de gang met de stallen door te lopen en bij de achterste deur pas te stoppen. Er is een grote drie op de muur geschilderd, dus de kans dat je er voorbij loopt is erg gering.'
Ik nam met een klein glimlachje afscheid van haar en keek toe hoe ze met haar schild de deur openduwde, om er vervolgens tussendoor te schieten als een muis die zijn holletje in piept.
Ik moest een aantal keer in de hal even stoppen om lachende elfen te laten passeren, en één keer kwam er zelfs een paard voorbij, dat uit de weide was gehaald en naar de poetsplaats gebracht werd.
De stallen waren erg groot. In de meesten stond maar een paard, maar sommige waren gevuld met twee pony's, en ik zag zelfs een paar ezeltjes voorbij komen.
Met grote stappen beende ik over de houten vloeren heen. De leren broek zat echt wel aan de strakke kant, waardoor ik was gedwongen me anders te bewegen dan normaal. Daarbij hielpen mijn nieuwe dolken nou ook niet echt bepaald; de punten duwden in mijn vel en de ijzeren riempjes rammelden bij elke stap die ik zette.
Een prachtig groot, zwart paard had zijn hoofd over de staldeur hangen. In zijn mond hing een pluk hooi, waarop hij loom aan het kauwen was. In het zachte licht van de vuurlampen die aan het plafond hingen, glom zijn vacht als de veren van een raaf.
Het dier kreeg mij in de gaten en hinnikte naar me, waardoor ik glimlachend even stopte om zijn neus te beroeren. Hij bewoog zijn zachte bovenlip richting mijn vingers, kietelde mijn vingertoppen. Ik giechelde en deed een stap naar voren om zijn nek te aaien.
Het paard zag dit als een uitnodiging en begroef zijn grote hoofd in mijn nek, waar het aan mijn haar begon te knagen. Ik slaakte een gilletje en deed gauw een stap naar achter, maar op zijn beurt schrok het dier ook van mij. Met zijn grove hoeven deed het ontdaan een paar grote stappen naar achter. Een krijs vulde het vertrek en ik schrok me helemaal kapot.
Ik rende naar de staldeur toe en keek de stal in. Een jongen was blijkbaar bezig geweest om de vacht van het paard te borstelen. Toen ik het paard had laten schrikken, had het met zijn achterste zijn baasje klem gezet tussen de muur.
De jongen gaf het paard een tik op de bil, waardoor die verontwaardigd weer een paar passen naar voren zette.
'Gaat het? Moet ik komen helpen?'
De jongen veegde gefrustreerd met de achterkant van zijn hand langs zijn voorhoofd en keek me snuivend aan. 'Bij de sterren, jij dwaas! Heb je nooit geleerd dat je in de buurt van paarden geen gekke geluiden moet maken? Dan kunnen ze schrikken en doen ze rare dingen, namelijk.'
'Staat genoteerd,' mompelde ik met een rood aangelopen gezicht. 'Heb je pijn?'
De jongen veegde een strospriet van de zwarte vacht van zijn paard af en tuitte zijn lippen. 'Het gaat prima,' antwoordde hij nors. Hij plantte de borstel weer op het paard en begon met ruwe slagen de vacht te bewerken.
Ik haalde mijn schouders op en mompelde nog een verontschuldiging terwijl ik een stap bij de stal vandaan zetten. Het paard keek me nieuwsgierig na, maar het baasje gunde me geen blik meer waardig.
Met een naar gevoel in mijn onderbuik door de gebeurtenis, stapte ik stug de gangen door, richting trainingszaal 3.
Ik opende de deuren en stapte de koele ruimte in. Er lagen matten op de grond, er stonden jutten poppen klaar, touwen krulden vanuit het plafond tot de grond...
Het hele vertrek was omgetoverd in de uren dat ik bij Zela en Umùndrael ben geweest. Er waren al een aantal elven in de zaal aanwezig; ze stonden in kleine groepjes te kletsen of probeerden wat slagen met hun zwaarden.
Op mijn tenen - om niet op te vallen - sloop ik de trainingszaal door. De elven besteedden geen eens aandacht aan me, op een na;
Ik werd bij de schouder gegrepen en omgedraaid. 'Niet zo snel, juffie!' grijnsde een vrouw. Ze had kort, blond haar. Haar lichaam was breed en gespierd. In combinatie met haar lengte was ze erg intimiderend.
Verrast zette ik een stap achteruit en pakte haar uitgestoken hand aan. 'Ashera,' stelde ze zich voor. 'Ik ben een van de zes trainers hier in het Nachtravijn.' Ze streek met haar hand een verloren blonde pluk terug achter haar oor en glimlachte scheef.
Ik gokte dat ze rond de veertig jaar was; met de jaren waren er flink wat rimpels in haar gezicht gekerfd.
'Je hebt zometeen een uur lang training van mij, daarna nog twee uur zelftraining. Ik hoorde dat je vandaag pas aangekomen was, dus ik vind het goed als je wat rustiger aan doet. De trainingen zijn vooral in het begin nog lastig en zwaar bij te houden. Maar kop op; je spieren wennen er echt wel aan en uiteindelijk zal je net zo goed als de andere elven mee kunnen doen.'
Ik knikte en Ashera liep weer weg.
Ik bleef een beetje ongemakkelijk tegen de muur aan leunen, maar algauw werd ik uit mijn gedachten gehaald door een bekende stem die me begroette.
'Reginald,' glimlachte ik.
'Ik zie dat ook jij je wapens uitgekozen hebt!' Hij knikte richting mijn dolken. Ik trok er een uit de schede en gaf hem aan Reginald. Die knikte goedkeurend en floot tussen zijn tanden door. 'Mooi.'
Ik wilde net antwoorden toen Ashera opstond en om de aandacht vroeg. De zaal was inmiddels overspoeld met elven en hun stemmen stierven langzaam weg.
'We gaan vanmiddag beginnen met een paar duelletjes. Dus zoek een partner en neem plaats op een van de matten. Er kunnen vier personen per mat, dus per matje zullen er twee groepjes te werk gaan .'
Ik sloeg mijn ogen op naar Reginald en keek hem met een lieve glimlach aan, waarmee ik probeerde te vragen of hij mijn duelpartner wilde zijn. Reginald begon te lachen, stopte mijn dolk weer terug in mijn schede en nam me mee naar een mat. 'Hoe ga je ze noemen?'
'Waar heb je het over?'
Reginald knikte naar de riem om mijn heupen. 'Je dolken. Het is gewoonlijk om je wapen een naam te geven.'
Ik haalde mijn schouders op. 'Daar heb ik echt te weinig inspiratie en fantasie voor. Bovendien, hoor je je wapens niet pas te benoemen wanneer ze dit 'verdiend' hebben? Na een spannend gevecht waarin ze net op tijd je leven hebben kunnen redden of zoiets?'
Reginald trok zijn eigen zwaard. Het zachte licht van de vuurlampen bescheen het glanzende lemmet, waar Zonneschijn in gekerfd stond. 'Misschien is dat hoe ze het vroeger deden, maar ik heb besloten mijn lot in eigen handen te nemen en mijn zwaard zelf te benoemen. Ik wil namelijk niet echt dat ik uiteindelijk terecht kom in een bloederig gevecht waar Zonneschijn net op tijd is. Nee, ik bekijk het zo: zolang ik mijn eigen zwaard benoem, zal ik me nooit in zo'n gevaarlijke situatie gaan bevinden.'
'Zo kan je wel redeneren,' antwoordde ik nors terwijl ik een houten zwaard van Reginald aanpakte. 'Maar je weet nooit wat het universum voor je in petto heeft.'
We drukten de punten van onze houten zwaarden tegen elkaar aan; het gebaar dat we beiden klaar waren om te vechten.
'Op deze manier ben ik het universum voor.'
Reginald haalde uit. Ik bukte en ontweek zijn eerste slag, maar voelde mijn haren bewegen door zijn veroorzaakte windvlaag. Nog voordat ik omhoog gekomen was, trapte hij met zijn voet in mijn maag. Ik klapte dubbel en viel met een harde klap naar achteren, van de mat af.
'Zo werkt dat niet,' snauwde ik terwijl ik kuchte om mijn longen meer lucht te gunnen na die val. Reginald stak lachend zijn hand uit om me weer omhoog te trekken en we stapten de mat af om plaats te maken voor het andere groepje.
'Jij bent op dit moment het levende bewijs dat ik mijn eigen lot kan maken zoals ik het wil.' Hij glimlachte scheef en haalde een hand door zijn verwarde, donkere lokken. Net als de andere elfen had hij een van zijn trainingspakken aan; het was gemaakt van een stevig, donkergroen leer dat rond zijn spieren spande. Op zijn borst was het koninklijke klavertje met zilvergouden draad geborduurd.
Het zou niet lang meer duren of ík droeg zo'n trainingspak; een trainingspak van de Sterrenwacht.
Met een scheve glimlach en een lichtelijke irritatie om het feit dat Reginald koppig én een goede zwaardvechter was, stond ik op en nam weer plaats op de mat.
Duurde een beetje lang dus sorry daarvoor, maar hier is een nieuw hoofdstukjeee!!
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro