Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 21 - Arvydas

Dylion zette slikkend een stap naar voren totdat hij naast me in de opening stond. Samen keken we zwijgend naar de bergen van goud, wachtend tot instructies van Alatariël.

'Het voorwerp dat jullie mogen "stelen," is die grote kroon die zo'n drie meter bij de draak vandaan ligt.'

Ik moest mijn ogen tot spleetjes knijpen en de oppervlakte naast Arvydas wel vier keer afspeuren voordat ik de kroon in beeld kreeg. Zelfs vanaf hier was te zien dat het voorwerp enorm was; de massieve, gouden krullen werden versierd door rood fluweel en was afgezet met verschillende robijnen en smaragden.

'Groot genoeg om niet te snel uit het zicht te verliezen en dicht genoeg bij Arvydas om er een echte uitdaging van te maken,' somde Alatariël op.

Door de zaal trok een bries die van de Seizoenen mochten weten waarvandaan kwam en trok een spoor van kippenvel over mijn armen.

'Onze koninklijke trainingspakken zijn zo bewerkt met spreuken dat ze bestand zijn tegen  een bepaalde hoeveelheid vuur. Heel lang zal het het niet vol kunnen houden, maar tegen de tijd dat het er inderdaad echt op aan komt dat de draak volop vuur aan het spuwen is, is er allang ingegrepen,' verzekerde onze trainster ons. 'Er geldt dan eigenlijk nog maar een regel: je mag de draak of elkaar niet verwonden. Of in ieder geval niet zonder een goede reden. Uit verdediging mag je alles doen om jezelf te beschermen, maar de draak moet hoe dan ook blijven leven... Dan nu, hup hup. Het is tijd voor wat actie.'

Dylion keek naar mij, haalde zijn neus op en sprong vervolgens de zaal in.

Ik sprong achter hem aan. Mijn voeten zakten weg tussen de parels, robijnen en goudstukken en de munten rolden met me mee. Het was alsof ik van een berg sneeuw afgleed, alleen maakte dit heel veel meer herrie. 

Toen ik beneden naast Dylion tot stilstand kwam was mijn gezicht vertrokken; we hadden veel lawaai gemaakt, en deze draak was bijzonder geluidsgevoelig.

'Geen zorgen. Alatariël zei dat het lastig was om hem wakker te maken.'

Ik knikte naar Dylion en samen liepen we verder. Het was onmógelijk om geen geluid te maken. Bij elke stap die we zetten zonken onze voeten weg in de pracht en praal en vulde het vertrek zich met zoveel gerinkel dat ik de elven boven ons naar adem hoorde happen. 

'We zijn hier als rivalen, hè,' bracht ik Dylion in herinnering toen hij mijn hand pakte en me over een enorm gouden standbeeld heen hielp.

Zijn donkere ogen schoten schichtig naar mij toe. 'Ik wil je nog bedanken.' Zijn stem was een fluistering die voor ieder ander werd overstemd door de inhalaties van Arvydas.

'Waarvoor?'

'Dat je voor me opkwam. Dat je mijn verhaal bevestigde.'

Ik snoof. 'Je had jezelf in dat lastige pakket gewerkt om mij juist te helpen. Ík ben degene die jóu zou moeten bedanken,' zei ik terwijl ik terugdacht aan hoe hij geen woord tegen Duncan had gezegd over ons nachtelijke uitstapje. 'Wat ik deed was om dat goed te maken.'

Die zin bleef in de lucht tussen ons in hangen, beiden niet wetend of ik doelde op wat ik tegen hem gezegd had die avond of op wat hij had gedaan om mij te beschermen.

Het geraamte van Arvydas kwam steeds dichterbij en het zweet verzamelde zich in mijn handpalmen. 'Ik denk dat we hier uit elkaar moeten gaan.'

Dylion knikte, pakte mijn hand, gaf er kort een kneepje in en beende toen weg. Hij liep in een soort cirkel om Arvydas heen, waardoor we beiden ongeveer even ver moesten lopen om de kroon te pakken.

Echter zou ik absoluut niet degene zijn die de eerste move zou maken. Nee, dat mocht Dylion doen. De eerste minuten zou ik hier blijven staan en inschatten wat mijn kansen waren.

Toen Dylion mijn plan ook door had, zag ik hem in beweging komen. Hij liet zichzelf verder afdalen langs de munten, die rammelend tegen elkaar aan sloegen bij elke stap die hij zette. Hij griste een zwaard in zijn glij naar beneden mee en bekeek het handvat, dat goud was en bezet was met amethisten. Hij grijnsde goedkeurend en ik vroeg me af wat hij ermee van plan was, aangezien Alatariël duidelijk had aangegeven dat we de draak niet zomaar aan mochten vallen.

Hij kwam steeds dichterbij Arvydas en mijn hart bonsde in mijn keel. Achteloos liep Dylion over de schatten heen, zich absoluut niet bekommerend om het geluid. Zelfs hier, zo'n tien meter bij hem vandaan, hoorde ik alles wat hij deed luid en duidelijk. Als hij niet oppaste zou Arvydas gauw genoeg wakker worden.

Ik staarde naar de grond en speurde tussen alle parels en diamanten naar een goed wapen, gewoon voor het geval dat. Ik vond alleen een kleine dolk en voor de zekerheid wilde ik het schild dat er naast lag ook maar dichtbij me houden. Er lag echter klein beeld van een aapje op. Met zijn rode robijnen ogen staarde het me met een grimas aan. Met mijn voet duwde ik het van het schild af, maar voordat ik het kon tegenhouden, rolde het de berg geld af.

Het maakt nog meer herrie dan dat Dylion gedaan had, en dat zei heel wat. Met horten en stoten rolde het naar beneden, nam het alles wat het aanraakte mee en kwam uiteindelijk met heel wat andere dingen beneden aan, waar het tegen Arvydas' geraamte stokte en stil bleef liggen.

Elke pees, elke spier in mijn lichaam spande zich aan. Dylions ogen vonden de mijne en samen luisterden we. Een hele tijd gebeurde er niets, en net toen ik dacht dat we er goed vanaf zouden komen, begon de berg met geld te bewegen.

Eerst langzaam, als een paard die een vlieg op zijn vacht heeft zitten en alleen dat deel van zijn lichaam laat trillen om de vlieg weg te krijgen, rolden munten, parels, kronen en kettingen van de rug af. Steeds heftiger en steeds sneller rolden de prullen van zijn lichaam af, totdat de donkerbruine, geschubde huid zichtbaar werd.

Stekels liepen van zijn hoofd over zijn rug en eindigden pas in kleine puntjes op zijn staart.

Gehypnotiseerd staarde ik naar het weerzinwekkende wezen dat langzaam tevoorschijn kwam. Zijn vleugels waren zo lang en breed dat ze waar ik ongeveer stond uit de bergen goud getrokken werden.

Ik wankelde en slaakte een gil terwijl ik mijn evenwicht probeerde te bewaren. Arvydas zijn kop kwam nu ook onder de schatten vandaan, en met een bloedstollende brul gooide hij zijn kop zijn nek. Zijn ogen waren groot en katachtig; amberkleurig en met ovale pupillen die mij van top tot teen bekeken. Ik slikte een andere gil in en zocht steun bij Dylion.

Die maakte echter gebruik van de afleiding die Arvydas had, schoot onder zijn vleugel door en griste de kroon vast. Hij rende onder de buik van het dier door en kwam er aan de andere kant weer onder vandaan; de kant waar ik hem niet meer kon zien.

Arvydas had hem echter gehoord en draaide zich woest en brullend om. Zijn enorme lichaam bewoog langzaam maar soepel, en zijn staart zwiepte de lucht in. Met een krijs dook ik naar onderen om het geval te ontwijken. Ik kwam op mijn buik op het zilveren schild terecht, en de gladde onderkant kwam door mijn kracht vrijwel meteen in beweging.

Ik gleed de berg af en klampte me wanhopig vast aan de zilveren randen van het schild. Ik ging regelrecht op Arvydas af!

In de gelige gloed van de fakkels aan de muren en de kroonluchters aan het plafond glansde zijn lichaam als brons.

Ik schoof zo onder zijn vleugel door waar ik tegen zijn sterke achterpoot tot stilstand kwam.  Ik was nu zo dichtbij dat ik zijn donkerbruine schubben kon tellen. De enorme klauwen spanden zich aan bij elke beweging die Arvydas maakte. Gelukkig trok hij zich van mij niks aan; gefixeerd hield hij Dylion in de gaten, die nu - letterlijk - voor zijn leven aan het rennen was.

Arvydas stootte een brul uit die de pilaren deed laten trillen en ik huiverde. Tussen zijn benen door zag ik hoe Dylion de bergen met goud probeerde te beklimmen, maar doordat het uit allemaal losse voorwerpen bestond ging dat lastiger dan verwacht en gleed hij elke keer weer een stukje naar beneden.

Arvydas opende zijn enorme muil waardoor rijen aan bruingele tanden tevoorschijn kwamen. Ik kon vanaf mijn punt niet zien wat er gebeurde, maar ik kon er wel een voorstelling bij maken; Dylions ogen werden groot en zijn glimmende, zwarte tenue kleurde ineens oranje door de weerkaatsing van de vlammen die in Arvydas' keel omhoog kropen.

Dylion slaakte een gil en keek naar de kroon in zijn hand. Toen liet hij het los. Het stuk metaal en stof rinkelde over de munten naar beneden en Dylion kon nu zijn andere hand gebruiken om zichzelf in veiligheid te brengen. Hij klauwde met zijn handen over de bergen goud en even dacht ik dat hij het niet zou gaan halen, maar op het moment dat het vuur door de ruimte heen trok had hij zichzelf over de eerste heuvel heengetrokken en rolde naar beneden, weg van Arvydas' vlammen vandaan.

Ik wierp een blik naar de mede Sterrenwachten-in-opleiding, die samen met Alatariël, de tovenaar en de fee stonden toe te kijken, met ingehouden adem en wachtend tot ze in moesten grijpen.

Dit was gekkenwerk.

Arvydas bewoog zijn enorme poten richting de heuvel waarachter Dylion lag. Ik moest mijn best doen om niet te gillen toen het grote lichaam zich over me heen verplaatste. Zijn gerimpelde buik zat vol met krassen en oude littekens, die de lichte huid vertekenden.

Ik lag nu onbeschermd, midden in de kuil waar Arvydas zijn slaapjes hield. Hij hoefde zich maar om te draaien en zou me zo zien - want slechte ogen of niet, ik was nu echt té zichtbaar.

Ik moest me verstoppen.

Mijn blik gleed naar de kroon die roerloos aan de voet van een berg goud lag.

Of ik maakte hier een eind aan.

Het enige wat ik moest doen was de kroon pakken en terug zien te komen bij de rest. Dan zou Arvydas weer in slaap gezongen worden en zou dit alles voorbij zijn.

Ik sloop richting de kroon als een kat die een prooi in de gaten had; soepel, lenig en stil.

De munten knerpten onder mijn voeten, maar Arvydas was zo gefixeerd op het vinden van Dylion - de sterren mochten weten wat hij aan het uitspoken was - waardoor hij me niet hoorde.

Ik was nu nog maar 3 meter van de kroon vandaan. 2...

En net toen ik dacht dat ik erbij kon, brak de goudhoop naast me open. Dylion zat op een schild en was met zo'n harde vaart over de schatten heen gegleden dat hij was afgevuurd door de top.

Hij vloog tussen de opvliegende parels en diamanten door, met Arvydas achter hem aan. Het beest hapte zo vlak langs hem dat het een wonder mocht wezen dat hij hem niet raakte. Dylions handen trokken wit weg toen hij zich beter vast pakte en klaar maakte voor de lading - vlak voor mij.

Met een klap kwam hij op de grond terecht waardoor de munten omhoog spatten en ik slaakte van schrik een gilletje. In zijn vaart griste hij de kroon mee, gleed nog zo'n vijf meter door, stapte van zijn schild af waar hij weer een berg op klom en er vervolgens aan de achterkant weer afgleed.

Ik vloekte. 'Alle sterren nog aan toe Dylion, hoe lastig wil je het voor me maken?'

Maar het was niet Dylion die daar antwoord op gaf. Vlak achter me brulde Arvydas zo hard dan de vloer onder mijn voeten schudde en ik tuimelde op de grond. Mijn handen zakten weg in de munten en ik zag hoe Arvydas met grote, dreigende stappen op me af kwam.

In mijn ooghoek zag ik de tovenaar in beweging komen, alsof hij me wilde komen redden. Maar Alatariël hield hem tegen. Dacht ze serieus dat ik hier onderuit kon komen? Ik keek de dood recht in zijn katachtige ogen aan!

Ik schuifelde verder naar achteren en pakte alles vast waar ik houvast aan had. Mijn hand vond een klein marmeren beeldje dat ik met al mijn kracht richting Arvydas gooide.

Het steen spatte uit elkaar toen het tegen zijn stekelige pantser aan klapte en ik kromp in elkaar toen hij dreigend grauwde. Zijn muil opende zich en ik zag achterin zijn keel de vonken verzamelen.

Ik had me zo goed als overgegeven aan mijn lot. Ik had niet het idee dat ik dit zou overleven.

Totdat mijn handen een spiraalvormig voorwerp vonden. Mijn vingers gleden langs het dunne materiaal heen en ik grimaste haast.

De afgelopen week had Duncan elke dag met me na de trainingen geoefend in het speerwerpen. Ik was nog absoluut geen ster, maar ik had het nu goed onder de knie.

Snel klauterde ik omhoog, tot ik op mijn knikkende knieën moest vertrouwen. Arvydas snoof, alsof hij mijn angst kon ruiken.

Het licht in zijn bek werd steeds feller, steeds meedogenlozer, en ik brak haast. Maar ik dwong mezelf om het te doen. Om het te proberen.

Ik smeet het ding omhoog met alle kracht die ik nog had. De punt van de speer scheerde door de lucht heen en raakte toen de ketting waar een kroonluchter aan hing.

De val van de diamanten en kaarsen naar beneden kon hooguit vier seconden hebben geduurd, maar met Arvydas' smeulende muil op me gericht voelde het als een eeuwigheid.

Het metaal en de edelstenen van de kroonluchter spatten met zo'n kabaal uit elkaar dat Arvydas spontaan zijn bek dicht klapte. Hij hief zijn kop op en rook cirkelde uit zijn neusgaten. Hij draaide zich snel om, om te zien waar het geluid vandaan kwam.

Te snel voor mij.

Ik wilde net wegrennen toen ik de klap voelde.

Zijn enorme staart sloeg me vanaf de zijkant. De stekels boorden zich in mijn vlees en ik voelde hoe mijn botten braken en spieren los lieten. Ik vloog zo'n tien meter door de lucht en kwam met een klap in een berg goud terecht.

Ik schreeuwde het uit van de pijn. Mijn arm bloedde hevig en hing slap naast mijn lichaam.

Arvydas keek weer om, met een schuin hoofd en een reisende borstkast, luisterend naar waar dit geluid - mijn gehuil en gekrijs - vandaan kwam.

Hij spreidde zijn enorme vleugels en steeg op. De vliezen persten zoveel lucht naar beneden dat ik zelfs aan de andere kant van de zaal de wind voelde, dat de munten trilden en naar beneden rolden.

Ik huilde. Ik huilde zo hard als ik kon.

Dit zal de laatste training zijn die jullie gaan meemaken, want hierna wordt t allemaal menens hoor mensennnn!!

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro