Hoofdstuk 1 - De Brief
Beste Marylae Zaphantha Blauwedauw,
Bij deze verzoekt het ministerie van Oorlog en Vechters u om per direct naar het Sterrenhof te vertrekken vanwege de maatregelen die getroffen zijn rondom het trainingsgebied. Samen met de andere, beste vechters van heel Het Koninkrijk der Seizoenen, wordt er van u verwacht dat u verder opgeleid zal worden in Het Trainingskamp van de Koninklijke Orde om zo uw vechtersprestaties te verbeteren.
Let op: dit is geen verzoek. U wordt geacht aanwezig te zijn na de eerste volle maan van deze maand – dit is twee weken nadat deze brief verzonden is –, waarna uw opleiding tot Sterrenwacht van start kan gaan.
De accommodatie is al geregeld, evenals uw programma voor de komende jaren. Verdere informatie hierover zal gegeven worden bij aanvang.
De regenten kijken uit naar uw aankomst.
Met vriendelijke groet,
Brelynn Galaviana
De Sterrenwacht liet nogmaals zijn ogen over het stuk perkament glijden, draaide de brief vervolgens om en haalde zijn duim over de rode was. Vervolgens keek hij naar mij.
'Dus jij bent een van de gelukkige elven die uitgenodigd is om te komen trainen aan het Sterrenhof?' Zijn stem was gevuld met emoties; afkeer, jaloezie en verontwaardiging.
Ik knikte langzaam. De schaduw van de Seizoenspoort viel over me heen, waardoor ik het nog kouder had. Een rilling trok langs mijn ruggengraat en ik huiverde. Ik was in Winter opgegroeid, waardoor ik gewend was aan de kou, maar na twee dagen lang door de sneeuwstormen gereisd te hebben verlangde ik naar een warm vuur en een bontvacht rond mijn schouders - eentje die niet doorweekt was door de vallende sneeuw.
De Sterrenwacht schudde zijn hoofd. 'Je bent de twaalfde al die ik in de afgelopen week binnen heb gelaten.'
'Twaalf?' herhaalde ik ongelovig. Normaal gesproken werd er één elf per maand aangenomen, en dat was dan nog veel. Vaak gingen er weken voorbij voordat er een nieuwe, geschikte rekruut gevonden werd om opgeleid te worden tot Sterrenwacht; een Vechter met dé beste vechtopleiding van alle Seizoenen. Dit waren dan ook de de beschermers van het volk en de bewakers van de Eerste en de Tweede Muur, aangezien de Seizoens- en Hoofdpoorten toegang boden tot de Stad van de Sterren, en daarmee ook tot het Sterrenhof.
'Tja...' De Wacht vouwde mijn brief weer op en stak het mijn kant op. 'Een gebrek aan mankracht en een overvloed aan angst laat de regenten drastische maatregelen treffen. Of ik of jij het daar nu mee eens zijn maakt niet uit. Zij hebben besloten, zij denken dat dit goed is voor het land. Of dat nou ook daadwerkelijk zo is...'
Ik pakte de brief aan. Het perkament was stijf van de kou en kraakte onder mijn vingers toen ik het onder mijn donkergroene mantel wegstopte.
'De bewakers van de Tweede Muur zullen je vanaf de Hoofdpoort begeleiden naar het trainingskamp.' Hij plantte zijn hand tegen de glimmende helm die pronkte op zijn hoofd en gaf er een rukje aan als afscheid.
Dus begon ik verder te lopen.
De Winterpoort (de Seizoenspoort die Winter met de Stad van de Sterren verbond) was reusachtig en vooral indrukwekkend. Duizenden stenen waren honderden jaren geleden door de handen van onze voorvaderen op elkaar gestapeld om deze dikke, brede muur te creëeren, om zo de Seizoenen van elkaar te scheiden. De enige manier om in een ander Seizoen te komen was door middel van de Seizoenspoorten; prachtig gedecoreerde poorten, versierd met bogen en pilaren, uitgehakt uit de Muur om zo een doorgaande weg door het Koninkrijk van de Seizoenen te maken. De buurlanden konden zo contact met elkaar én met het Sterrenhof houden. In totaal waren er acht – officiële – Seizoenspoorten. Vier Poorten verbonden de Seizoenen met de Stad van de Sterren, vier Poorten verbonden de Seizoenen met elkaar.
Binnen de Stad van de Sterren bevond zich de Tweede Muur, die het Sterrenhof en de Seizoensvallei omringde en daarmee onze vier regenten veilig hield.
De buitenste ring, waar ik nu naartoe liep, was eigenlijk de Stad van de Sterren zelf, omdat zich hier ook daadwerkelijk de stád bevond. Honderden huisjes waren in de sneeuw geplaatst; naast elkaar, op elkaar, groot en klein, hoog en laag, breed of dun.
Zelfs vanaf de tunnel die onder de Eerste Muur doorliep en naar de Buitenste Ring leidde, hoorde ik de opgewekte stemmen van kooplieden en de dorpelingen al.
Ik kwam de Poort uit en knipperde even flink met mijn ogen tegen het licht. Net zoals in Winter sneeuwde het hier ook en was het hier nog steeds koud. Maar in de Stad van de Sterren hing een sfeer waardoor je de kou vergat en het liefst wilde gaan... Dansen.
De muziek van de muziekanten die op een plein rondliepen, dreunde mijn oren in en lieten mijn benen met nog grotere passen doorlopen dan normaal.
Kraampjes vol vissen, broden, groenten en fruit, jurken of tunieken en bloemen stonden langs de wegen en voor de huisjes opgesteld, met daarachter overdreven vrolijke kooplieden voor zo vroeg in de ochtend.
De hakken van mijn laarzen klakten vrolijk op de stenen. Ik kon het haast niet geloven! Ik, Marylae Zaphantha Blauwedauw, bevond zich in de Stad van de Sterren! En wat me nog opgewekter maakte, was dat ik de koperkleurige stenen van de Tweede Muur al boven de huizen uit zag steken, wat betekende dat ik niet lang meer moest voordat ik bij het Sterrenhof aan zou komen.
Ik zette een stap opzij voor een man die een ezel door de menigte leidde en trok mijn tas beter aan op mijn rug. Twee volle dagen had ik gelopen, waarbij ik zes keer was gestopt: twee keer om te overnachten in een herberg en vier keer om mijn zere hielen een pauze te gunnen. En ik was absoluut toe aan een nieuwe pauze.
Terwijl ik kauwde op een stuk stokbrood dat ik uit mijn tas gehaald had, bleven mijn hersenen maar malen over de woorden van de Sterrenwacht. Twaalf elven in één week? Waarom werden er plots zoveel elven naar het Hof ontboden om verplicht mee te doen aan de vechtopleiding? En sinds wanneer was de vechtopleiding ineens verplicht geworden?
Ik sloot aan bij de rij voor de Hoofdpoort. Tijdens het wachten nam ik gulzige happen van mijn brood en keek wat om me heen.
De koperkleurige stenen van de Tweede Muur waren dof van de kou en de sneeuw die hen geteisterd hadden. Ondanks dat de Poorten en Muren goed onderhouden werden, was te zien dat de stenen hulsels oud waren; de hoeken van de stenen waren rond van slijtage en klimplanten groeiden speels tussen de steeds groter wordende openingen door.
'Een hele goede morgen, mevrouw. Mag ik u vragen naar de reden van uw bezoek aan het Sterrenhof?'
Ik schrok op van de stem. Een vrouwelijke Sterrenwacht staarde me met opgetrokken wenkbrauwen aan. Haar zilveren harnas glom in de waterige ochtendzon.
Ik haalde de brief onder mijn mantel vandaan en gaf hem aan de Sterrenwacht. Zodra ze de eerste regel gelezen had, rolde ze met haar ogen. 'Nóg een Sterrenwacht in opleiding? Ongelofelijk, ze lijken de eerste de beste aan te nemen!'
'Aan te nemen?' zei ik verontwaardigd. 'Ik ben gedwongen om hier naartoe te komen, om mijn familie en vrienden in de steek te laten en deze opleiding te gaan volgen!'
Wederom trok de Sterrenwacht haar wenkbrauwen op. 'Meisje, je zegt het alsof het het ergste is wat een elf kan overkomen. Besef jij je wel dat je uitgenodigd bent door de koningin van de Elven zelf om mee te doen aan een programma dat weggelegd is voor de betere Vechters onder ons?'
Ze wenkte met haar hoofd en ik liep zwijgend achter haar aan. Ik volgde haar de tunnel door, die enkel verlicht was door de flikkerende fakkels aan de vochtige muren.
'Ik snap het,' vervolgde ze haar verhaal. 'Dat je niet trots bent, bedoel ik. Dat je nu niet glunderend voor me staat zoals elke andere elf zou doen die een brief als deze aan mij zou overhandigen.' Ze draaide zich al lopend half om, waardoor ze me aan kon kijken. 'Maar vergeet niet dat je nog steeds uitgekozen bent, of dat nou met die elf andere elven is of zonder... De gezant van de regentes heeft toch potentie in jou gezien die niet iedereen heeft, anders waren we hier nu niet geweest.'
Ik wist dat ze gelijk had, en toch... Ik voelde me simpelweg niet helemaal lekker over deze "missie", zoals mijn moeder het genoemd had. Oh, mijn arme moeder, en mijn zusje Leyana.
Ondanks ik het niet wilde toegeven, miste ik hen nu al. Ik was nog geen twee dagen van hen gescheiden en ik voelde mijn hart nu al verkrampen wanneer ik aan hen dacht.
'Goed, meisje,' begon de vrouwelijke elf. 'Ik geef je een minuutje de tijd om in je op te nemen wat je allemaal ziet, maar daarna moeten we toch echt verder.'
Ongecontroleerd beet ik op mijn onderlip terwijl ik opgewonden knikte. Voor het eerst zou ik de Seizoensvallei en het Sterrenhof te zien krijgen. Binnenkort zou ik bloeiende bomen te zien krijgen, gras dat niet bedolven was onder de sneeuw en stromend water in plaats van vastgevroren beekjes.
Ik zette de laatste stappen door de tunnel heen totdat ik aankwam bij de Seizoensvallei; daar waar de stenen ondergrond van de tunnel en de wegen van de Buitenste ring die hiernaartoe leidden overgingen in zachte sneeuw, bomen die gevuld waren met sneeuwkristallen en spierwitte vlokken die naar beneden dwarrelden. De kou beet in mijn wangen, maar ik merkte het amper.
In een vlaag van opwelling heb ik dit verhaal bedacht, en dacht; waarom ook niet. Vandaar dat ik nu dus weer een nieuw verhaal heb gepubliceerd: De Oorlog rond de Seizoenspoorten. Het is een fantasy (zoals je waarschijnlijk al gemerkt had) waarin vooral de elfen een belangrijke rol spelen.
Ik wens je bij deze veel leesplezier!! Xx Mirjam.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro