Hoofdstuk 73
De poten van de draak raken het gras, laten hem tot stilstand komen. Rafiki springt van Reviri zijn rug. Haar gezicht spreekt de emoties die ze liever verborgen houdt. Ik kan enkel een meelevende blik naar haar toesturen. Ze schudt het nonchalant weg alsof het haar niks doet, echter weet ik dat dat anders is. De pijn die zij voelt snijd nog altijd door mijn aderen. Het is een pijn die ik nooit heb kunnen loslaten.
'Rafiki zeg iets'. Ik smeek het haar. Ze heeft haar emoties uitgeschakeld, haar ogen zijn donker en leeg. In stilte loopt ze naar mij toe en pakt ze mijn hand vast. Langzaam begint ze me mee te trekken richting Reviri. Ik zet mijn hakken in het gras en wil haar tegenhouden. 'Rafiki, je weet dat ik dat niet kan'. Rafiki luistert niet naar mijn gesmeek en blijft me meetrekken richting de draak. Zenuwen hebben mijn lichaam overgenomen. Mijn lichaam is in tweestrijd, aan de ene kant verlangend naar wat gaat komen, aan de andere kant doodsbang.
Zodra we een meter van de draak vandaan zijn geef ik mijn weerstand op, ik laat me meetrekken. Rafiki houdt halt maar laat mijn hand niet los. Ze draait zich een kwartslag en kijkt me diep in mijn ogen aan. 'Er is niemand anders waaraan ik mijn draak zou toevertrouwen. Je bent de enige die weet hoe ze in elkaar zitten, hoe je ermee moet vliegen. Je gaf je draak eeuwen geleden weg om mij een toekomst te geven, nu geef ik hem je terug'. Een traan glijdt via mijn wang naar beneden. De woorden zijn zo vol emotie en liefde dat het me emotioneert.
De woorden laten voor mij geen ruimte meer over om tegen te werken. 'Ik ben bang'. Het zijn mijn woorden. Het is niet iets wat ik vaak toegeef, zeg maar eerder nooit. Ik ben doodsbang voor de herinneringen die terugkomen, voor het gevoel en alles wat verborgen is gebleven de afgelopen jaren. 'Je bent het me verschuldigd en ik jou'. Ze heeft gelijk. Ik heb bijna geëist dat ze die 80 jaar vertrekt, vertrouwt ze mij met hetgeen dat haar het meest dierbaar is. We staan bij elkaar in het krijt.
Rafiki is ouder geworden de afgelopen maanden, alsof er jaren voorbij zijn gevlogen. Ze is doordachter, afwachtend. Of het een goede ontwikkeling is weet ik niet zo goed. Ze begint mijn hand opnieuw naar de huid van de draak te trekken, dit keer laat ik het toe. 'Pas goed op hem'. Na die woorden legt ze mijn hand op de schubben van het dier, een rilling glijdt over mijn lijf. Ik heb het dier al eerder aangeraakt maar dit is anders, Rafiki heeft zojuist haar draak aan mij overgedragen.
Mijn blik gaat van Reviri naar Rafiki. Rafiki haar blik is gemixt, aan de ene kant vol pijn, aan de andere kant tevreden. 'Zal ik doen', antwoord ik oprecht. Mijn hand glijdt over de schubben naar beneden. Het brengt mij terug naar vroeger, naar de mooie momenten. 'Hij staat onder jouw commando'. Ik knik langzaam en begrijpend. Ik ben stil, puur omdat ik niet weet wat ik moet zeggen.
Een tijd lang staar ik naar Reviri, in gedachtes verzonken. Ik wil er nu niet over na denken hoe het gaat zijn als Rafiki weg is, hoe ik mezelf ertoe ga zetten om op de rug van de draak te springen. Ik weet niet of ik het kan. ik zal een manier moeten verzinnen om het te doen, voor Rafiki. Ik laat mijn blik van de draak naar Rafiki gaan. Haar ogen staan vermoeid en leeg, een teken om ons terug te begeven naar het kasteel.
Een laatste keer gaat mijn hand over de schubben voordat ik naar Rafiki loop. 'Laten we teruggaan'. Rafiki knikt en begint voor me uit te lopen. Om zeker te weten dat de draak ons volgt kijk ik nog een keer om. Ik glimlach zodra ik zie dat Reviri achter ons aanloopt en richt mijn aandacht weer op Rafiki. In stilte lopen we door het bos. Al dagen heb ik een vraag op mijn lippen liggen die ik niet durf te vragen.
Ik begin de moed te verzamelen om hem daadwerkelijk uit te spreken, met de korte tijd die we nog hebben in mijn achterhoofd. 'Heb je Noa nog gesproken?'. Ik heb Noa niet meer gezien sinds hij die ochtend vertrok op zijn paard. Ik had gehoopt dat hij enkel zijn hoofd leeg ging maken maar ik heb hem niet meer teruggezien. In mijn achterhoofd weet ik ook wel dat hij waarschijnlijk naar zijn huis is teruggegaan maar ik wens dit hun beide niet toe.
Rafiki schudt langzaam haar hoofd. 'Waarom niet?'. Ze haalt nonchalant haar schouders op alsof het haar niet interesseert, echter weet ik wel anders. Ik denk goed na wat je moet zeggen op zo'n moment, gravend in mijn eigen herinneringen. Mijn eerste keer was niet iets wat ik me graag herinner. 'Weet je Raf. Ik had gewild dat ik mijn eerste keer had met iemand waarom ik gaf'. Ik gooi het de lucht in en om eerlijk te zijn is het zwaar.
Ik staar voor mij uit maar voel Rafiki haar ogen in mijn zij branden. 'Waarom ben je niet weggegaan?'. Ik kan mij vaag herinneren dat ze deze vraag eerder heeft gesteld, of misschien zijn dat gewoon mijn eigen gedachtes. 'Ik had geen keuze. Ik had personen en een draak te verbergen. Ik was de perfecte afleiding een gehele lange tijd'. Ondanks dat ik het hardop zeg, weet ze dit door onze band al.
'Ben je hem ooit vergeten, Christiaan bedoel ik?'. Ik zucht diep. Automatisch glijdt mijn hoofd terug naar die tijd die ik had weggeduwd. Langzaam schud ik mijn hoofd. 'Nooit'. Ik had gewild dat ik dat kon maar het is me nooit gelukt. 'Je eerste keer vergeet je nooit, net als iedereen die ooit om je heen was. Elk heeft een plek in je herinneringen, goed of fout. Sommige hebben blije herinneringen, sommige hele duistere. Uiteindelijk heeft elk bijgedragen aan de persoon die je nu bent en als je daar trots op bent kun je elke herinnering verdragen'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro