Hoofdstuk 51
Noa loopt mijn richting in en legt zijn hand om mijn rechterhand. Met een kleine en zachte beweging heft hij mijn arm en maakt de knoop van de witte stof los. De witte stof is gedrenkt in mijn zwarte bloed. Langzaam wikkelt Noa de stof van mijn pols waardoor de bebloede arm zichtbaar wordt. De wond die Celeste heeft gemaakt lijkt gestopt te zijn met bloeden. Het is een lelijke plek die er zeker niet smakelijk uitziet.
Noa laat de wit bebloede stof uit zijn hand op de vloer vallen. In zijn andere hand hield hij de gehele tijd al een lap zwarte stof. Hij legt de stof om mijn pols en bind het om de plek van de wond. Hij zet een stap achteruit en laat zijn ogen onbeschaamd over mij heen glijden. Hij knikt goedkeurend. 'Je haar en make up kan je beter zelf doen, daar stopt mijn kennis'. Ik lach om zijn bekentenis, onder invloed van de alcohol die mijn bloed nog in zijn grip heeft.
Het volgende moment gaat vrijwel aan mij voorbij. Ik doe mijn make up zoals ik dat gewend ben te doen en mijn haar breng ik, door enkel een borstel, in model. Noa zit de gehele tijd op de vloer mij aan te staren. Hij probeert meerdere malen een gesprek met me te beginnen maar geen enkele keer lukt het hem, ik ben onder de grip van de 2/3 fles wodka en doe alles op de automatische piloot.
Zodra ik klaar ben met mijn gezicht en haar draai ik mij om naar Noa. Een grijns verschijnt op zijn lippen en hij staat op van de vloer. In zijn handen draagt hij twee rode hakken die hij voor mijn voeten neerzet. De hakken zijn knalrood met zilveren steentjes langs zijn randen. De jurk die ik draag heb ik naast de rok niet gezien. Ik stap in de hakken en leg mijn haar recht.
'Kijk'. Noa wijst naar de spiegel in de hoek. Ik ben dan wel geen jurken meisje, het is wel wat me is meegegeven. Jurken draag ik al vanaf ik mij kan herinneren. Nog altijd zwaar aangeschoten loop ik naar de spiegel. Mijn ogen gaan over de stof die om mijn lichaam hangt.
De rode jurk hangt sierlijk op de grond. De top van de jurk zit strak om mijn lichaam, heeft een v hals. De rok is een simpele rode stof die toch sierlijk omlaag valt. Bij mijn rechterbeen is de jurk vanaf de top open. De rok hangt op de vloer.
Ik kijk via de spiegel naar een glimlachende Noa. 'En? Wat vind je ervan?'. Alsof hij mijn nieuwe stylist is is hij geïnteresseerd. 'Mooi'. Antwoord ik oprecht. Noa heeft zijn werk uitstekend gedaan, ik zie er zowel statig als sexy uit.
Het enige wat niet te missen is aan deze outfit zijn mijn zwarte aderen. Ze lopen inmiddels over mijn gehele armen en beginnen hun weg in mijn nek te vinden. Ik ben blij dat ik niet kan zien hoe mijn rug eruitziet. Het tekent me en dat is onmisbaar. Het gevoel van onmacht drenkt mijn lichaam bij het aanzicht. Ik slaak een zucht en probeer op enkel de kleding te focussen.
Opeens word ik omgedraaid en kijk ik in de donkere ogen van Noa. 'Niet mooi maar prachtig'. Ik sla hem op zijn borst om de vreselijke cheesy woorden. Ik draai mij om en wil naar de deur lopen maar kom niet ver. Noa begint te lachen en is me te snel af. Hij pakt mijn arm en trekt me tegen zijn borst aan. Zijn hoofd verdwijnt in mijn nek waardoor zijn adem een rilling over mijn lichaam bezorgt.
'Dood hem als je de kans krijgt'. De woorden zijn zo vijandig en oprecht gemeend dat ze me nogmaals een rilling over mijn rug bezorgen. Ik knik langzaam terwijl Noa zijn handen van mijn lichaam laat glijden. Waar of over wie hij het heeft is me onduidelijk. Hij steekt zijn hand naar mij uit die ik aanneem. 'Ben je nog aangeschoten?'. Noa zijn vragen draaien nooit om zijn punt, hij is direct en eerlijk. 'Amper maar dat komt zo wel weer'.
Ik loop samen met Noa door de gangen, op weg naar de grote dinerzaal van het gebouw. Eerlijk gezegd is het alweer heel lang geleden dat ik daarbinnen ben gestapt. Ik kan me niet eens herinneren wanneer de laatste keer was dat ik avondeten op heb. Ik leef op de kleine beetjes die ik bij elkaar zoek op momenten dat ik honger heb. Als je alles bij elkaar optelt kun je niet zeggen dat ik er een gezonde levenswijze op na houd.
Zodra we van de deur van de eetzaal staan maken de wachters een kleine buiging naar ons en openen de deur. Noa laat mijn hand los nadat hij er een laatste kneepje in heeft gegeven. Ik loop voor hem uit de ruimte binnen. Gelijk zijn alle ogen op mij gericht. Mijn ouders, Chea, Celeste, Elien, zelfs Novak en als laatste een man in een blauw pak, zitten aan de tafel. Bij het zien van mijn verschijning vergroten de ogen van mijn moeder zich tot pingpongballen, Chea krijgt een grijns op haar gezicht en Celeste geeft me een blik vol verschillende emoties.
'Fijn dat jullie er zijn Rafiki en Noa'. Chea staat op van haar stoel. De blonde vrouw is als de opstandige dame dat ze is gekleed in een jumpsuit. De blauwe stof staat haar goed en laten samen met de hoge hakken haar lichaam goed uitkomen. Ze loopt naar het hoofd van de tafel en trekt de stoel naar achteren. Ik neem plaats op de stoel nadat ik haar een dankbare blik heb geschonken.
Noa neemt links van mij plaats naast zijn moeder, rechts van mij zit Elien. Tegenover mij aan het andere hoofd van de tafel zit de man van de dageraad. Zijn ogen glijden zichtbaar over mijn lichaam, voornamelijk over mijn zwarte aderen. Een bediende komt aangesneld en haalt mij uit mijn gedachte. 'Kan ik iets voor u inschenken, hoogheid?'. 'Een groot glas rode wijn'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro