Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 49

Zodra Celeste de deur uitloopt zit ik verslagen op mijn bed. Ik kijk opnieuw naar mijn pols en kan bijna niet geloven dat Celeste zojuist is vertrokken. De wond die is achtergebleven bloed en bonkt nog altijd. Ik sta langzaam op van het bed. De wereld draait om mij heen waardoor ik mij vasthoud aan de rand van het bed. Zodra de wereld wat rechter wordt begin ik naar mijn deur te lopen. Ik weet niet exact wat ik voel op dit moment, ik voel me vooral leeg.

Ik maak mijn weg wankelend en langzaam richting de deur. Onderweg merk ik dat het bloed uit mijn wond op de vloer begint te druppen. Ik zucht een keer diep voordat ik naar mijn kledingkast loop. Ik trek de deur open en zoek tussen mijn kleding naar iets waarmee ik mijn arm kan verbinden. Het eerste waar mijn blik op valt is een witte haarband die ik als kind van mijn moeder moest dragen. Ik haat dat ding tot in de diepe vezels van mijn hart. Het gevoel van onwetendheid, onzekerheid en eenzaamheid is sterk aan het stuk stof verbonden.

Ik trek het ding uit de kast en trek hem kapot zodat enkel aan lange lap stof overblijft. Met het ene deel van de stof in mijn mond en het andere deel in mijn linkerhand wikkel ik het over mijn pols. Ik maak een knoop en trek het aan zodat mijn wond is bedekt met de witte stof. Zonder nog te kijken naar de kast loop ik verder richting de deur. Zonder daadwerkelijk plan maak ik de deur open.

Mijn blik gaat door de lang lege gang. Langzaam sluit ik mijn slaapkamerdeur en loop de gang op. Ik loop nog steeds in dezelfde kleding als waarin ik vertrok, de moeite om me om te kleden neem ik niet. Ik schuifel over de gang en heb inmiddels besloten dat ik richting de keuken loop. Mijn maag knort van het gebrek aan voedsel. Ik ben dunner geworden, zodanig dat ik het duidelijk zie. Mijn lichaam takelt af en hoewel niemand er iets over zegt, weet ik zeker dat anderen het zien.

Ik loop langs de trap omlaag naar de keukendeur. De grote stalen deur gaat open zodra ik er zacht tegenaan duw. Mijn blik valt op de keukendame bij het vuur. Zodra ik de deur achter mij sluit draait ze zich naar mij om. Met een kleine buiging heet ze me welkom en gaat verder met haar werk. Haar oog valt kort op mijn beklede en bebloede pols maar ze zegt of vraagt er niks over. Met stille passen baan ik mijn weg naar de voorraadkast.

Normaalgesproken vraag je een bediende je eten te brengen, ik heb dat maar enkele keren gedaan. Het wachten op het eten en het hele bediend worden is niet aan mij besteed. Ik trek de voorraadkast open en loop naar binnen. De ruimte is zo groot dat het eerder een kleine kamer is dan een kast. De planken zijn gevuld met honderden producten, variërend van vers tot in blik. Groente, fruit, pasta, brood en ga zo maar door.

Mijn ogen glijden over de planken, opzoek naar iets eetbaars. Mijn oog blijft hangen bij het brood. Een klein rond broodje dat gevuld lijkt met vruchten trekt mijn aandacht. Ik pak het van de plank af en haal het uit zijn verpakking. Ik zet mijn tanden in het deeg en ben blij met mijn keuze. Ik wil al etend de ruimte verlaten totdat mijn oog opnieuw op iets valt, de drankvoorraad. Even overweeg ik door te lopen maar een stem in mijn hoofd vertelt mij dat ik niks te verliezen heb.

Ik pak de eerste fles wodka, die ik zie, van de plank af en loop ermee de ruimte uit. De deur sluit ik achter mij en ik schenk geen verdere aandacht aan de bediendes die aan het werk zijn. Ik loop de keuken uit en baan mijn weg naar de stallen. Enkele bediendes en wachten kruisen mij in de gangen, geven me een verbaasde blik. Zodra ik de draken stallen binnenloop zoek ik naar Reviri. Mijn zwarte draak zit opgesloten in een grote kooi aan de rechterkant.

Met de fles wodka in mijn ene hand en het laatste stuk van het broodje in mijn andere loop ik richting zijn stal. Zodra de ogen van mijn draak die van mij vinden lijkt hij op te leven. Een glimlach siert mijn lippen terwijl ik de deur van de stal open en naar binnen loop. Ik zet de fles neer op de grond en geef Reviri een aai over zijn neus. Langzaam laat ik mij tegen de stenen muur glijden totdat ik op de grond zit. Ik duw het laatste stukje brood in mijn mond en draai de fles wodka open.

Zo snel als ik het brood heb doorgeslikt zet ik de fles tegen mijn lippen en neem een grote slok van het spul. Een brandend gevoel vult mijn keel, een gevoel dat niet eens dicht bij het gevoel in mijn aderen komt. Reviri is naast mij op de grond gaan liggen. Nogmaals neem ik een slok van de drank en plaats mijn hoofd tegen de stenen achter mij. Ik heb in mijn leven ooit één keer eerder alcohol gedronken wat resulteerde in een lange nacht.

Eerlijk gezegd weet ik niet eens hoe laat het is. Er schijnt nog daglicht door de ramen wat mij vertelt dat het nog middag is. Een andere teug van de wodka verdwijnt in mijn lichaam en wordt al snel gevolgd door een ander. Mijn oog gaat naar mijn pols, waar de witte stof omheen zit gewikkeld. Het wit heeft plaatsgemaakt voor een zwarte vlek. Het bonkt nog altijd maar de alcohol in mijn lichaam verzacht de pijn een klein beetje.

Terwijl ik nadenk verdwijnt de halve fles in mijn keelgat. De drank verlicht de pijn en mijn gedachtes, wat de wereld iets minder donker maakt. Ik weet niet hoelang ik hier al zit maar zodra het zonlicht, dat door de ramen scheen, begint te verminderen weet ik dat ik hier langer zit dan ik me besef. De wereld draait voor mijn ogen, dit keer van de drank. Ik sluit voor even mijn ogen en voel het gedraai nog sterker. 'Rafiki?'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro