Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Proloog

2260

Met trillende handen pakte Eliza Redcliff haar jas. Het arme meisje was pas 6 jaar oud en probeerde hulpeloos haar jas aan te doen. Het lukte amper, want zowel haar armen als haar benen trilden. De tranen biggelden over het fraaie gezicht van het meisje. Haar grote, blauwe ogen waren troebel van het huilen. Haar neusvleugels trilden van angst. 'Mam!' gilde ze. 'Mam!'

Bij elke knal kromp Eliza ineen. Ze hoorde gegil op de straten. Ze durfde niet naar buiten te kijken, ook al was ze vroeger nog zo nieuwsgierig. Een keer had ze dat wel gedaan. Wat ze toen zag, kon ze nog steeds niet bevatten.

Haar moeder snelde van de trap naar beneden en trok haar dochter uit de gang, zodat niemand haar kon zien. 'Trek die jas uit,' siste ze.

'Huh?' Eliza friemelde aan een zwarte hartjesvormige knoop van haar ietwat tuttige jasje.

'Doe gewoon wat ik zeg!' was het gebiedende antwoord van haar moeder, die vervolgens snel alle knopen begon los te maken. 'Doe dit aan.'

Eliza keek verbaasd naar de lelijke vaalgroene jas met vlekken en scheuren. 'Waarom? Ik wil mijn jas terug!'

Haar moeder zuchtte. Eliza snapte het natuurlijk niet, maar een beetje soldaat zou het meteen zien. Met haar glanzende blonde haar, dat met pluizige elastiekjes in twee staartjes was vastgezet, en de glimmend zilveren ballerina's - met hak, daar had Eliza op gestaan - was het overduidelijk. Eliza was een rijk kind.

En zodra de soldaten een rijk persoon zagen, kreeg die een kogel door het hoofd. Vervolgens haalden de soldaten alles uit de zakken, stalen ze alle sieraden en trokken zelfs de kleren uit als die er uit zagen alsof ze wat waard waren.

Het was vreselijk om een halfnaakt, bebloed lichaam voor je deur te zien liggen. Dat was iets wat zelfs Eliza wist. De arme meid deed 's ochtends een keer de gordijnen open, om daarna oorverdovend te gaan schreeuwen. Haar vader kwam naar haar toegesneld, geschrokken, haar moeder volgde. Haar vader tilde Eliza van het raam weg. Op dat zelfde moment trok Eliza's moeder de gordijnen stevig dicht en wenste met heel haar hart dat Eliza zoiets nooit meer zo hoeven te zien.

Die wens zou nooit uit komen, besefte ze nu.

'Waar is papa?' klonk Eliza's bedrukte stemmetje opeens. Ze zag er anders uit in de jas, die veel te groot voor haar was. Maar dat was juist beter, zo zag ze er minder rijk uit.

Haar moeder zuchtte. 'H-hij is naar de winkel. Om eten te halen, weet je wel?' Als hij überhaupt nog leeft. Haar stem sloeg over.

Eliza's grote ogen schoten naar het raam, bedekt door de gordijnen. Jammer genoeg konden die gordijnen de vele schoten die klonken niet verhullen. En het meisje was dan misschien jong, achterlijk was ze niet. 'Maar...' haar lipje trilde. 'Ik snap het niet.' Een traan biggelde over haar wang.

Het was een hartverscheurend moment.

Eliza's moeder mam haar dochter in haar armen. Vervolgens trok ze de elastiekjes uit Eliza's haar en toupeerde het haar. 'Trek je schoenen uit,' fluisterde ze.

'Huh?' Eliza streek een lok van haar nu wilde bos haar uit haar ogen. 'Maar wat moet ik dan aan doen?'

'Niets.' Haar moeder begon het klittenband van haar schoenen los te trekken. 'Niet nadenken, doen!'

'Maar-'

'Wat zei ik nou!' Paniek laaide op. 'Lieverd, we moeten gaan. Nu!'

Ze liepen de straat op. Het enige wat ze meenamen was een HoverTab, een glazen ding waarmee kon worden gecommuniceerd en informatie kon worden opgezocht en opgeslagen, dit al met het gebruik van iris-scanners en stem. Het ding kon zweven in de lucht, zodat men hun handen leeg had tijdens het gebruiken.

Eliza keek met grote ogen naar haar moeder. Ergens in de verte zag ze iets roodbruins liggen. Haar moeder zag het ook; een lijk. Snel sloeg ze haar arm om Eliza's schouder en schermde haar zicht af. Ondertussen fluisterde ze in haar kraag tegen de HoverTab de naam van haar man.

Er klonk een piep: niet bereikbaar.

'O, kom op,' siste ze, en ze herhaalde de naam. Weer die piep.

'Eliza,' fluisterde ze tegen haar kind toen ze weer een knal hoorde, dichtbij dit keer. 'Als we elkaar niet kunnen vinden of als er iets mis gaat, ga dan naar het winkelcentrum. Misschien is papa daar.'

Eliza knikte schichtig en pakte de hand van haar moeder. Samen renden ze door de halfdode straat, op weg maar het winkelcentrum.

Maar de knallen kwamen weer dichterbij. Eliza was doodsbang. Ze kwamen haar halen, haar en haar moeder. Ze zouden hen doden en ze zouden haar pijn doden. Ze snikte. De grond deed pijn aan haar blote voeten. Ze wilden heel graag vragen of ze eventjes mocht uitrusten, maar ze was bang. Ze was bang voor de gevaren die aan die optie kleefden, bang voor bloed, en zelfs bang voor haar moeder die haar misschien wel af zou snauwen.

Ze dacht terug aan een paar weken geleden, toen ze gewoon nietsvermoedend opstond uit haar gigantische hemelbed. De arme Eliza. Vroeger was ze nog zo verwend, maar nu stortte haar hele wereldje in.

Er klonk zo'n harde knal dat Eliza verstijfde van angst. Haar ogen werden met de seconde groter. Ze kon zich niet bewegen. Ze stond aan de grond genageld van angst. Een misselijk gevoel bekroop haar. 'Mam, ik moet overge...'

Haar moeder slaakte een ijzingwekkende schreeuw en viel neer op de grond. Eliza hapte naar adem. 'Mama!' Ze zag hoe haar moeder naar haar been greep. Ze zag het donkere bloed dat haar moeders broek rood verfde. Een schim rende weg, ervan overtuigd dat hij zijn taak had volbracht.

Eliza krijste uit angst. Waar was iedereen? Waarom kwam niemand haar helpen? Ze moesten haar toch wel horen? Ze konden mama toch wel helpen?

Ze wist niet dat je hier juist niet gehoord moest worden. Haar hart klopte wild in haar borstkas. Ze zag bloed en haar mama. Ze moest geholpen worden! Wat kon ze doen?

Haar moeder hoorde echter dat de soldaten steeds dichterbij kwamen. Ze kreunde inwendig. 'Ga,' zei ze, haar stem piepend. 'Ga naar het winkelcentrum. Zoek papa.'

Eliza was te overrompeld om iets te zeggen. Het woord maar lag op haar lippen, maar ze wist wat voor een hekel haar moeder aan dat woord had.

Haar moeder zag dat haar dochter niet helemaal overtuigd was. Ze hoorde de tijd tikken, in de vorm van pistoolschoten. Ze wist dat haar einde steeds en steeds dichterbij kwam.

Zij was niet meer te redden. Ze kon niet opstaan. Maar Eliza wel, en ze zou het nooit toestaan dat haar dochter door haar toedoen zou sterven. 'Ga naar papa,' zei ze. Het was niet meer dan een fluistering. 'Hij kan ons redden. Papa is sterk. Alsjeblieft.'

Het was een halve leugen. Zij kon niet meer gered worden. Eliza wel. Ze hoopte alleen met heel haar hart dat haar man nog leefde. Ze zag voor haar geestesoog hoe Eliza haar vader op de grond zou vinden, met een kogel door zijn borst. Hoe ze om haar vader zou roepen, hoe ze zich zou realiseren dat hij dood was, dat zij wees zou worden. Ze zou tranen te kort komen.

Eliza was nooit een sterk meisje geweest.

Maar ze snapte eindelijk dat ze moest gaan. Zachtjes mompelde ze de woorden 'ik hou van je, mama,' en toen rende ze op haar blote voetjes weg, op weg naar de winkels, terwijl de tranen haar zicht vertroebelde.

Haar moeders hart brak. Ze tastte met haar hand naar haar geschoten been. Er was nog steeds niemand. Een klein beetje hoop laaide op. Als ze nu eens weg zou komen... Als ze op haar been kon lopen, dan kon ze zich verschuilen en, zodra het gevaar geweken was, wegvluchten.

Toen ze echter met haar vinger in de buurt van de wond kwam, slaakte ze een gesmoorde kreet. Haar oren begonnen te suizen en haar gezichtsveld werd wazig; dit was werkelijk de ergste pijn die ze ooit had gevoeld.

Ze sloeg een hand voor haar mond om de kreet te verhullen, maar het kwaad was al geschied. Ze hoorde voetstappen naderen. Een angstig kriebels gevoel dook op in haar buik, maar ergens ook berusting. Laat het maar gebeuren, dan was het tenminste voorbij.

Toch moest ze aan Eliza denken, en haar man. En toen vroeg ze zich af wat ze misdaan had. Als ze nú zou rennen, zou ze het nog kunnen halen. Misschien zou ze in het ziekenhuis kunnen worden opgenomen. Ze zou vast een litteken overhouden, maar dat maakte niets uit. Als ze nog maar kon leven, als ze nog maar eventjes tijd kreeg om te doen wat ze moest doen...

Ze zag een man verschijnen, in een geheel zwart pak maar met bruine en rode vlekken van modder en bloed. Voor zijn gezicht had hij een masker, waardoor alleen zijn donkere ogen zichtbaar waren.

'Wacht,' stotterde ze, terwijl ze haar hand uitstak. Waarom zou hij haar doden? Hij was dan misschien van de vijand, maar dat hoefde toch geen reden te zijn om haar af te maken? Ze was onschuldig.

Leugens, dat wist ze ook wel.

'Alsjeblieft,' prevelde ze. De woorden stokten in haar keel. Ze hoestte ze uit en dat werd gevolgd door een verdovende pijn in haar borst. Neergeschoten. Ze snapte wat er gebeurd was, maar het lukte niet om te relativeren. Een voor een schakelde haar lichaamsfuncties zich uit. Haar spraak, haar gehoor, haar zenuwen schakelde. Ze kon niet meer helder nadenken. Ok haar emoties, die ze zojuist nog zo sterk voelde, vervlogen in de wind. Ze wierp nog een laatste lege blik op de aarde voordat ten slotte haar ogen zichzelf uitschakelde.

Ondertussen rende Eliza zo snel als haar kleine beentjes haar konden dragen naar de binnenstad. Haar hersenen konden niet meer helder werken, maar haar instinct nam het over. Het plein kwam in zicht. 'Papa!' schreeuwde. Ze keek in het rond. Ze ging het winkelcentrum binnen, naar de supermarkt waar haar ouders meestal heen gingen. Haar ogen werden grote blauwe poelen toen ze een fractie zag van het bloedbad dat daar was aangericht. 'Papa!' gilde ze, van het ergste uitgaand.

En toen was hij daar. Achter haar. Hij greep Eliza bij haar middel en trok haar weg van de rokende puinhoop. Tijd voor een liefdevolle hereniging was er niet, want hoewel Eliza aan het huilen was, moesten ze toch rennen.

'Mama,' fluisterde ze zachtjes. Misschien kon papa mama wel helpen.

'Wat is er met mama?' vroeg haar vader.

'Ze is...' Eliza beet op haar lip. 'Ze is in de straat. Ze hebben haar in haar been geschoten. We moeten haar helpen.'

Eventjes stonden ze stil. Haar vader twijfelde. Natuurlijk hield hij veel van zijn vrouw. Maar terug gaan naar huis zou een gewisse dood betekenen. Dat zou zijn vrouw nooit willen.

Dus zei hij: 'We moeten gaan, Eliza.'

Ze renden zo ver mogelijk weg, samen met een paar andere mensen. Ze dachten niet aan morgen of zelfs maar aan hoe ze zouden eten. Het enige wat ze voor ogen hadden, was veiligheid.

Plotseling begon de hele grond te trillen. Eliza struikelde en viel voorover. Er was een enorme knal, een vreselijk hard geluid.

Een bom.

Zij waren tenminste in veiligheid, als er maar niet een tweede bom werd gegooid. Eliza krabbelde overeind.

Een geur drong in hun neusgaten. Een vreemd soort rook kwam hun kant op. Het rook vreemd, maar leek verder niets te doen.

Nog een knal.

Eliza keek bezorgd naar haar vader, maar zag hem niet. Paniek laaide in haar op, ook al kon hij niet zomaar weggevaagd zijn van de aardbol.

Toen zag ze haar vader wel, stuiptrekkend op de grond. Hij was niet de enige. Werkelijk alle mannen lagen op de grond,  met groene gezichten en slappe benen.

Een jongetje probeerde overeind te komen, maar zodra hij overeind stond, zakte hij door zijn benen. Zijn mond hing in een rare hoek naar beneden.

Eliza snapte er helemaal niets van. Geen enkel mens op het plein, trouwens.

Zij wisten niet dat een nieuw tijdperk was aangebroken. Een tijdperk van onderdrukking, oorlog en corruptie. Een tijdperk van weinig vrijheid en veel pijn. Een tijdperk van de nieuwe Republiek, die het zonder de kracht van de mannen zou moeten doen.

De Republiek van Fuga.

En de Mutatie verspreidt zich.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro