Hoofdstuk 6
Het is vreemd om naar huis te lopen zonder Mara aan mijn zijde. Ik mis ons geklets, haar hulp en haar steun. Ik heb behoefte om alles aan iemand te kunnen delen, maar het probleem is dat er niemand is.
Mijn gedachten dwalen af naar de tweede dag van het Examen. Een beklemmend gevoel duikt op in mijn borst, ik kan een rillerige zucht niet onderdrukken. Ik weet niet hoe streng de norm is, maar als hij ook maar een beetje streng is, dan heb ik hem verknald. Het was niet eens dat alles slecht ging, maar toen Mara me de grond in boorde tijdens het worstelen, ging het wel een stuk slechter. Het duurde heel lang voordat ik Flora eindelijk overwon bij het worstelen, en volgens mij komt dat ook omdat ze zo veel medelijden met me had dat ze zich niet meer probeerde te verzetten.
De opdracht daarna was de hindernisbaan, die eigenlijk prima ging. Ik haalde hem in een keer 4,47, terwijl de norm 5 minuten was. De baan was een kilometer lang en gevuld met hindernissen zoals hordes, muurtjes om over heen te klimmen en holletjes om doorheen te kruipen. Geen probleem voor mij, want ik ben klein en redelijk snel en behendig.
Toen begonnen echter de problemen; het zwaardvechten. Het kwam niet als een verrassing dat ik moeite met dat verdraaide zwaard zou hebben. Maar de gemene glimlach van die 15-jarige zwaardvechtfreakmhad al genoeg moeten voorspellen. Er was zelfs een moment waarop ze het zwaard tegen mijn keel gedrukt hield, 4 langgerekte seconden. Ik ga sterven, dacht ik, en toen: dan ben ik in ieder geval verlost uit deze hel.
Natuurlijk stierf ik niet, ze was niet gek. Ze lachte alleen maniakaal en zei: 'Verloren.'
Woorden die ze heel vaak heeft gezegd die dag. Omdat het me niet gelukt is haar te verslaan, heeft Dave de tijd opgeschreven van de keer toen ik me het langste staande hield tegen haar.
Ik was al redelijk moedeloos toen ik door ging naar het volgende onderdeel. Toen het tot me doordrong welk onderdeel het was, verging me de moed al helemaal. Speerwerpen. En daar viel echt helemaal niets positiefs over te zeggen. Ik heb een halfuur lang van die rottige speren gegooid, maar Dave kon maar niet een vinkje voor het woord zetten. Uiteindelijk heeft hij ook daar mijn beste afstand genoteerd, 38 meter.
Ondertussen bleef de tijd maar in een razendsnel tempo voorbij vliegen.
Gelukkig ging de rest, ondanks de tijd, redelijk. Het boogschieten kostte me wel een paar pogingen, wat ietwat frustrerend was. De 80 meter sprint haalde ik in 2 pogingen (ik moest inlopen) en het messenwerpen ging zelfs meteen goed. Toen ik daarmee klaar was probeerde ik het zwaardvechten nog, maar het lukte niet en toen kwam het genadeloze moment dat de grote zoemer ging en alles stilviel.
'Wapens neer,' zei Kiera dreigend, wat effect had door de dolk die in haar hand hield - geen idee waarom.
In ieder geval, toen we allemaal gehoorzaamden, glimlachte ze. 'Goed zo. De begeleiders mogen hun formulier bij mij inleveren.'
Ze mochten weg toen ze klaar waren. Daarna moesten wij onze wapens opruimen. Iedereen begon meteen te praten over hoe het ging en hoe ze het hadden gedaan. Ik twijfelde even of ik op Mara moest wachten. Echter, toen ik om me heen keek zag ik dat ze al was vertrokken.
En nu kom ik bij huis aan. Door het raam zie ik een spaarlamp schijnen in de keuken. Het kleine koppie van Luke steekt boven de tafel uit en ik kan een glimlach niet onderdrukken.
'Hoe was het?' Mijn moeder overvalt me met vragen als ik binnenkom. 'Ging het goed?'
Geweldig. Ik heb alleen maar ruzie met mijn enige vriendin en twee onderdelen totaal verpest, dank je.
'Slecht.'
'Hoezo?' klinkt Zoë's hoge stemmetje en mijn zusje schuifelt ook naar ons toe.
'Hm. Ik ben gewoon blij dat ik morgen vrij ben.'
'Ik ben jaloers,' protesteert Zoë.
Ik lach. 'Dat zou ik maar niet zijn, kleine. Jij hebt het prima voor elkaar.'
Onwillekeurig vraag ik me af of Zoë, als ze tot dokter afstudeert, Hiems zal moeten bezoeken - en ik vraag me ook af of ik dan nog leef. Maar de gedachte dat mijn zusje de mensenproeven onder ogen zal moeten komen, geeft me het gevoel alsof mijn hart door midden wordt gescheurd. Ik ben dan misschien niet erg sterk, ik ben wel opgeleid tot soldaat en ik wil mijn zusje, en mijn broertje ook, zo goed mogelijk kunnen beschermen.
'Luna?' vraagt mijn zusje. Ik zie vrolijke twinkelingen in haar ogen en een klein stukje in mij hoopt dat dat komt doordat ik al thuis ben, vroeger dan normaal. 'Mama heeft vanavond dienst in het ziekenhuis, dus ik ga vanavond koken. Help je mee?'
'Nou-'
'Alsjeblieft?'
Ik grinnik. 'Natuurlijk, Zozo.'
'Yes, dank je Luna!'
Mijn moeder zet een een beker thee - gekookt water met kruidenbladeren - voor ons neer. 'Kopje thee in de woonkamer?'
'Is goed.' Ik begroet mijn vader en geef mijn broertje een knuffel. Hoe ik het ook uit mijn gedachten probeer te verbannen, ik vraag me af hoe vaak ik dit later zal doen. Niet alleen als ik faal, waar ik niet aan durf te denken, maar ook als ik slaag. Ik ben een soldaat, ik moet naar het front, ik kom maar om de twee maanden thuis. In het leger staat je familie op de laatste plaats.
Neem het er van, zegt Mara steeds, maar dat is verraderlijk ingewikkeld in deze periode - en waarom denk ik überhaupt aan Mára?
'Hoe ging het vandaag?' vraagt mijn moeder, eenmaal op de oud-stoffen bank geïnstalleerd.
Ik geef een korte samenvatting van vandaag. Zoë onderbreekt me met opmerkingen als: cool dat je zo goed kan boogschieten, of: zwaardvechten lijkt me gaaf!
'Dat had je gedacht,' smaal ik. 'Je gelooft het misschien niet, maar ik ben jaloers op jou.'
'En ik op jou.'
Haar onschuldige onwetenheid bezorgt me een knoop in de maag en ik krijg het gevoel dat mijn zusje, hoe wijs ze dan ook kan zijn, totaal niet opgewassen is tegen de harde buitenwereld. Dat is een voordeel van mijn opleiding. Het heeft me hard gemaakt, harder dan ik zou zijn geworden zonder.
'Jullie moeten jullie toekomst eens accepteren, meiden,' zegt mijn moeder. 'Hoe naar het ook is, er is niks aan te doen.'
Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Hoor je hoe corrupt dat klinkt, mam? "Maar gewoon de toekomst leven die Fuga ons geeft."'
'Er is niets aan te doen, Luna, alsjeblieft zeg!' Mijn moeder zet gefrustreerd haar kop thee neer. 'Je bent veel te koppig!'
Ik voel mijn benen trillen en haal diep adem. 'Prima.' Ik zet ook mijn kop neer, waarna ik wegloop naar mijn kamer, die ik deel met Zoë. Ik neem aan dat ze slim genoeg is om me niet te volgen.
Ik loop naar mijn bed en plof neer, gevolgd door het gekraak van springveren. Al gauw krijg ik het vertrouwde gevoel dat ik krijg na een ruzie; een hol gevoel, vermengd met schuld.
Ik vraag me af waarom ik nooit rationeel kan nadenken en ik haat mezelf erom. Het is nog niet eens dat ik echt ruzie had met mijn moeder, het is meer dat ik me aangevallen voel. Ik kan te slecht tegen kritiek.
Maar mijn discussie met mijn moeder is nog niet de ergste. Die is met een schuldbewuste glimlach weer vergeven, om het er nooit meer over te hebben. Alleen weet ik zeker dat ik me er bij Mara niet zo gemakkelijk af kan maken.
Mara heeft gelijk. Ik denk te veel na en ik doe te weinig. Ik doe vooral te weinig voor Mara, terwijl zij zo veel terugdoet. Gisteren kwam ze expres extra vroeg om mij te steunen voor het Examen, om maar een voorbeeld te geven, en als dank eis ik haar alleen nog meer voor mezelf op. Ik denk dat ik weer mijn excuus moet aanbieden. Hoe egoïstisch het ook klinkt, ik heb haar nu harder nodig dan ooit.
Morgen, beloof ik mezelf, want nu ben ik te moe en te lusteloos. Het liefste zou ik nu gaan slapen. Ik heb mijn rust hard nodig, maar hoe vaker ik dat denk, hoe onrustiger ik word.
Ik rol me op tot een klein bolletje, mijn benen tegen mijn borst aangeduwd, mijn hoofd op mijn kussen gevleid, en staar naar de muur, in een poging de zenuwen van gisteren, vandaag en de rest van de week te verdrijven. Met mijn ogen volg ik het reliëf van de stenen muur, die ooit wit was. Ik zou willen dat ik iets te doen had, iets anders dan de trainingen. Een hobby die me door moeilijke periodes heen zou helpen. Iets als lezen, wat mijn broertje doet, maar wat meisjes uit het leger niet horen te doen, of tekenen net als mijn zusje. Ik heb het tekentalent helaas niet geërfd. Alles wat ik teken eindigt zo lelijk dat ik zin heb om het aan de muur te hangen en er een mes in te gooien, of beter nog, te verbranden.
Zelfs iets als huiswerk, het gevreesde woord van mijn broertje en soms zelfs van mijn zusje, lijkt me goed, omdat ik dan tenminste iets heb om me op te concentreren, omdat ik dan een doel heb.
Maar de waarheid is hard, en in combinatie met verlangens is hij nog harder. Ik heb niets van dat alles, alleen maar zelfmedelijden. Ik knijp mijn ogen dicht. Opeens heb ik de neiging om te huilen. Vastberaden om mijn tranen te bedwingen, wieg ik mezelf als een doelloos wrak heen en weer, in een poging weer boven water te komen.
***
'Oké, dus als ik roer kun jij snijden, want jij kan goed met messen omgaan,' zegt Zoë met een serieus gezicht.
'Prima.' Ik moet lachen om de kromme redenering van Zoë. 'Maar nu heb je nog niets om te roeien, dus maak jij de sla maar vast.' Ik pak een tomaat en bestudeer hem. Om zijn roodoranje velletje hangt een doffe glans en hij voelt redelijk stevig aan, af en toe onderbroken door beurse plekjes. Het is zeker niet de perfecte tomaat, maar voor ons is het prima. In de huidige staat van ons land moet je niet verwachten dat je elke dag van je eten kunt genieten. Dat kan alleen als je het tot de top heb geschopt in de politiek of het bestuur, of als je puur geluk hebt gehad met je ouders. Diane is zo'n type, hoewel ze ondanks haar afkomst weet hoe het is om door te zetten.
We bereiden een soort van stamppot met gehakt, aardappel en tomaten, een van mijn moeders uitvindingen.
Zo maken we ook een salade met tomaat en basilicumblaadjes er bij. 'Wat was er vandaag eigenlijk? Toen je zo boos wegliep?' vraagt Zoë terwijl ze een stukje tomaat in haar mond stopt.
'O.' Ik maak een wegwerpgebaar. Niets. 'Ik heb ruzie met Mara.'
'O?' Zoë's stemmetje schiet omhoog. 'Waarom dan?'
Ik vat alles kort samen. 'Morgen wil ik het goed maken,' sluit ik af.
'Goed idee.'
Ik zucht binnensmonds. Ik weet dat Zoë gek op Mara is, en dat is wederzijds. Mara heeft alleen een oudere zus, en die is al het huis uit. Soms is ze thuis best wel eenzaam. Daarom ziet ze Zoë ook bijna als zusje.
'Waarom zou je ruziemaken?' vervolgt Zoë.
'Ik weet het ook niet.'
~O~
Twee disclaimers:
Ten eerste probeer ik zo goed mogelijk in te schatten wat de realistische afstanden en doelen zijn voor zoiets als een Examen, maar ik weet niet of dat ook een beetje klopt. Ik hoop dat jullie snappen dat ik nou eenmaal niet uit ervaring spreek, maar dat maakt een verhaal juist interessant, toch?
Ten tweede is dit hoofdstuk misschien wat korter dan normaal, omdat ik hem doormidden heb gehakt. Het volgende hoofdstuk is misschien ook wat korter, maar komt ook wat sneller ;)
xRosa
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro