Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 18

Volgens de wet zou ik ongeoorloofd gedood mogen worden.

Tenminste, zo ongeveer.

Want er staat: Doden wordt echter niet gestraft als het een Petrinische soldaat betreft.

Ik ben een soldaat.

En half Petrinisch.

Ik blader door het formulier, verbaas me over het feit dat ik en mijn vader zo veel op elkaar lijken. Hij is jong en sterk, veel sterker dan George, de man die mijn vader niet blijkt te zijn. Ergens ben ik trots. Iedereen in mijn leger die telkens maar opschept over hun kracht en spieren. Maar ik heb een vader die nog meer kracht heeft.

Zou het Mutatie-allel overheersend zijn? Ik zou het mijn moeder moeten vragen, maar er is geen mogelijkheid dat te vragen zonder argwaan te wekken.

Misschien maakt het ook niet uit. Het verander niets aan hoe ik ben. Gewoon een extra geheim dat ik met me mee moet dragen.

Die gedachte is het keerpunt. Ik word er gek van dat ik onvrijwillig met van alles wordt opgezadeld. Ik ga mijn moeder ermee confronteren.

Maar wat als ze vraagt hoe ik dat weet?

Nou ja, laat haar eerst maar eens mijn vraag beantwoorden.

'Mam,' vraag ik aan haar in de keuken. Zij en Zoë zijn bezig met het schillen van een paar half verrotte appels.

'Nu eventjes niet, schat.'

'Ik wil met je praten.'

Ze kijkt op, misschien door de dreigende kilte die in mijn stem ligt. 'Onder twee ogen.'

'Vooruit dan.' Ze wrijft vermoeid over haar voorhoofd. 'Zoë, maak jij dit even af?'

Als we in mijn moeders kamer zijn, begin ik met praten. 'Mam, ik weet het van mijn vader.'

Ze fronst. 'Wat weet je van papa?' vraagt ze zo onschuldig dat het wel oprecht moet zijn.

Ik schraap mijn keel. 'Dat hij een Petriniër is.'

Mijn moeders mond valt open. 'Nee,' fluistert ze. 'Hoe weet je dat?'

Ik zuig mijn wangen naar binnen. 'Jij eerst.'

Mijn moeder zwijgt, net zo lang tot ze snapt dat er geen ontkomen aan is. 'Oké, dan. Je vader... Je weet, vroeger, toen ik nog jong was, nog geen kinderen had om voor te zorgen, werkte ik bij de hulppost van het leger. Ik reisde vaak mee met het leger om de gewonden zo snel mogelijk te helpen en te voorkomen dat ze stierven. Op een dag, na een hevige strijd, hadden de legers zich teruggetrokken. Wij gingen het slagveld op om de gewonden te zoeken. Ik vond een lijk van een van onze soldaten. Ik was nog nieuw en jong, en dat lijk raakte me zo. Ze was zo jong en klein, veel te jong om te sterven. Ik weet nog goed hoe ik in haar bloeddoorlopen ogen keek, ogen waarvoor iedere man zou zijn gevallen als ze leefde, heel lichtbruin, bijna goud, en met dat donkere randje. Het raakte me echt heel erg.'

De angst slaat me in mijn zwakke toestand om mijn hart. Bang, zo bang. Bang dat dit mij gaat overkomen.

Mijn moeders ogen zijn wazig, en ik vraag me af of ze ook bang is voor mij.

'Het drong niet eens echt tot me door dat ze dood was, tot ik de pijl in haar borst zat, en door de scheur in haar vest die de pijl had gemaakt, zag ik gerafeld vlees en bloed. Heel, heel veel bloed.'

Haar handen trillen, en ik durf niet te vragen wat dit met mijn vader te maken heeft.

'Wat het erge was, was dat zij niet de enige was. Er waren zo veel jonge, sterke meiden die nu allemaal gewoon dood waren. Het moest stoppen. En dat moet het nog steeds.'

De angst die ik voel is zo erg, dat ik hem zie, in de vlekken die voor mijn ogen verschijnen. Ik wil niet, ik wil niet, ik wil niet.

Ik kan dit niet. Ik ben gedoemd te sterven. Ik probeer mijn tranen in te houden, tevergeefs.

De traan is als ijs op mijn verhitte huid. Wat ben ik toch een aansteller. Al jaren lang wist ik dat dit mijn te wachten stond. Ik moet sterk zijn. Ik ben een soldaat.

Ik ben een soldaat, maar mijn harnas is aan het breken.

'Ik sleepte het meisje, het lijk, naar ons legerkamp, zoals we altijd moesten doen. Ze zou in een massagraf begraven worden, dat was het eervolste dat men wil geven. En toen moest ik verder zoeken, want als er nog levende gewonden in het veld lagen moest ik opschieten, anders zouden ze sterven. En... En toen zag ik hem. Ik zag iets waarvan ik dacht dat het een lijk was, maar toen ik hem omdraaide op zijn rug om mee te slepen, zag ik het Petrinische teken op zijn borst. Ik schrok nogal, dat snap je, maar ik schrok nog meer toen hij in mijn hand kneep. Dus ik keek naar hem. Het was een man. Een jonge man. En hij had ogen... Precies zoals jij. Ik zou hem daar gewoon moeten liggen, maar hij was nog zo jong, even oud als ik, en die ogen... Ze waren betoverend.'

'Maar op het moment dat hij zag dat ik een Fugaanse was, verslapte hij zijn greep. Hij gaf de hoop op, en dat was logisch, gezien de enorme steekwond vlak bij zijn maag. Het deed pijn te bedenken dat iemand van mijn kant dat had gedaan, maar het voelde weer geoorloofd toen ik me realiseerde dat ze zomaar dood kon zijn.'

'En toch kon ik het niet. Ik vond dat geboorte niet het verschil mag maken tussen dood of leven, want afgezien van het feit dat hij niet in het leger zou kunnen als hij in Fuga geboren was, had ik hem gewoon gered. Dus waarom nu niet? Ik legde hem over mijn schouder. Volgens mij dacht hij dat ik hem af zou maken, maar ik bracht hem naar het ziekenhuis. Daar werkte mijn beste vriendin, zoals Mara voor jou is, zeg maar. Ze schrok zich kapot toen ik binnenliep met de jongen. Ik smeekte haar om hem te helpen, om mij te helpen, en om niets te vertellen. Volgens mij zag ze toen dat het veel voor mij betekende, eerder dan ik het doorhad. Want ze hielp me. Ze reserveerde een kamer naar ons en verzorgde hem tijdens haar avonddienst. Toen hij echter opgeknapt was, kon hij niet blijven. Hij moest weg, en ik moest hem herbergen. Er was maar een plaats waar er genoeg ruimte was, waar dat veilig kon: bij je oma.'

'Ze schrok zich kapot toen ze me binnen zag lopen met die jongen. Ik was echt niet zo'n meisje waar de jongens om heen hingen. Ik had zelfs ook vrij weinig met jongens. Ik verachtte ze zelfs, en ik hoefde echt geen relatie met ze hebben. Dat was natuurlijk omdat de jongens in Fuga zo ongelofelijk slap en suf waren. Zo vaak had ik gehoord of gelezen over stoere, sterke, dominante en beschermende jongens. Jongens die voor meisjes konden vechten in plaats van andersom. En ik was ook nog een beetje meisje. Ik droomde ook van liefde en romantiek. Misvatting was natuurlijk dat liefde ontstaat uit zoiets als kracht, maar elke dag in het ziekenhuis ging ik bij hem langs, en elke dag leek hij sterker, knapper, en schenen zijn ogen weer iets helderder. Hij was niet zoals de jongens bij ons, maar hij was ontzettend gespierd. Hoe stoer zouden de andere meiden me wel niet vinden als ik iets met zo'n man kreeg? Ik begon verliefd op hem te worden, ook al is dat misschien niet het goede woord. Verliefd op zijn uiterlijk, niet per se op zijn innerlijk. Liefde van vroeger. Het was oppervlakkig, dat weet ik.'

'Nou ken je je oma. Ze was soms streng, maar ze had een heel groot hart. Ze was rechtvaardig. Dus toen ze die man zag, en mijn wanhoop, ving ze hem op bij haar thuis. Ze gaf me een hele preek, maar zorgde wel voor hem. Ze snapte dat de geboorte van een mens niet mag bepalen of hij sterf op blijft leven. Het leger en de regering zijn zo verschrikkelijk wreed.'

Wat wil je nou, wil ik roepen. Alsof ze op mij kritiek af zit te geven. Kan ik er iets aan doen dat ik voor het leger gekozen ben? Wat had ik dan moeten doen? Het Examen falen en afgevoerd worden naar de mensenproeven? Die optie is nog niet uitgesloten. Zij was de vrouw van de woorden het is je toekomst, en daar moet je je bij neer leggen.

Mijn moeder gaat onverstoord verder. Op de klok zie ik dat er al vijf minuten om zijn gegaan en ik vraag me af waarom ze gewoon niet simpel kan antwoorden.

'Toen hij echt helemaal beter was, wilde mijn oma hem het huis uit. Dat was de eerste keer dat we een echt gesprek hadden. Ik vertelde hem, met veel pijn in mijn hart, dat hij weg moest. Hij bleef me een hele tijd aanstaren. En toen zei hij: "Ik denk niet dat ik nu nog terug kan naar Petrinië."'

'Achteraf kan het ook zijn dat hij hier in de eerste plaats graag wilde blijven om het machtsgevoel. Al de mannen hier waren ongelofelijk zwak, en daar was hij dan. Hij was natuurlijk gewend, vooral in het leger, dat er altijd mannen sterker, sneller en beter waren. Maar hier was dat niet zo. Het is serieus geen fabeltje dat mannen sterker zijn dan vrouwen, en in Fuga was hij de sterkste van hem allemaal.'

'De manier waarop ik zijn woorden uitlegde, was echter dat hij hetzelfde voelde als ik, dezelfde vonk. Gretig nodigde ik hem uit bij mij te komen wonen. Ik zou voor hem kunnen koken en hij zou me kunnen helpen met het huishouden. Als hij een beetje mank liep op straat en niet al te strakke kleding droeg, zou het niemand opvallen dat hij niet Fugaans was, zo dacht ik. Het zou fantastisch worden. Over de toekomst dacht ik niet na. Ik dacht niet na hoe we legaal konden trouwen — want daar droomde ik van — zonder zijn gegevens in te voeren. Ik dacht er ook niet over na hoe ik hem ooit aan mijn vriendinnen of collega's of wie dan ook kon laten zien. Ik voelde me supertrots met zo'n man in mijn huis, maar er was niemand, behalve mijn moeder en de ene vriendin die hem in het ziekenhuis verborgen had gehouden, tegen wie ik over hem op kon scheppen. In Fuga, en vooral in het leger gold namelijk dat men trouw was aan hun kapitein en hun land tien keer meer dan hun vriendinnen. Als ik het aan een van hen zou vertellen, dan zou ik een dag later geëxecuteerd worden wegens verraad, en zo niet, dan zou ze het wel aan iemand anders doorverteld hebben die wel bereid was me te verraden. Je weet, op landverraad staat de doodstraf, maar degene die de verraders aangeeft word rijkelijk beloond.'

Mijn gedachten dwalen af naar die keer in de koffietent, een paar weken geleden, maar het voelt als een eeuwigheid. Met Mara. Mara die me verbaasd aankeek, haar lepeltje in haar koffie liet vallen en haar staart nors strak trok toen ik vertelde over mijn plan het Examen te falen. 'Je weet dat ze willen dat je Fuga zo optimaal mogelijk dient,' zei ze, en; 'soms ben je zo naïef,' gevolgd door een schud van haar hoofd. 'Je kent Hiems toch wel? Daar word je heen gebracht als je faalt. Ze zullen mensenproeven op je doen, je lichaam optimaal gebruiken. Je zult een langzame, pijnlijke dood sterven.'

Zal dat ook gebeuren als je deserteert? Volgens Mara zal geen mens ontbinden zonder Fuga van dienst te zijn. Een executie klinkt dan nog genadig. Hoe vreselijk het me ook lijkt, ik krijg liever onder toezicht van een publiek van mensen een kogel door mijn borst dan dat ik in m'n eentje wegkwijn in Hiems, wat wel het oord van verraders en uitschot lijkt te zijn.

Dat is echter niet wat mijn moeder dwarszit. 'Maar hoe slecht het er ook voor ons uit zag, ik bleef hoop houden. Dit is nou eenmaal liefde, dacht ik, en als het ware liefde is, dan komt het altijd goed. Eerst ging het nog soepeltjes. Ik ging naar het werk en hij hielp met dingen zoals boodschappen doen, maar dan wel heel onopvallend. Af en toe kookte hij zelfs voor me, of maakte hij het huis schoon, maaide hij het gras. Je moet weten dat dat niet is wat mannen in Petrinië behoren te doen. Hij hielp me ook met de financiën en elke dag werd ik verliefder op hem. Toen kwam de dag dat we 's avonds op de bank zaten. We keken op ons krakkemikkige tv'tje naar het journaal, maar ik lette niet echt op. In een moment van moed legde ik mijn hoofd op zijn schouder. Ik hield mijn adem in, bang dat hij zou vragen wat ik deed. Maar hij sloeg zijn arm om me heen. Vervolgens zei ik: 'Ik vind je lief.''

''Ik jou ook,' antwoordde hij.'

'Een paar dagen later veranderde dat in 'ik hou van jou'.'

'En toen kwam de dag dat we nog verder gingen. We sliepen elke nacht in hetzelfde bed, omdat ik maar één bed in mijn kleine huisje had. Die nacht gingen we dus... verder. Ik ga je niet eens vertellen wat er gebeurde.'

'Vanaf dat moment voelde alles geweldig. In mijn ogen was dat het absolute teken van liefde. Ik voelde me bijzonder, want niemand had met zo'n man, maar ook weer heel normaal, want in mijn relatie was ik de enige normale Fugaanse. Hij werd ook warmer en opener. Zei vaak dat hij van me hield, maakte eten klaar als ik een lange dag op werk had of kocht een bos bloemen voor me. Drie weken later gold dat ook, maar toen was de stemming anders. Hij had eten voor me klaar gemaakt en een kaarsje klaar gezet, maar toen kwamen zijn woorden: "Ik denk dat ik weg moet uit Fuga."'

'"Waarom?" vroeg ik geschrokken.'

'Hij zuchtte. "Ik hou van je," zei hij, "Maar we kunnen zo niet verder gaan. Hoe wil je dat later doen, als we kinderen krijgen of gaan trouwen? Ik kan hier niet zo verder leven. Voor hetzelfde geld word ik opgepakt en tot verrader gekroond in Petrinië en in Fuga. Sorry, maar zo kan het niet meer verder. Behalve... Als jij met me mee wilt naar Petrinië?"'

'"Ik kan hier niet zomaar weg," zei ik boos en verbaasd. En ik wilde al helemaal niet naar Petrinië.'

'"Dan is dit ons afscheid," antwoordde hij. De volgende dag was hij weg. Eens Petriniër, altijd Petriniër, denk ik maar.'

'Ik merkte echter wel dat mijn cyclus uit zijn doen was. Een vreselijk gedachte kwam in me op. Ik durfde er een hele tijd niets mee te doen, maar toen besloot ik een test te kopen, zodat ik zekerheid had. Ik wist het eigenlijk wel, maar die test bevestigde het. Ik was zwanger.' Ze knikt naar mij. 'En hier ben jij.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro