HOOFDSTUK 8
Mijn kussen is verschoven. Dat is het eerste wat me opvalt wanneer ik 's avonds mijn kamer binnenga.
Of ben ik het vanmorgen vergeten in het midden bij het hoofdeinde te leggen? Het zou niet de eerste keer zijn.
Waakzaam kijk ik de kamer rond, op zoek naar een eventuele indringer. Alles staat nog waar het hoort te staan. Het is muisstil.
Niemand te zien.
Voorzichtig sluit ik mijn deur. Het kraken van de vloerplanken onder mijn voeten doet me opschrikken.
Kreo, wat ben ik een angsthaas.
Wanneer ik mijn kussen optil zie ik Helena's logboek nog liggen. Gelukkig. Vervolgens laat ik me op mijn knieën op de grond zakken en tel ik de logboeken onder mijn bed. Nog steeds negentien. Niemand is er aangekomen. Er ligt ook niemand onder mijn bed, daar dank ik de goden voor.
Na mijn grootmoeders verhaal over de al wat oudere Helena heb ik niet zoveel zin meer in de achttien winters oude versie van de koningin.
Ik pak een paar van de logboeken onder mijn bed uit en blader ze door tot ik denk dat ik het logboek rond de tijd van de oorlog heb gevonden. De echte oorlogspraat zal ik waarschijnlijk overslaan, als Helena die zou opgeschreven hebben, maar ik wil wel weten hoe ze ermee omging.
Het lijkt me niet gemakkelijk om te weten dat je een oorlog bent begonnen en die daarna ook nog eens te moeten oplossen. Moest ik ooit hetzelfde veroorzaken – al hoop ik dat te vermijden – wil ik weten hoe ik ermee om moet gaan.
Ik hoop dat niemand ooit zal zeggen dat ik niet voorbereid ben.
Het logboek van zeventien tot achttien winters oude Helena stop ik onder mijn bed. Het nieuwe logboek, van 24 winters oude Helena leg ik onder mijn kussen.
Zoals altijd de voorbije dagen wacht ik tot mijn dienstmeisjes langs zijn geweest om me uit mijn jurk te helpen, voor ik me in bed leg en ik weer begin met lezen.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro