Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

HOOFDSTUK 6

'Ik vind dat we onze eerste zoon Gustav moeten noemen.'

Meteen trek ik mijn wenkbrauwen op en kijk ik met open gevallen mond naar prins Tobias. 'Geen denken aan.'

'Waarom niet? Gustav van Entalia.' Hij glimlacht alsof hij het al helemaal voor zich ziet.

Waar haalt hij dit onderwerp opeens vandaan? Het is nog lang niet aan de orde. Ons huwelijk zal nog een aantal jaren op zich laten wachten en ik denk er niet aan meteen aan kinderen te beginnen. Ik moet eerst zien dat ik weet wat ik doe als koningin, voor ik wil ontdekken wat ik moet doen als moeder.

Bovendien was onze wandeling door het dorp bedoelt om elkaar beter te leren kennen en Tobias voor te stellen aan het meest nabijgelegen deel van het volk, niet om te spreken over onze mogelijke toekomstplannen.

Ik schud met mijn hoofd. 'Dat doet me te veel denken aan Gustavia.'

'Wie is dat?'

'De godin van de geboorte en de vruchtbaarheid.'

'Ik geloof niet in jullie goden.'

'Maar ik wel.' Ik beet nog zo op mijn tong, maar het was niet genoeg om mijn snauw tegen te houden.

'O, ik dacht dat het geloof hier in Entalia ook begon af te zwakken?'

Ik rol nog net niet met mijn ogen. 'Op sommige plaatsen geloven ze niet meer in al onze goden, maar iedereen gelooft wel iets en in mijn familie – in jouw toekomstige familie – geloven we nog in allemaal. Van Gustavia, tot Dmyr, tot Fervé en Zelia.'

'Wordt er van mij verwacht dat ik ook in ze ga geloven als ik met u trouw?'

Mijn neusvleugels wiebelen. Rustig in- en uitademen, Dwynn. 'Je hoeft niet in ze te geloven, maar er wordt wel verwacht dat je ons geloof respecteert.'

'O. Oké. Wie zijn die goden die u net noemde?'

'Gustavia is de godin van de geboorte, zoals ik eerder al zei, Dmyr is de god van de rechtvaardigheid, Fervé is de godin van leven en dood en Zelia is de godin van de liefde.'

'Dat u de moeite doet die allemaal uit elkaar te houden. Eén god lijkt me zoveel makkelijker.'

Ik weet dat hij het niet slecht bedoelt, maar-

'Ik ben ermee opgegroeid. Het is makkelijk zat.'

Mijn nagels drukken inmiddels in mijn handpalmen, terwijl ik mijn best doe niet in woede uit te barsten. Mijn bloed borrelt, mijn buik prikt en mijn tanden hou ik stevig op elkaar geklemd. Wie denkt hij dat hij is om het Entaliaans geloof zo belachelijk te maken?

'Misschien leer ik ze dan ook wel, na verloop van tijd,' besluit Tobias.

'Misschien wel,' mompel ik.

De jongeman kijkt me voor enkele tellen met een ietwat bezorgde blik aan. 'Heb ik iets verkeerd gezegd? Ben je boos?'

'Het is een gevoelig onderwerp,' zeg ik, terwijl ik me al schrap zet voor het "vrouwen met hun gevoeligheden" dat ik als antwoord zal krijgen.

'O. Ja. Dat begrijp ik,' zegt hij. 'Ik sta er nooit zo bij stil. Jullie hebben hier heel andere gebruiken dan wij.'

Nu pas merk ik op wat voor een gek accent hij eigenlijk heeft. Ik zou hem nooit mijn taal willen horen spreken. Als hij de eenheidstaal al zo vreemd uitspreekt zal hij mijn taal – die nog eens zoveel moeilijker is – ook niet juist weten uit te spreken.

Misschien erger ik me er nu alleen maar aan omdat ik me vandaag aan alles aan hem erger. Dat steek ik op mijn maandelijks bloedverlies.

Wat gaat dat geven als ik hem straks alle dagen moet zien? Wennen zal het sowieso worden.

De rest van onze wandeling praten we over niet veel meer. Ik blijf op mijn tenen getrapt en prins Tobias lijkt niet te weten hoe hij daarmee om moet gaan. Hij biedt zijn verontschuldigingen niet aan, hij probeert alleen hier en daar een nieuw gesprekje aan te knopen, waarop ik steeds een zo beknopt mogelijk antwoord geef.

Zodra we terug bij het kasteel zijn, voel ik een last van mijn schouders vallen. Ik heb nooit gedaan alsof ik mijn verloofde leuker vond dan ik hem vind, maar toch voelt het elke keer alsof ik de schone schijn ophoudt wanneer hij in de buurt is, alsof ik net niet echt mezelf kan zijn.

'Ik zie u vanavond bij het avondmaal,' zegt Tobias met een buiging.

'Ik kijk er naar uit,' antwoord ik met een reverence.

Ik denk niet dat hij gelooft dat ik het meen. Ik weet zelf niet eens of ik het meen.

Wanneer hij weg is, ga ik op zoek naar Ilya.

Ik vind mijn beste vriend bij het trainingsveld waar hij met een oefenzwaard staat te draaien alsof hij er nog nooit een heeft vastgehouden. Hij bekijkt het ding met een gepikeerde blik en prikt er af en toe wat mee in de grond, voor hij het weer voor zich uit houdt.

Zijn sparpartner staat aan de andere kant van het veld te praten met de hoftrainer.

Ilya's gezicht lijkt een beetje op te klaren wanneer hij mij ziet. Hij zwaait. Ik doe hetzelfde.

Wanneer het vechten weer begint duim ik voor hem. Hij heeft niet vaak de bovenhand. Al zijn bewegingen zijn slomer dan ik van hem gewend ben en zijn verdediging is zwak.

Ik vraag me af hoelang hij al aan het trainen is.

Hij belandt met zijn rug in de modder, met zijn eigen zwaard aan de andere kant van het veld en het zwaard van zijn tegenstander tegen zijn borstkas aangedrukt. Met een gepijnigde uitdrukking wrijft hij over zijn hoofd en vervolgens over zijn zij.

'Morgen opnieuw,' hoor ik de hoftrainer roepen.

Ilya's sparpartner helpt hem recht, voor hij, na een buiging in mijn richting, wegloopt van het veld.

'Ik schaam me dat je dat hebt moeten zien,' zegt Ilya, wanneer hij naast me staat.

Hij plakt helemaal van het zweet en zijn geur is op z'n zachtst gezegd niet aangenaam. Aan zijn wenkbrauw hangt een klein beetje bloed. Zijn hemd is bijna helemaal bruin van de modder.

'Nu wil ik geen vrienden meer met je zijn.'

Ilya trekt een pruillip en legt zijn beide handen op zijn hart. 'Die uitspraak deed nog meer pijn dan de klappen die ik net gekregen heb.'

Voorzichtig, om mijn vingers niet vuil te maken, geef ik hem een schouderklopje. 'Het komt wel goed. Tenzij het hoofd van de was je in je slaap vermoord omdat je je witte hemd zo vuil hebt gemaakt.'

'Het is niet wit.'

Ik rol met mijn ogen. 'Goed dan. Je beige hemd.'

'Dank je wel.' Hij kijkt me tevreden aan, waarna hij richting het kasteel gebaart. 'Loop je even mee naar mijn kamer?'

Ik knik. Mijn beste vriend gaat nog snel zijn zwaard terughangen in het bijgebouw. Hij is zo anders dan Tobias, zo veel... menselijker en minder verwaand.

Er zijn nog geen zestig tellen voorbij wanneer hij alweer mijn richting uit gespurt komt en hij niet heel prinselijk met een korte glij door de modder naast me tot stilstand komt.

Ik spring een klein stukje opzij wanneer ik wat spetters mijn richting uit zie komen. 'Moest dat echt?' lach ik. 'Iedereen kan je zien.'

'Ik denk niet dat ze nog weten wie ik ben nu ik helemaal vol modder hang. Ik voel het zelfs plakken op mijn wangen en in mijn haar.'

'Je ziet er veel beter uit zo,' grap ik.

'De complimenten gaan goed vandaag,' zegt hij met opgetrokken wenkbrauwen. 'Was het zo erg met je verloofde?'

'Ik wil het er niet over hebben.'

'Duidelijk.' Ilya lacht.

'Hij maakte onze goden belachelijk. Hij zei dat het veel gemakkelijker zou zijn als we er maar één moesten onthouden en hij wilt onze eerste zoon Gustav noemen.'

In plaats van me erop te wijzen dat ik zei dat ik het er niet over wilde hebben, knikt mijn beste vriend en kijkt hij me begripvol aan. 'Wie noemt er zijn zoon nu Gustav?'

'Niemand in Entalia in ieder geval. Niemand die gelooft in Gustavia. Dat is heiligschennis.' Ik ril. 'Hij heeft nog veel te leren.'

Ilya kijkt even om zich heen, om me vervolgens haast onmerkbaar in mijn zij te prikken. 'Wat gek om me voor te stellen dat jij aan kinderen denkt.'

'Ik denk niet aan kinderen,' werp ik meteen tegen. 'Prins Tobias denkt aan kinderen. Hij is ook drie jaar ouder dan ik. Ergens is het logisch dat hij op de zaken vooruit loopt, maar ik wil er liever nog even mee wachten.'

'Ik kan me niet eens voorstellen dat je ooit kinderen zou hebben van-' Ilya's hoofd wordt rood.

Ik trek mijn wenkbrauwen op, maar laat ze ook al snel weer zakken en zucht. 'Kunnen we dit onderwerp laten vallen? Ik weet niet eens hoe je kinderen hoort te maken, laat staan dat ik wil nadenken over zwanger zijn of voor ze zorgen.'

'Het lijkt me niet zo moeilijk om kinderen te maken,' zegt hij met een ondeugende grijns.

'Leg het dan maar uit, als je het zo goed weet.'

'Dat is niet mijn plaats.'

'Aan Tobias ga ik het niet vragen en mijn moeder zegt dat het gewoon gebeurt, dus verklaar, Ilya. Dat is een bevel.'

'Nu ben ik bang.'

'Goed zo.'

'Ik zal het je later uitleggen, oké? Eerst mezelf even opfrissen en dan zal ik naar je kamer komen en het je vertellen. Goed?'

Ik maak bijna een sprongetje van blijdschap. Bijna, want als ik het echt zou doen zou dat niet al te elegant overkomen en zou ik waarschijnlijk struikelen over mijn rokken.

'Dank je wel.'

Ilya lacht en schudt zijn hoofd. 'Alsof ik ooit nee tegen je zou zeggen.'

Met mijn nieuw gewonnen kennis veilig opgeslagen in mijn hoofd ga ik 's avonds in bed verder met Helena's dagboek.

Ik heb de uitgescheurde vellen over het kamermeisje bij de kaft gestoken, waar ze waarschijnlijk oorspronkelijk ook staken. Ik kijk er nog even naar, maar laat ze daarna voor wat ze zijn en richt mijn aandacht weer op het stuk waar ik eerder was gebleven.

Bryant was dood. Kaspar had Helena tegen haar wil gezoend en haar ten huwelijk gevraagd. Koning Devon was in een moordbui.

Ik heb een plan, schreef Helena daarna.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro