HOOFDSTUK 12
Sinds ik Helena's dagboeken heb gevonden heb ik het gevoel dat ik altijd in gedachten verzonken ben.
Vandaag was de eer aan Tatiana en daarna aan Cassius. Hij had mooie woorden gehad en Helena leek een poging te willen doen om hem te vertrouwen, maar ik weet het niet. Ik denk dat ik te gewend ben geraakt aan het idee dat ze niemand kon vertrouwen.
Ik miste tijdens mijn wandeling door de grote galerij in het kasteel bijna de bediende die al een tijdje achter me aan aan het hollen was in een poging mijn aandacht te trekken.
Gelukkig draaide ik me net om op mijn hielen toen het meisje hijgend in de deuropening tot stilstand kwam. Ze glimlachte klein en maakte een reverence, waarna ze me zei dat ik moeilijk te bereiken was, maar dat mijn oma mijn aanwezigheid wenste.
Ze zei er niet bij waarom en antwoordde ook niet toen ik het haar vroeg. Daarom ben ik nu met mijn handen nerveus in elkaar geklemd onderweg naar haar vertrekken. Mijn aandacht is volledig gericht op het klakken van mijn schoenen op de vloer.
Wat zou ze nodig hebben? Normaal vermeld ze erbij wat ze wil doen als het over wandelingen of korte gesprekjes gaat. Ze laat me alleen in onwetendheid achter als ze me er een boodschap mee wil geven.
Wat voor boodschap blijft dan natuurlijk de vraag.
Mijn handen zijn bezweet en op sommige plaatsen rood van het vele omklemmen wanneer ik bij mijn grootmoeders vertrekken aankom.
De vertrekken zijn nog maar een paar jaar geleden voor haar ingericht. Ze heeft bijna heel haar leven, voor en nadat ze koningin werd, in haar eigen verblijf gewoond, tot haar man stierf en ze even de nood voelde om dichter bij ons te zijn. Ze is niet meer weggegaan, maar tot een paar jaar geleden hield ze nog vol dat ze het wel zou doen.
Met het besluit om van een gastenkamer naar haar eigen vertrekken te verhuizen kwam ook de beslissing om toch hier te blijven voor de rest van haar leven. Ze wordt oud. Ze wil haar laatste dagen spenderen met de mensen van wie ze houdt. Dat waren haar woorden.
Aarzelend klopte ik op de deur. Het klonk zacht, maar ik besloot even te wachten om te kijken of ze het toch gehoord zou hebben. Er kwam geen reactie.
Ik slikte, hief mijn vuist opnieuw en klopte ditmaal harder aan.
Niets om bang voor te zijn. Ze wil vast iets bespreken over borduren ofzoiets. Niets ernstigs. Niets over iets wat ik misschien verkeerd heb gedaan.
Mijn grootmoeder roept om te vragen wie het is. Nadat ik haar het antwoord heb gegeven, roept ze dat ik binnen mag komen.
De deurknop voelt glibberig aan in mijn hand. Het helpt niet aan de stress.
Wanneer ik binnen ben, zie ik mijn grootmoeder in een nette, vrijetijdsjurk aan haar tafel zitten. Ze heeft een boek voor haar neus open liggen en draagt haar witte haren los. Ik denk niet dat ik ze al ooit zo lang over haar schouders heb zien hangen.
Ik maak een reverence en blijf met mijn hoofd gebogen staan, tot ze is rechtgestaan en ze me zegt dat ik haar weer aan mag kijken.
Wanneer ze naar me toe loopt kan ik niet naast de halve glimlach kijken, die zowel bemoedigend als onheilspellend is. Het zegt dat ze me iets belangrijks wil vertellen, maar ik er niet bang voor moet zijn. Dat ze me zal respecteren zolang ik uiteindelijk wel doe wat ze van me vraagt.
'Ik weet dat je de logboeken hebt.'
Ze- wat?
Als aan de grond genageld blijf ik staan. Het lijkt alsof mijn keel dichtgenaaid zit. Geen klank verlaat mijn mond.
'Helena's logboeken.' Mijn grootmoeder draait zich van me weg en loopt naar haar kledingkast. Ze rommelt er wat in, voor ze er een me maar al te bekend lederen schrift uit haalt.
Mijn hart gaat als een wilde te keer, terwijl ze met een weemoedige blik naar het handschrift op de eerste pagina's kijkt.
Zou het het logboek zijn dat Ilya had? Zou hij tegen me gelogen hebben? Of had mijn grootmoeder hem ermee betrapt?
'Ik zou ze graag willen hebben.'
Ik denk er niet bij na maar langzaam schud ik mijn hoofd. Als ze nog niet weet wat erin staat is het misschien beter als dat zo blijft. Ik wil het beeld dat ze heeft van haar tante niet verpesten.
Mijn oma lijkt niet onder de indruk van mijn weigering. Ze legt het logboek neer op haar tafel en vouwt haar handen in elkaar, terwijl ze haar rug recht en haar kin heft en ze opeens niet meer zoveel kleiner lijkt dan ik ben.
'Ik zal ze hoe dan ook wel krijgen, Dwynn. Ik wil liever dat je ze me zelf geeft.'
'Maar ik heb ze nog niet allemaal gelezen!'
'En maar beter zo. Sommige dingen laat je beter in het verleden. Ik heb je toch gezegd dat Helena spoken in haar verleden had.'
Ik open mijn mond, maar er komt niet direct geluid uit. Ik verleg mijn gewicht naar mijn andere voet en bal één van mijn handen even tot een vuist. 'Weet u wat erin staat?'
'Dwynn, lieverd,' mijn grootmoeder zucht en grijpt naar de wandelstok die ze ergens tegen de muur gezet had, 'naast je grootvader en mijn broer was mijn tante de persoon van wie ik het meeste hield. Zij zorgde voor mij en ik zorgde voor haar. Ik weet bijna alles.' Haar mondhoeken kropen wat omhoog. 'Mijn geheugen gaat achteruit,' ze prikt met haar stok tegen mijn bovenbeen, 'dus ik zou de logboeken graag willen lezen.'
Ik aarzel en verwissel mijn gewicht nog een keer van voet. 'Ik weet dat ik er niets over te zeggen heb, grootmoeder, maar ik wil ze liever bijhouden. In de kamer waar Helena ze verstopt had. Dat was haar bedoeling toch, uiteindelijk? Dat was wat ze wilde. Dat ze verstopt zaten en dat niemand ze zou vinden.'
'Maar jij hebt ze gevonden. Ik denk niet dat ze wou dat mijn kleinkinderen het zouden lezen.'
Ze heeft een punt, maar dat wil ik niet toegeven.
'Maar het helpt me! Ik voel me al veel zekerder over mijn eigen positie tegenover de troon. Ik heb meer dan ooit het gevoel dat het niet onoverkomelijk is als ik fouten maak. Zij heeft ook fouten gemaakt. Veel fouten gemaakt en toch werd ze uiteindelijk zo geliefd. Wilt u niet dat ik er het meeste uithaal?'
Mijn grootmoeder trekt een wenkbrauw op. 'Denk er nog eens goed over na, Dwynn. Dat is alles wat ik van je vraag. En daarnaast voorzie je me de rest van de week van vers water, twee keer per dag, want zo'n brutaal taalgebruik wordt hier niet gewaardeerd.'
Met een knoop in mijn maag knik ik en wend ik beschaamd mijn blik af. 'Het spijt me, grootmoeder. Het zal niet nog eens gebeuren en ik zal erover nadenken.'
'Goed. En, meisje, je hebt er niets verkeerd mee gedaan door het me niet te zeggen. Ik ben blij dat je het niet aan de grote klok gehangen hebt. Dan zou ik je eigenhandig aan de schandpaal genageld hebben.'
Ik ril, maar doe mijn best om het niet te laten merken en beheerst te knikken.
'Hoe- hoe weet u het eigenlijk?'
Ik denk niet dat ik het antwoord graag wil horen, maar mijn nieuwsgierigheid wint het van mijn angst.
Mijn grootmoeder zet zich weer op haar stoel bij de tafel, nu met beide handen steunend op de knop van haar wandelstok.
'Ik heb je er mee door de gangen zien lopen, maar ik was er niet zeker over, dus heb ik die vriend van je, prins Ilya, erover aangesproken. Hij heeft bevestigd wat ik al vermoedde.'
Mijn bloed verandert in ijs zodra de eerste letters van zijn titel over haar lippen vallen. Hij had beloofd dat hij het tegen niemand zou zeggen. Hij had het beloofd in Dmyrs naam.
Tranen prikken in mijn ogen, maar ik knipper ze verwoed weg. Hij had het beloofd.
Ik bal mijn handen tot vuisten. Een mengeling van woede en teleurstelling en verraad overvalt me. Mijn maag draait zich om, mijn hoofd vult zich als een mistbank. Het duurt een paar vragen van mijn grootmoeder over het leven in het algemeen voor ik weer degelijk kan nadenken.
Die avond voelt het bitterzoet wanneer ik mijn huidige logboek open en ik verder ga met lezen waar ik gebleven was.
Ik zal morgen wel nadenken over mijn grootmoeders verzoek. Nu wil ik me voor even verliezen in het leven van iemand anders.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro