HOOFDSTUK 1
"Als koningin zal je een grote verantwoordelijkheid dragen. Iedere beslissing kan het koninkrijk maken of breken. Ieder woord dat je zegt kan grote gevolgen hebben voor iemand anders."
Die woorden achtervolgen me al mijn hele leven lang. Mijn vader heeft het altijd gezegd met de intentie me te waarschuwen en me voor te bereiden op wat komen gaat, maar het heeft me altijd meer angst ingeboezemd dan zijn bedoeling was.
Als ik er nog maar aan denk dat ik ooit op die troon zal zitten, dat ik ooit de kroon van Entalia zal dragen, draait mijn maag zich al om en voel ik mijn vorige maaltijd weer naar boven komen.
Mijn nieuwe jaar feest gisteren was een totale ramp. Ik vierde mijn zestiende zomer met heel mijn familie, alle edelen en raadsmannen en zelfs een paar burgers over wie ik over een aantal jaar – of minder – zal moeten heersen.
Gisteren was de eerste keer dat ik een grote toespraak heb moeten houden. De eerste keer dat ik alle aanwezigen een glimp moest geven van wat voor monarch ik zal worden.
Toen het erop aankwam ben ik helemaal bevroren. Ik wist niet meer wat ik moest zeggen. Ik had wel iets voorbereid, ik heb een groot stuk ook weten te zeggen, maar mijn houding was niet beheerst, mijn hoofd voelde verschrikkelijk warm en leeg aan en ik ben meer dan eens over mijn woorden gestruikeld.
Mijn vader en moeder probeerden me bemoedigend toe te lachen, maar ik kon mijn jongere zussen zien gniffelen bij mijn gestotter. Een paar van de edellieden wisselden oogrollen. Is dit onze toekomst? leken ze te willen zeggen.
Het enige waaraan ik nog kon denken was dat ik een teleurstelling ben, met koningin Helena's zorgvuldig geoefende toespraak in mijn achterhoofd. Zij wist altijd wat ze moest zeggen en hoe ze zich moest houden. Niemand kon op haar gezicht aflezen wat ze aan het denken was, tenzij ze het zelf wilde.
Toen mijn mentor me vandaag probeerde bij te brengen hoe één van mijn voorgangers Entalia naar de zoveelste overwinning had geleid, was ik met mijn hoofd niet aanwezig geweest in de ruimte. Hij had me er streng over toegesproken, maar zelfs dat was niet binnengekomen zoals het hoorde.
Nu sta ik in onze galerij, met de portretten van al mijn koninklijke voorgangers op de muren.
Ik zie mijn vader – koning Hannes, mijn grootmoeder – koningin Alexis, koningin Helena en haar vader koning Devon, naast tal van andere koningen die hem voorgingen.
Mijn donkerbruine haar heb ik van mijn vaders kant – de koninklijke kant. Evenals mijn lichtbruine ogen met een tikje olijfgroen en mijn van nature lichtelijk gebruinde huid.
Mijn vader heeft een paar jaar geleden nog een nieuw portret gekregen. Er staan tegenwoordig meer zilveren haren op zijn hoofd dan bruine en zijn volle baard is een mengeling van grijs en wit geworden. De rimpels op zijn gezicht laten zien dat de jaren hun tol beginnen te eisen, maar ik vind dat de schilder de levenslust in mijn vaders ogen nog steeds goed heeft kunnen vatten. Hij is nog niet klaar om de strijd op te geven. Mijn vader is nog steeds een goede koning.
Mijn vingers strijken even langs het doek, alsof ik hem echt kan aanraken als ik mijn vingers tegen de verf hou. Ik sluit mijn ogen. Hij gelooft in mij.
Wanneer ik mijn ogen weer opendoe, zet ik een paar passen opzij, tot ik voor het grotere schilderij van koningin Helena sta. Ze zit op een wit paard, klaar om een zwaard te trekken. Als ze geen prachtige dieprode jurk zonder bescherming aan had gehad, had het bijna geleken alsof ze echt op een slagveld stond.
Helena was een beeldschone vrouw. Het is niet moeilijk om me in te beelden dat dat één van de redenen was waarom men in haar eerste jaren twijfelde aan haar bekwaamheid als monarch.
Ze had een slank gezicht met opvallende jukbeenderen en de beste symmetrie die ik ooit gezien heb. Haar lippen waren vol en donkerrozig van kleur, haar wimpers perfect omhoog gekruld en haar kaaklijn bijna net zo scherp als het zwaard aan haar zij. Ze had iedere man kunnen krijgen als ze dat wilde, maar dat wilde ze niet.
Mijn grootmoeder heeft me wel eens verteld dat er één man was die ze wel wilde, maar die trouwde uiteindelijk met een andere vrouw, daarna wilde ze niemand meer.
Nadat ik me ervan verzekerd heb dat er niemand anders in de galerij aanwezig is, zet ik me in ongeveer dezelfde pose als Helena op het schilderij. Ik heb geen paard, maar dat houdt me niet tegen. Ik doe alsof ik een schede met een zwaard aan mijn zij heb hangen. Ik kijk heroïsch voor me uit met mijn ene arm gestrekt, wijzend in de verte, en mijn andere arm reikend naar het heft van mijn zwaard.
Zou Helena echt zo zelfverzekerd zijn geweest als ze op afbeeldingen altijd lijkt te zijn? Of zou ze net als ik aan zichzelf getwijfeld hebben tot ze wat meer ervaring had? In het eerste geval wilde ik dat ik net zo zelfzeker was. In het tweede geval wilde ik dat het al zover was, dat ik al meer ervaring had.
Ik staar naar de muur waarnaar mijn vinger wijst tot mijn schouder verkrampt door mijn positie en ik mijn armen weer langs mijn zijen laat zakken.
Ik glimlach naar het schilderij van Helena en zeg: 'Ooit zal ik net zo dapper zijn als u. Ooit zal ik net zo'n goede koningin zijn.'
Na het avondmaal wil ik me terugtrekken in mijn slaapkamer, wanneer ik tegengehouden wordt door de stem van mijn grootmoeder.
Ik had de deurknop al in mijn handen, maar ik laat hem los zodra ik mijn naam uit haar mond hoor komen.
'Alexis- Helena- Nee, Dwynn, wacht even!' zegt ze met moeite. Natuurlijk is haar eigen naam de eerste naam die ze probeert. Mijn zus is met die reden altijd haar favoriete kleinkind geweest.
Ik maak een korte reverence voor ik met kaarsrechte rug naar haar toeloop.
Mijn grootmoeder is al lang niet meer goed te been. Ze loopt door het kasteel met een wandelstok, maar zelfs met het hulpmiddel komt ze nog maar aan slakkentempo vooruit. Dat ze me tot hier heeft kunnen volgen zonder dat ik uit haar zicht verdween, is een hele prestatie.
'Waarvoor heeft u me nodig, grootmoeder?' vraag ik.
'Ik wil het over gisteren hebben,' antwoordt ze met krakende stem. Ik herinner me nog dat ze altijd een heel zachte stem had toen ik klein was. Ze las verhalen voor aan mij en mijn zussen en deed de allerleukste stemmen na. Ik kan niet precies zeggen wanneer haar stem zo afgebroken geworden is als hij nu is, maar het hoort bij ouder worden, neem ik aan. Net als de ontelbare rimpels op haar gezicht en het overheersende wit in haar ooit donkerbruine haar.
'Over gisteren?' herhaal ik voorzichtig.
'Je hebt me goed gehoord.' Mijn grootmoeder lacht haar gelige tanden bloot. 'We kunnen in de tuin gaan wandelen.'
Ik heb geen zin om het over het feest van gisteren te hebben. Het liefst vergeet ik het hele gebeuren zo snel mogelijk, dan hoef ik me niet meer zo te schamen voor mijn gestamel en mijn allesbehalve perfecte houding.
'Kan het misschien een ander moment?' vraag ik, in de hoop het uit te stellen en er nooit meer op terug te hoeven komen.
Mijn grootmoeder perst haar lippen op elkaar en geeft me met haar wandelstok een stevige tik tegen mijn heup. 'Nee. Ik weet wanneer je ergens onderuit probeert te komen, kleindochter. Dit is niet het moment voor spelletjes.'
Ik bijt op mijn wang en wrijf haast onmerkbaar met mijn hand over mijn pijnlijke heup. Ik heb niet veel keus. Als ik nog een keer protesteer is de kans groot dat ik nog een tik krijg van haar wandelstok. Het doet niet zóveel pijn, maar ik dacht dat ik met mijn zestien levensjaren nu wel oud genoeg was om geen pak slaag meer te krijgen van mijn familie.
Ik maak een reverence en knik. 'Gaat u maar voor,' zeg ik.
Tevreden steekt mijn grootmoeder haar arm naar me uit, zodat ik de mijne erdoorheen kan haken.
De hele weg naar de kasteeltuinen gaat voorbij in stilte. Het is haast ondraaglijk. Ieder moment verwacht ik dat mijn grootmoeder weer iets zal zeggen, dat ze kritiek zal uiten of duidelijk zal laten blijken dat mijn flater van gisteren niet iets is waar ze trots op kan zijn.
Iedere stap die ik zet gebeurt met moeite, terwijl mijn lichaam smeekt om op mijn bed gelegd te worden en mijn hoofd vraagt of ik alsjeblieft wil stoppen met nadenken over alle schaamte die ik heb gevoeld in mijn leven.
Wanneer we aankomen bij een bankje onder een gigantische eik, gaat mijn grootmoeder zonder waarschuwing zitten. Ik had het niet verwacht, dus loop ik door, maar haar wandelstok en haar arm – nog steeds door de mijne gehaakt – houden me tegen.
Ik ga naast haar zitten. Mijn hart gaat tekeer alsof ik opnieuw in de troonzaal sta, in het midden van de tafel met niets dan leegte in mijn hoofd. Er is ook nu geen enkel woord dat me te binnen schiet.
'Eerst en vooral, ik vergeef je de...' Mijn grootmoeder zwaait haar hand in het rond. 'Er is zelfs geen goed woord voor. Ik vergeef je dat wat gisteren gebeurd is. Het was niet...' Ze knijpt in haar neusbrug en strijkt haar wenkbrauwen plat. 'Het was niet wat we gewild hadden. Het was geen goed voorbeeld voor later, maar we geloven allemaal dat je je best gedaan hebt en dat het wel goed komt.'
Met een droge mond en tranen in mijn ogen kijk ik haar aan. Dat wat gisteren gebeurd is. De puinhoop die ik gemaakt heb van mijn toespraak.
Mijn grootmoeder legt haar hand op mijn schouder en knijpt er zachtjes in. 'Je moet niet huilen, kind. Het is gebeurd zoals het is gebeurd en geen enkele traan die je er nu om laat zal daar iets aan veranderen.'
Al voor ze klaar is met praten veeg ik vluchtig mijn ogen droog. Het prikkende gevoel van schaamte keert meteen terug. Ik ben een teleurstelling.
Voor een tijdje kijkt mijn grootmoeder voor zich uit, naar de vogels die vrolijk aan het fluiten zijn in de bomen. Ik kijk afwisselend naar haar en naar mijn vingers, terwijl mijn gedachten als een eekhoorn van de ene tak op de andere springen. Er komt geen einde aan.
'Mag ik je een vraag stellen, Dwynn?'
Ik kijk opzij. Mijn grootmoeders blauwe ogen kijken me wijs aan. Ze wilde misschien nooit koningin worden, maar in mijn ogen is ze nog steeds één van de meest bekwame mensen die ik ken.
Ik knik. 'Natuurlijk, grootmoeder.'
'Wil je koningin worden?'
Meteen open ik mijn mond om antwoord te geven, maar de rest van mijn hoofd is niet zo snel en weet nog geen juiste reactie te formuleren. Ik sluit mijn mond weer en maak mijn blik los van die van mijn grootmoeder.
Ik kijk naar de grond. Ik heb nooit een andere keus gehad dan kroonprinses zijn en koningin worden. Niemand heeft me ooit gezegd dat ik andere opties had, laat staan wat die dan waren.
'Ik wil een goede koningin worden,' antwoord ik uiteindelijk.
'Dat is geen antwoord op mijn vraag, kind.' Mijn grootmoeder legt twee vingers onder mijn kin en tilt mijn hoofd op, zodat ik haar weer aan moet kijken. Dit keer ligt er een zekere vermoeidheid in haar blik, gemengd met een vleugje medeleven. 'Iedereen die koning of koningin moet worden – of toch de meesten – willen goed zijn, willen herinnerd worden, willen dat het volk van hen houdt. Dat staat los van of je koningin wil worden of niet. Als je kon kiezen, hier en nu, of jij de kroon zou krijgen of iemand anders, wat zou je antwoord dan zijn? Wil je de kroon of wil je iets anders?'
Ik had er vaak genoeg over nagedacht of ik misschien minder onzeker zou zijn als ik een andere toekomst voor me uitgestippeld had gehad. Als ik de dochter van een visser was geweest of van een jager of van een bakker dan had ik dat vak geleerd in plaats van het deze. Toch denk ik dat er altijd bepaalde verwachtingen aan zouden vasthangen. Ouders hebben altijd verwachtingen van hun kinderen. Ook de dorpelingen of kasteelbewoners zouden vreemd opkijken als hun brood te hard gebakken was. Iedereen verwacht iets.
Koningin worden is nog net een stapje verder. Iedereen in heel het koninkrijk heeft verwachtingen voor een nieuwe monarch. Zal ze meer als Devon zijn of meer als Helena, meer als Alexis of meer als Hannes?
Het liefst zou ik zijn zoals Helena, onbevreesd, zelfverzekerd en koningin zijn omdat ik weet dat ik ervoor in de wieg gelegd ben.
'Ik wil de kroon. Ik wil regeren over Entalia en het werk van mijn vader en mijn andere voorouders – van u – verderzetten. Ik wil het. Ik wil het echt. Maar ik denk niet dat ik de meest geschikte persoon ben voor de taak.'
Terwijl ik mijn antwoord geef verandert mijn grootmoeders afwezige uitdrukking in een kleine glimlach. 'Liever een koningin die er wil zitten en nog dingen moet bijleren, dan een koningin die er niet wil zitten en alles al kan. Die laatste is meer geneigd om slechte beslissingen te nemen.'
'Denkt u niet dat ik te onzeker ben voor een troon? Denkt u niet dat ik een teleurstelling zal zijn?'
'Meisje,' mijn grootmoeder schudt wat met haar hoofd, 'geen enkele van je voorgangers was er klaar voor toen ze de troon bestegen. Ik spreek uit ervaring. Ik was er zelf niet klaar voor.'
'Maar u wilde het ook niet.' Dat maakt het logisch dat ze er niet klaar voor was. Ze had het ook niet echt geprobeerd.
'Ik wilde het inderdaad niet, maar ook je voorgangers die het wel wilden zijn niet klaar geboren. Weet je dat koningin Helena pas leerde schrijven toen ze ongeveer jouw leeftijd had? Twee jaar later zou ze koningin worden, halsoverkop, want ze was er niet op voorbereid. En je vader, ah, Hannes, die leek heel erg op jou een paar jaar voor hij de kroon kreeg. Ook een slungelig ventje die niet goed wist wat hij moest doen en waar hij moest beginnen.'
'Helena kon niet schrijven?' vraag ik verbouwereerd.
Mijn grootmoeder schudt met haar hoofd en lacht. 'Nee, dat kon ze niet, toch niet goed in ieder geval. Lezen vond ze ook heel moeilijk. Ze verborg het voor zoveel mogelijk mensen, ook voor mij, maar ik merkte het wel.'
In mijn hoofd was koningin Helena altijd het toonbeeld van perfectie, de ideale kandidaat voor de troon, maar ik vergeet steeds dat het eigenlijk niet de bedoeling was dat zij koningin zou worden. Het was haar broer geweest die kroonprins was, maar ziekte velde hem voor hij de kans had aan de macht te komen.
'Was Helena een goede koningin, volgens u?'
Een tijdje blijft het stil, op de natuurgeluiden na.
'Dat is een vraag die ik niet zomaar met een "ja" of "nee" kan beantwoorden. Helena was complex, net zoals haar heerschappij. Ik kan je wel zeggen dat ze niet altijd even geliefd was.'
'Ik dacht dat Helena de meest geliefde koningin in onze geschiedenis was?' vraag ik, wederom onder de indruk.
Mijn grootmoeder knikt. 'Uiteindelijk wel, maar het was allemaal niet zo simpel.' Ze zwijgt even. 'Mensen hebben de neiging om bang te zijn voor vrouwen met ambitie en als er iets was waar Helena een teveel aan had, dan was het dat. Het heeft lang geduurd voor ze wist waar ze moest stoppen.'
Al deze nieuwe informatie sijpelt langzaam binnen, maar dringt nog niet helemaal tot me door. Ik kan maar moeilijk bevatten dat Helena, van al mijn voorgangers, niet meteen goed was in wat ze deed.
'Ik was nog een jong meisje in die periode,' gaat mijn grootmoeder verder, 'maar ik herinner me nog een keer dat de wachters mijn slaapkamer binnenstormden...'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro