Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Helena

Ik vierde vandaag mijn 32ste winter. Er werd een groot feest gehouden in het kasteel. Speciaal voor zo'n gelegenheden hebben we gelijkvloers een grote zaal.

Een hele week lang is iedereen hier in rep en roer geweest. Tafels werden versleept, muziekinstrumenten gebracht, feestmaaltijden voorbereid. Ik was van alles niet goed op de hoogte. Alexis had erop gestaan alles in mijn plaats in orde te brengen.

Hoewel ik trots ben op mijn broeders dochter, tintelden mijn vingers de hele week lang om me er toch mee te gaan bemoeien. Ik kan het niet uitstaan om niet alles te weten en niet alles zelf onder controle te hebben.

Welke bloemen waren gekozen? Wat zou de hoofdmaaltijd worden? Welke gasten stonden op de erelijst en welke wilde ik liever vermijden?

Ik had belangrijkere dingen aan mijn hoofd dan zulke onbenulligheden, oorlogsvergaderingen bijvoorbeeld en bondgenootschappen die onder druk stonden, maar toch waren de details van de feestelijkheden de gedachten die het meest bleven terugkeren.

Het was zenuwslopend.

Vandaag, op het feest, kon ik mijn zorgen erover eindelijk loslaten.

Ik droeg één van mijn favoriete jurken, een donkergroene met kleine roze bloemen en nog donkerder groene krullen eromheen. Mijn kamermeisjes waren bijna de hele namiddag bezig met het opsteken van mijn haar, tot het tot in de details perfect zat en er tientallen diamanten, als ook mijn kroon in verweven zaten.

Voor de gelegenheid haalde ik de ketting boven die ik op mijn moeders sterfbed van haar had gekregen. Het was mijn kostbaarste bezit, iets wat ik liever opgeborgen hield dan ermee rond te paraderen. Vandaag droeg ik hem, zodat ze toch nog een beetje bij me kon zijn.

Met alle sieraden en de kroon op mijn hoofd kreeg mijn nek het zwaar te verduren, maar ik wist me rechtop te houden, in de sierlijke, statige houding die van me verwacht werd. Voor minder zou ik me schamen.

Het saaiste deel van de avond was het begroeten van de gasten. Stuk voor stuk kwamen ze naar me toe om voor me te buigen en me een fijn nieuw levensjaar te wensen. Ik zag honderden gezichten passeren die me niet allemaal bijbleven, maar die ik allemaal met een beleefd knikje begroette. Ik sprak niet met ze, of hoogstens een paar woorden.

Mijn zuster was gekomen met haar echtgenoot en kinderen. Ik had liever gehad dat ze niet waren gekomen, maar Alexis heeft zo'n goede band met haar broer dat ik het had moeten verwachten. Het meisje weet niet hoe het voelt om niet met een naast familielid door één deur te kunnen.

Valerie complimenteerde me voor de ketting. 'Die stond moeder altijd zo mooi,' zei ze. 'Jammer dat ze het sieraad niet aan mij heeft gegeven. Ik lijk meer op haar.'

Ik vroeg me af of iemand erom zou gillen als ik mijn mes uit de schede aan mijn been zou halen en haar zielige leventje zou beëindigen.

Het bleef bij dromen. Na het verlies van mijn broeder, mijn ouders en Dwynn heb ik nog amper familieleden over. Bovendien wilde ik het haar kinderen niet aandoen. Ik heb vaak genoeg gezien hoe moeilijk het was voor Alexis, Micah en Dwynn om op te groeien zonder moeder.

Het begin van de avond verliep langzaam. Mensen aten en spraken met elkaar, sommigen gingen dansen en af en toe schonk ik de dansers dan een kleine lach. Ik dans zelf nooit – dat doe je met twee – maar dat betekent niet dat ik er niet van kan genieten om anderen het te zien doen.

Ik had voortdurend een adviseur naast me zitten die de oren van mijn hoofd kletste over zaken waarmee ik me vanavond niet wilde bezighouden. Af en toe wisselde de adviseur met een edelman die me probeerde te verleiden en wilde bewijzen dat hij die ene man zou zijn die me mijn belofte deed breken.

Ik zal niet trouwen. Ik behoor aan niemand toe behalve aan mezelf.

Toen alle maaltijden gepasseerd waren en de glazen al meermaals gevuld waren met honingzoete mede, werden de tafels in het midden van de ruimte aan de kant geschoven om plaats te maken voor een echte dansvloer.

De enige tafel die bleef staan was de mijne. Ik zat aan het hoofd van de ruimte, in het midden van de tafel, en iedereen wist dat ze aan mijn tafel niet moesten komen. De meeste mensen durfden niet eens langer dan nodig in mijn buurt te komen, bang dat ze iets verkeerd zouden zeggen of ze een andere misstap zouden begaan.

Ik zag mijn zuster dansen met haar echtgenoot, als ook mijn generaal met de vrouw die hij het hof aan het maken was. Alexis danste met haar verloofde – dat was het eerstvolgende feest dat op de planning stond. Micah danste met een meisje dat hij op het feest ergens gevonden had.

Voor het eerst in een tijdje tintelden mijn vingers om met ze mee te doen. Ik kon dansen met Alexis of met Micah. Niemand zou daar vreemd van opkijken. Zelia, ik kon zelfs dansen met een man en men zou het me laten doen. Al zou dat laatste wel voor de nodige geruchten zorgen.

Mijn blik dwaalde een tijdje rusteloos door de zaal. Mijn tafel was zo goed als leeg geworden. De meesten waren aan het dansen of ergens anders plezier gaan zoeken – kamers genoeg in het kasteel waar ze zich konden verstoppen.

Ik wilde niets liever dan me terugtrekken in mijn studeerkamer, zodat ik verder kon werken aan mijn plannen voor het terugwinnen van Grandos. Nu al die adviseurs en edelmannen mijn gedachten toch terug hadden gebracht naar alles wat ik nog te doen had, kon ik er beter zo snel mogelijk werk van maken.

Zodra ik opstond, stopte iedereen met dansen en maakten ze een buiging.

'Blijf gerust hier. Eet, drink, dans, maak plezier.' Ik lachte hen toe, beheerst, maar ik zag dat het hen op hun gemak stelde. 'Met mijn 32 winters heb ik sneller rust nodig, dus ik ga jullie verlaten voor deze avond, maar ik heb gehoord dat er morgenvroeg nog een groots ontbijt zal plaatsvinden, dus ik zie jullie daar.'

Iedereen lachte, behalve Alexis en Micah. Ze kennen me te goed. Ze weten dat rusten of slapen niet iets is wat hoog op mijn prioriteitenlijstje staat.

Alexis zal me er morgen of tegen het einde van de week wel een preek over geven. Ze is de enige die het durft.

Het verbaasde me dat ze me niet al probeerde tegen te houden in de gang. Dat deed ze vaker toen ze nog jonger was, impulsief en zonder eraan te denken dat eender wie haar zou kunnen horen. Het lijkt erop dat ze haar wilde jaren eindelijk begint te verleren. Als koningin en als kroonprinses kunnen we zelf mee bepalen hoe de burgers ons zullen zien, maar iedere barst in die zorgvuldig vervaardigde reputatie kan een volledig andere wending geven aan onze toekomst.

Dat weet ik als geen ander.

Toen ik langs de bibliotheek liep, onderweg naar mijn studeerkamer, zag ik dat de deur er openstond. Normaal zijn alleen Alexis en Micah er op dit moment van de dag nog te vinden. Micah met zijn oorlogsboeken en Alexis met wat ze die dag dan ook aan het bestuderen is. Overdag zijn het vooral de geleerden die er vertoeven.

Nieuwsgierig naar wie de deur had opengelaten, ging ik kijken of die persoon toevallig nog tussen de boeken te vinden was.

Er brandden nog paar kaarsen die bijna op waren. Die bliezen de geleerden nooit uit wanneer ze vertrokken, dat vonden ze de moeite niet meer. Verder viel er niets te zien wat erop zou kunnen wijzen dat ik niet alleen was in de bibliotheek.

Ik liep verder naar binnen.

Mijn voorouders hebben veel moeite gestoken in het opbouwen van deze ruimte. Ik heb tekeningen gezien waarop de bibliotheek bestond uit simpele, rechte houten kasten, zonder versiersels, met hier en daar een kruk waarop je kon gaan zitten om te lezen. Op sommige schilderijen staan maar de helft van de kasten die er nu staan of zijn maar de helft van de kasten gevuld.

Geen van die afbeeldingen komt goed overeen met hoe de koninklijke bibliotheek er in het echt uitziet. De kasten zijn allemaal mooi recht, dat wel, en ze zijn ook gemaakt uit donker hout, maar ze zijn bekleed met allerhande krullen en bogen, boeksteunen en uitgekerfde dieren. Mijn grootvader had een voorliefde voor beren, dus die komen er het vaakst in voor. Tussen de boekenkasten staan op de meest willekeurige plaatsen tafels met het meest verwarrend aantal stoelen. Kleine tafels hebben er hier drie, daar zes. Grote tafels hebben er soms maar eentje en op andere plaatsen dan weer net iets meer.

Ik moet elke keer weer de neiging onderdrukken om de stoelen te verschuiven zodat het mooi uitkomt met de ruimte die er rond de tafel beschikbaar is. Hoe kan je goed werk verwachten als de meubels niet eens goed georganiseerd zijn?

Ik bleef staan voor een kast met boeken over de koninklijke familie. Mijn vingers gleden langs de bestofte ruggen en lieten duidelijke strepen achter.

Hoewel het een mooie plaats is heeft de bibliotheek, van alle ruimtes in het kasteel, altijd onderaan gestaan op mijn lijst met favoriete plaatsen. Mijn ouders wilden niet dat ik leerde lezen toen ik klein was en toen ik eindelijk een geleerde overtuigd had om het me toch te leren, bleek dat ik er helemaal niet goed in was.

Ik haat het als ik ergens niet goed in ben.

De letters dansen nu soms nog steeds voor mijn ogen, alsof ze me in mijn gezicht willen uitlachen en willen zeggen dat ik het niet verdien om op de troon te zitten. Welke monarch doet er op een slechte dag een uur over om een paar vellen perkament gelezen te krijgen? Ik zal ook maar niet toegeven hoelang het soms duurt om een nieuw dagverslag in dit boek te schrijven.

Sommige dingen kom ik liever niet onder ogen.

Ik stond op het punt om één van de geschiedenisboeken uit de kast te trekken, toen ik iets hoorde vallen en een stoel over de vloer hoorde schrapen, gevolgd door een luide klap.

'Dmyr,' hoorde ik een vrouw vloeken.

'Nee, Helena, of Uwe Majesteit, maar je mag me gerust met een god vergelijken als je daar zin in hebt.'

Ik denk dat de mede te veel naar mijn hoofd gestegen was. Ik voel het nu nog steeds een beetje.

De vrouw verscheen vanachter één van de boekenkasten met twee dikke boeken in haar handen en een beschaamde uitdrukking. Ze maakte een reverence en liet daarbij één van de boeken vallen. 'Uwe Majesteit,' zei ze, terwijl ze met rode wangen en rode oren nog dieper bukte om het boek weer op te rapen.

'Ik kan er wel één van je overnemen, als je ze weg wilde zetten,' bood ik aan.

'Nee, het is geen probleem, Uwe Majesteit. Ze zijn niet zo zwaar,' antwoordde de vrouw.

Ik herkende haar als een hertogin, maar ik wist niet meer precies van welk hertogdom en van wie ze de vrouw was. Ook haar naam schoot me niet meer te binnen.

Haar armen zagen er niet sterk genoeg uit om beide dikke boeken nog veel langer te dragen. Ik kreeg zo'n vier stappen later gelijk, toen ze opnieuw een boek liet vallen.

Dit keer vroeg ik het niet meer en bukte ik om het boek voor haar op te rapen. Zij deed hetzelfde. Haar hand belandde boven op de mijne op de kaft van het sprookjesboek.

Snel trok ze haar hand terug. 'Mijn excuses, Uwe Majesteit. Het was niet mijn bedoeling om u aan te raken.'

'Geen probleem.' Ik schonk haar een beheerste glimlach, terwijl ik met het boek in mijn handen weer rechtkwam. 'Zolang u geen ongehoorde dingen van plan bent, mag u me best aanraken.'

De mede, zoals ik al zei.

De hertogin was een mooie vrouw, daar viel niet naast te kijken. Haar donkerblonde haren waren in vlechten opgestoken, geaccentueerd met amethisten. Haar huid zag er nog jong uit en er schitterde een levenslustige vonk in haar blauwe ogen. Op haar kaak zat een paarse plek, die ze met poeders had willen wegwerken, maar die van zo dichtbij toch nog onder mijn aandacht werd gebracht. Ze droeg een donkerpaarse jurk die me goed zicht gaf op haar volle boezem.

Ik kan als koningin met veel wegkomen, maar helaas niet met staren naar een vrouw haar borsten. Mijn blik ging weer naar haar hoofd.

'Ik heb geen kwaad in de zin. Dat beloof ik,' zei de hertogin snel.

Dat was niet waar ik op doelde, maar het was waarschijnlijk beter zo.

'Gelukkig.' Ik schonk haar opnieuw een beheerste lach, voor ik de kaft van het sprookjesboek in mijn handen beter bekeek. 'Leest u liever dan te dansen?'

'O,' haar oren werden nog roder dan ze al waren, 'nee, ik kan niet lezen, maar de hertog is weet ik veel wat aan het doen met weet ik veel wie, dus ik wil niet terug naar mijn gastenverblijf.' Ze zette een hand voor haar mond zodra ze klaar was met spreken. 'Mijn excuses, daar vroeg u helemaal niet naar. Het was niet mijn bedoeling te klagen, zeker niet op deze dag.'

'Geen probleem. Er is vast nog wel een andere kamer vrij waarin je kan slapen.'

'O nee, Uwe Majesteit, dat is heel vriendelijk van u, maar dat hoeft niet.'

Ik legde het boek op een tafel, vouwde mijn handen samen voor mijn buik en rechtte mijn rug nog wat meer, voor ik me weer naar haar toedraaide en haar in alle ernst aankeek.

'Heeft hij je geslagen?'

Met grote ogen keek ze me aan. 'Wat?' De toppen van haar vingers gleden langs haar kaak, voor ze besefte waar ze mee bezig was en wat ze net gezegd had. Ze haalde haar vingers weg en haakte haar handen in elkaar. 'Het spijt me. Ik- ik- ja. Ja, hij heeft me geslagen. Ik heb hem tegengesproken. Het was verdiend.'

'Als iedere man die ik ooit heb tegengesproken me had geslagen, dan hadden we met één rustplaats voor de doden op dit kasteel niet genoeg gehad,' antwoordde ik.

Haar mondhoeken krulden wat omhoog. 'Daar twijfel ik niet aan, Uwe Majesteit, maar u bent de koningin. Ik ben niemand zonder de hertog zijn status.'

'Hebt u kinderen?'

De hertogin knikte. 'Drie.'

'Een zoon?'

'Allemaal.'

Ik glimlachte. 'Dan ben je je status niet zo gemakkelijk kwijt. Je zal altijd de moeder van de volgende hertog zijn.'

Inmiddels waren haar oren en de rest van haar hoofd weer hun gebruikelijke blanke kleur geworden en keek ze met iets meer kalmte naar mijn middel. 'Dat is waar.'

'Alsnog sta ik erop dat je een andere kamer neemt.'

'En alsnog ga ik weigeren.' Ze keek me aan, terwijl de irritatie in mijn binnenste prikkelde.

Ik drukte mijn lippen samen tot een smalle streep en keek met een koele blik terug, tot ze haar blik afwendde. Niemand wijst zomaar twee keer een aanbod van de koningin af.

Het bevel om de andere kamer te aanvaarden lag op het puntje van mijn tong, toen ze een reverence maakte en ze haar verontschuldigingen aanbood.

'Het spijt me, Uwe Majesteit,' zei ze, gevolgd door een aarzelende pauze. Er kwam geen vervolg meer.

Ik liet mijn blik van haar enkels naar haar haren gaan en probeerde rustig adem te halen. Mijn ogen schoten waarschijnlijk vuur, maar daar moest ze maar mee leven. Dmyr, ik ben de koningin. Ik mag doen wat ik wil.

Zonder meer gebaarde ik dat ze de bibliotheek uit mocht – of moest – gaan.

Ik bleef nog iets langer, bladerend door de boeken die de vrouw had achtergelaten. Het ene was een sprookjesboek, het ander ging over dieren. Beide boeken hadden veel tekeningen.

Nadien ben ik nog aan één van mijn adviseurs gaan vragen of hij wist hoe ze heette.

Tatiana. De hertogin van Xevia.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro