Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Helena

Vandaag kwamen de hertogen van zo goed als alle hertogdommen van Entalia aan. Dat heeft me nog eens doen beseffen dat ik de meeste van hen niet mag. Ze slijmen te veel, willen in een goed blaadje komen te staan, maar weten eigenlijk niet hoe ze dat het beste zouden moeten doen.

Ze zijn terecht bang dat ik hun titel zou afpakken, maar ik ben sneller geneigd dat te doen wanneer ze niet stoppen met me te complimenteren dan wanneer ze zich op het puur zakelijke van onze interactie zouden richten.

Bovendien heb ik wel belangrijkere dingen aan mijn hoofd dan herorganisaties. Deze vervloekte oorlog met Olicier bijvoorbeeld.

Ze blijven zolang als nodig is om de oorlog in goede banen te leiden. Ik hoop dat ze allemaal aan mijn kant staan en ze niet te moeilijk zullen doen, maar ik vrees dat dat te veel gevraagd zal zijn.

Mijn moeder heeft me gezegd dat ik ze te vriend moet houden. Ze deed me denken aan Bryant toen die tegen me zei dat ik prins Kaspar moest te vriend houden.

Wat een hoop flauwekul.

Het koningshuis van Olicier moest maar geen oorlog willen beginnen. Ik herinner me de koningin als een best vriendelijke vrouw, maar toegegeven heb ik de koning een beetje onderschat.

Oké, de hertogen kan ik misschien beter wel te vriend houden. Daarover ben ik het wel met mijn moeder eens. Ergens diep vanbinnen heb ik nog hoop dat ze ooit weer zoals vroeger zal worden en ze me minder de les zal willen spellen.

Sinds mijn vader gestorven is is ze erger geworden dan vroeger. Ik hou van haar – uiteraard hou ik van haar – maar ze wil alles altijd beter weten in plaats van me te steunen. Aan steun heb ik veel meer dan aan haar ongevraagd advies.

Mijn gedachten springen de laatste tijd voortdurend van hot naar her. Ik heb te veel aan mijn hoofd. Ik krijg het er niet meer uit.

Wat wilde ik eigenlijk zeggen?

O ja. De hertogen.

Het is druk in het kasteel, ook al zit het nog lang niet vol. Ik ben het gewend om met veel mensen in contact te komen, maar nog nooit heb ik aan tafel gezeten met alle hertogen samen.

Het zijn er twaalf. De één al aangenamer dan de andere.

We hebben een groots welkomstdiner gehouden om ze te verwelkomen. Alle hertogen en al hun hertoginnen aten samen met mij en mijn adviseurs in onze grootste eetzaal, terwijl de kinderen in een aparte zaal moesten eten.

Mijn adviseurs hadden zich gemengd tussen de hertogen gezet. Ik zat aan het hoofd van de tafel, op de hoogste stoel, het dichtst in de buurt bij de hertogen van Xevia en Duranté.

Ik had Zander, die tegenwoordig een volwaardig lid is van de koninklijke garde, verplicht om zelf de wacht te houden bij de deuren, zodat ik tenminste nog iemand had om non-verbaal mee te communiceren als het me allemaal even te veel werd.

Uren gingen voorbij waarin ik amper iets in mijn mond stak. Mijn porties waren kleiner dan die van de gasten, om het toch te doen lijken alsof ik evenveel at als zij. Ik eet normaal veel meer dan dat, maar de nervositeit van de oorlog begint me steeds meer parten te spelen.

Ik heb zoveel moeite gedaan om tot hier te geraken en nu kan ik nog niet rusten.

Soms vraag ik me af of ik destijds, in Olicier, niet beter had toegegeven dat ik het was geweest die prins Kaspar had vergiftigd. Danika – die naam ga ik nooit meer vergeten – verdiende het waarschijnlijk meer om te blijven leven. Misschien was er zelfs een andere uitweg geweest als ik het had opgebiecht.

Ik mag er niet te veel aan denken. Mijn hoofd draait er al van en ik kan het verleden toch niet veranderen. Ik kan er alleen voor zorgen dat het nooit meer gebeurt in de toekomst.

Waar was ik ook alweer over bezig?

O ja. Het etentje.

De hertog van Xevia zat links van mij, de hertog van Duranté rechts. Dat deed me eraan denken dat ik in de toekomst op voorhand de plaatsen moet bepalen, zodat ik niet opnieuw naast iemand moet zitten die ik liever niet te veel wil horen.

Het was een uitdaging om niet na de eerste gang al te zeggen dat de hertog van Xevia – ik denk dat hij Harold heet – moest zwijgen. Er leek geen einde te komen aan de complimentenreeks voor het bewind van mijn vader en het feit dat ik zoveel van zijn richtlijnen en wetten in ere hield.

Zijn vrouw – pasgetrouwd – zat nogal bleekjes naast hem. Ze leek me jonger te zijn dan ik was toen ik koningin werd, misschien zestien of zeventien. De man is zelf nog niet de oudste, gelukkig, maar ik zou me niet in haar positie willen bevinden.

De hertog van Duranté, die aan mijn andere zijde zat, was aangenamer gezelschap. De man is al wat ouder, maar daarom niet conservatief. Zijn vrouw is ongeveer even oud en er is mij al meermaals ter ore gekomen dat zij een stabiel huwelijk hebben met ongeveer evenveel rechten voor beide partijen. Duranté is niet voor niets het meest vooruitstrevende hertogdom van Entalia en daardoor ook mijn favoriet – al zal ik dat nooit tegen de hertogen zeggen.

Omdat de hertog van Xevia zoveel van mijn aandacht vereiste heb ik niet veel met de anderen kunnen converseren tijdens het diner. Het is spijtig dat ik geen kans heb gekregen om de andere hertogen in te schatten, maar langs de andere kant weet ik niet hoeveel verdoken kritiek en overdreven complimenten ik nog had aangekund.

Na het diner trok ik me terug in mijn studeerkamer. Vroeger bevond de ruimte zich in mijn vertrekken, maar dat werd me te benauwd. Ik spendeerde er te veel tijd en iedereen kwam me storen in een ruimte die te persoonlijk aanvoelt voor mij. Daarom heb ik mijn studeerkamer onlangs naar een leegstaande kamer in de buurt van de troonzaal laten verplaatsen. Nu hoeven ze niet eerst langs mijn bed te passeren voor ze me kunnen lastigvallen met vragen.

De letters op de documenten die voor mijn neus lagen, voornamelijk brieven en plannen, zwommen voor mijn ogen. Ik las "Entalia" meermaals als "Enliata" en dacht telkens dat er "dolsaat" stond wanneer er eigenlijk "soldaat" stond.

Nadat ik een uur had gedaan over het lezen van twee vellen perkament en Alexis – de kleine schat – met haar hoge kinderstem door het sleutelgat had gezegd dat zij en haar broer gingen slapen, besloot ik het voor gezien te houden.

Onderweg naar mijn eigen vertrekken maakte ik een omweg langs de kinderkamers.

Eerst deed ik de deur van Micahs kamer open op een kier. De kaars op het tafeltje naast zijn bed brandde nog en hij keek betrapt op van het boek dat hij aan het lezen was.

'Ik-'

'Jij hoort te slapen.'

Met grote ogen knikte hij en legde hij het boek aan de kant. 'Is er iets aan de hand, tante?'

Ik hield nog net een frons tegen, terwijl ik met mijn hoofd schudde. Waarom zou er iets aan de hand zijn? Ik rechtte mijn rug wat meer en vouwde mijn handen samen voor mijn buik, terwijl ik naar de kaars op zijn tafeltje gebaarde. 'Licht uit. Ik ga er niet om lachen als je nog niet slaapt wanneer ik terugkom.'

Hij keek me nog even half angstig aan, voor hij zijn kaars uitblies en ik zijn gezichtsuitdrukking in het donker niet meer kon onderscheiden.

'Slaapzacht, Micah,' fluisterde ik hem nog toe.

Daarna deed ik hetzelfde bij de slaapkamer van Alexis. Ik opende haar slaapkamerdeur op een kier, keek binnen en zag haar in het donker in bed liggen. Vermoedend dat zij wel al sliep fluisterde ik haar een goede nachtrust toe, waarna ik aanstalten maakte om weer weg te gaan.

'Tante?' fluisterde ze, voor ik de deur had kunnen toetrekken.

Ik aarzelde even, niet zeker of ik het goed gehoord had. Pas toen ze het nog iets luider herhaalde, deed ik de deur groter open en liep ik wat verder naar binnen.

'Ja?'

'Denkt u dat mijn moeder me verhalen had willen voorlezen toen ik klein was?'

Ik weet niet of ze daarmee wilde zeggen dat ik tekortschoot als moederfiguur of dat ze enkel nieuwsgierig was naar hoe haar moeder was geweest als persoon.

'Ik denk niet dat ze kon lezen,' antwoordde ik.

Ik kende haar eerlijk gezegd niet zo goed.

'Denkt u dat ze het had gedaan als ze het wel had gekund?'

'Dat denk ik wel.'

'Zou u het willen doen?'

'Nu?'

'Ja.'

Ik schudde met mijn hoofd. 'Sorry, Alexis, ik heb het te druk.'

Het was een flauw excuus, dat weet ik ook wel, maar de waarheid kon ik haar niet zeggen. Ik wil niet dat ze merkt hoe moeilijk het voor me is om geschreven letters aaneen te rijgen tot woorden, laat staan ze dan nog eens zonder hakkelen luidop voor te lezen. Misschien dat het wel lukt als ik eerst een boek tot op de letter memoriseer, maar dat lijkt me iets te veel gevraagd.

'O, oké.' Haar stem klonk zo fragiel dat ik bang was dat hij zou breken. 'Slaapzacht, tante.'

'Jij ook.'

Ik sloot haar deur en bleef er voor enkele tellen tegenaan leunen. Misschien kon ik haar wel eens een verhaal vertellen. Ik ken er nog een paar die mijn kindermeisje me verteld heeft toen ik klein was. Daar zijn geen boeken bij nodig.

De jeugd begint veel te gehecht te raken aan de vaardigheid om te lezen en te schrijven. Het is allemaal zo vanzelfsprekend niet.

De volgende deur die ik tegenkwam leidde naar de slaapkamer van Dwynn. Ik liet mijn hand op de deurknop rusten. Mijn zicht werd voor enkele tellen wazig terwijl ik daar stond, starend naar het hout en de naam die erin gegraveerd stond.

Ik moet de deur laten vervangen. Dat moest twee jaar geleden al. Toch weet ik dat ik het niet ga doen.

Vergezeld door een diepe ademteug, draai ik de deurknop om en duw ik de deur open.

De dienstmeisjes houden de kamer nog steeds schoon, ook al wordt hij niet meer gebruikt. Het bedje staat nog opgemaakt klaar voor gebruik. Geen vlekje stof bevindt zich op de kasten of het tapijt. Het houten speelgoed staat netjes geordend tegen de muur.

Ik laat de deur wagenwijd open om wat licht binnen te laten en begeef me verder de slaapkamer in.

In de kasten zitten nog steeds de kleine kleertjes die mijn nichtje droeg. Haar favoriete blauwe jurkje en haar nieuwste schoenen die de schoenmaker per ongeluk een beetje te groot had gemaakt. "Op de groei" had hij gezegd, maar ik had er niet mee kunnen lachen.

Dwynn zal er nooit ingroeien.

Zodra ik de tranen in mijn ogen voelde prikken, sloot ik de kastdeuren weer en verliet ik de kamer.

Dwynn is er niet meer. Mijn grootste mislukking. Mijn eerste – en enige – verbroken belofte.

Ik mag het niet nog een keer laten gebeuren.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro