Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Helena

Mijn kroningsdag werd zo gekozen dat hij op mijn nieuwe jaardag valt. De bruiloft zou de dag ervoor plaatsvinden.

Ik had Kaspar met mijn liefste, onderdanigste glimlach gevraagd of ik even voor ons huwelijk met hem mee naar zijn familie kon gaan. Hij hield ervan als ik onderdanig deed. Dat heb ik al snel geleerd.

Hij vond het goed. "Dan heb ik ook eens gezien waar hij vandaan gekomen is."

Mijn beweegredenen waren iets anders, maar ik maakte hem wijs dat ik het alleen maar wilde omdat ik hem beter wilde begrijpen. Ik wilde zijn broeders ontmoeten en zijn ouders. Ik wilde het kasteel zien. Ik verkocht een hoop nonsens om het op mijn overemotionele vrouwelijke kant te steken.

Die overemotionele vrouwelijke kant die ik al veel te lang moest ophouden. Het werd hoog tijd dat dat spelletje gedaan was en ik de kroon op mijn hoofd kon laten zetten.

We moesten een aantal dagen rijden, gevolgd door bijna heel de koninklijke garde. Dat betekende dagenlang in een kleine ruimte zitten zonder dat ik Kaspar moest zien.

Ik begon hem bijna te missen.

De dagen passeerden langzaam en het potje dat ik in de rokken van mijn donkerblauwe jurk verstopt had leek iedere dag zwaarder en zwaarder te gaan wegen.

Ik had speciaal aan de binnenkant een stevig zakje genaaid, om het goed gevulde voorwerp in te steken. Het viel niet op, dat was essentieel, maar toch had ik vaak het gevoel dat omstaanders net daar naar keken.

In mijn eenzaamheid ging ik mijn plan na tot ik geen onregelmatigheden meer kon vinden. Alles zou afhangen van de drukte van de keukens in het kasteel en hun gewilligheid om mee te werken. Het zou niet te veel problemen moeten geven.

Zodra we in de buurt kwamen van de plaats waar prins Kaspar opgegroeid was leken de bomen hun kleur te verliezen en de lucht grijzer te worden. Het lag ongetwijfeld aan mijn eigen ongenoegen. Ik kon niet meer genieten van de natuur zo dichtbij Kaspars domein.

Ik voelde het beetje macht dat ik in Entalia had uit me sijpelen. Hier was hij belangrijker. Zeker nu hij koning zou worden van mijn koninkrijk.

Het eerste wat ik deed, toen we de poorten van het kasteel van Kaspars familie naderden, was het grauwe bouwwerk vergelijken met het kasteel waarin ik opgegroeid ben. Geen oneven maar toch elegante torens. Hier stonden ze allemaal precies even ver uit elkaar, allmaal even hoog, allemaal even breed – vreselijk saai. Geen lichtgrijze stenen maar donkergrijze die bijna zwart leken in het juiste licht. Nergens bloemen te zien, alleen witte vlaggen met het symbool van een blauwe toren.

Met het donkere kasteel zo voor me leek mijn plan het meest belachelijke idee dat ik ooit gehad had. Er zou ongetwijfeld veel bewaking zijn binnen. Mijn eigen lijfwachten zouden me ook niet zomaar laten gaan en staan waar ik wilde. Ik zou misschien snel koningin worden, maar zover was het nog niet.

'Uwe Hoogheid,' zei Kaspar met die misselijkmakende grijns, toen hij me uit de koets hielp. 'Welkom in Olicier.'

'Dank u wel. Het ziet er prachtig uit,' zei ik met een zo oprecht mogelijke glimlach.

Het kostte me maar één blik om ook op het binnenplein alle verschillen te zien tussen dit kasteel en het mijne. Het plein was vele malen kaler, maar met meer mensen, meer werkgelegenheden en veel minder planten.

De burgers keken met een blik vol verwondering onze kant op, maar wendden hun blik meteen af wanneer ze Kaspar naar hen zagen kijken. Hij bleef de hele tijd grijnzen, begroette niemand en leek zijn kin nog hoger in de lucht te houden dan ik gewend was.

Ik liep de hele tijd twee meter achter hem en in tegenstelling tot zijne vervelende prinselijkheid begroette ik de burgers allemaal wel met een glimlach, al was het maar om aan te tonen dat Kaspars persoonlijkheid iets te wensen over liet.

Hij gaf me een uitgebreide rondleiding van het kasteel. We liepen langs de balzaal, de troonzaal, de slaapvertrekken, de gastenkamers en zo verder. Bij iedere persoon die we tegenkwamen stopte Kaspar om me voor te stellen.

'Mijn verloofde, Hare Koninklijke Hoogheid prinses Helena van Entalia,' zei hij dan, met zijn meest galante stem. Ik glimlachte naar iedereen die een reverence of een buiging voor me maakte en schonk hen eveneens een beleefde hoofdknik.

'Ik vind het veel fijner nu u zich erbij heeft neergelegd,' zei Kaspar me, toen we de naaikamer van zijn moeder naderden. 'Het is aangenamer dat we in het huwelijk kunnen treden zonder onenigheden. U doet alleen maar uw plicht. Trouwen, kinderen, ik zal het echte werk wel doen.'

Het kostte me al mijn zelfbeheersing om mijn mondhoeken omhoog te houden en niet te rillen. Het echte werk. Alsof zwanger zijn en voor kinderen zorgen geen moeite kost.

'Ik dacht lang dat ik er alleen voor zou staan, daarom ook dat ik u eerst niet wilde, maar ik heb beseft dat u een uitstekende echtgenoot zal zijn.'

'Daar ben ik blij om.' De prins grijnsde me toe en kneep zachtjes in mijn onderarm. 'Entalia zal opleven onder onze macht.'

Mijn macht. Mijn koninkrijk.

Zodra we bij de naaikamer aangekomen waren, gebaarde hij naar de deur. 'Normaal vinden we mijn moeder hier. Ze zal in haar nopjes zijn nu ze u eindelijk kan ontmoeten.'

Hij had gelijk. Zijn moeder, lang niet zo mooi als hij was, begon vrijwel meteen te stralen toen ze me grondig in zich opgenomen had.

'Perfecte symmetrie,' fluisterde ze.

Ik kon over haar helaas niet hetzelfde zeggen. Haar mond stond een beetje scheef en haar neus leek wel eens gebroken te zijn geweest zonder daarna weer recht gezet te zijn. Haar donkerbruine haren waren dof en hingen in klitten rond haar schouders – niet eens een beetje opgestoken. Haar groenblauwe ogen keken geniepig de wereld in, zelfs wanneer ze lachte. 

Ik wil ook niet zeggen dat ze een lelijke vrouw is, maar ik vind mijn eigen moeder zeker tien keer mooier dan die van Kaspar.

De vrouw vond me geweldig. 'Jullie kinderen zullen zó mooi zijn,' zei ze trots. 'Kaspar is al knap, maar u bent de perfectie zelve.'

Hoewel het compliment iets in me deed opleven stonden de rest van haar woorden me niet zo aan. Ik besefte goed genoeg dat onze kinderen ongetwijfeld niet lelijk zouden zijn, maar ik wilde er liefst zo weinig mogelijk over nadenken. Het zou toch niet gebeuren.

Niet als alles liep volgens plan.

Terwijl zijn moeder met me kletste over Kaspars jeugd voelde ik iets van paniek en spijt in me opvliegen. Mijn ouders zijn nog steeds niet over Bryants dood heen. Wat als het voor deze vrouw ook zo moeilijk is om over de dood van haar zoon heen te geraken?

Zij heeft me niets misdaan en toch zou ik iets van haar afpakken.

Ik dacht terug aan het moment in het bos. Ik dacht aan de toekomst, aan de kinderen en mijn taak in het huishouden. Kaspar zou niet goed zijn voor Bryants kinderen. Alexis, Micah en Dwynn zouden er alleen maar onder lijden. Ik dacht aan mijn kroon. Dat mooie maar zware ding dat ik vaak op mijn vaders hoofd had zien rusten. Ik wilde die kroon. Het is mijn recht.

We spraken af dat we in de avond allemaal samen zouden eten. Maar één van Kaspars broeders was aanwezig in het kasteel, de oudste, de kroonprins van Olicier. Dat vond ik meer dan goed. Ik had geen zin om mijn spelletje vol te moeten houden voor meer dan vier personen. Immers, hoe meer mensen ik moest voorliegen, hoe meer energie het van me vroeg.

Ik spendeerde de namiddag met Kaspars moeder, terwijl mijn aanstaande zich ergens anders ging vermaken. Ze bleef me vertellen over de jeugdige streken die haar zoon had uitgehaald toen hij jonger was en ze leek oprecht geïnteresseerd te zijn in mijn eigen leven. Ze vroeg me naar mijn broeder, mijn zuster en de opvoeding die ik heb gehad, als ook naar het plan dat ik had voor de toekomst.

'Goed voor de kinderen zorgen natuurlijk,' zei ik werktuigelijk. Het verliet mijn mond vergezeld door een brede glimlach en leek geen wantrouwen te wekken bij de koningin van Olicier.

'Ik ben enorm blij dat hij u gelukkig maakt. Hij heeft zoveel moeite gedaan om te kunnen tippen aan zijn broeders en het leek er vaak op dat het hem nooit zou lukken, maar nu zal hij een veel groter koninkrijk leiden dan mijn oudste zoon. Ik ben trots op hem.'

'Hij verdient het.'

Ik dacht dat ik ziek zou worden, maar ik liet er niets van merken. Nog even het toneelstukje ophouden. Nog even doorbijten en mijn geweten negeren. Dan zou alles goed komen.

's Avonds voor het avondmaal kwamen de twee kamermeisjes die ik had meegebracht me helpen met mijn kleding. Ik had een ingewikkelde bordeauxrode jurk gekozen, de meest koninklijke die ik bezat, waardoor het nog langer zou duren dan gewoonlijk om hem aan te krijgen.

Ik had al een tijdje door dat één van de twee meisjes stapelverliefd was op Kaspar. Het was nog duidelijker dan de verlangende blikken die Rani op mij had geworpen. Ze kon haar ogen niet van hem afhouden telkens wanneer ze hem zag en ik had haar wel eens horen fluisteren over zijn schoonheid en dat ik hem niet verdiende, gevolgd door enkele ongehoorde dingen die ik niet zal herhalen.

Het meisje, Danika, was in de zevende hemel geweest toen ik haar koos om mee naar Olicier te gaan. Het deed pijn om naar haar te kijken. Ze was jonger dan ik, net zestien, denk ik, en ze was nog zo onschuldig. Ze deed alles wat er van haar gevraagd werd zonder morren.

Ik wil het niet goed praten – ik voel mijn maag nog draaien – maar het doel heiligt de middelen.

Terwijl mijn kamermeisjes me in mijn jurk hielpen, deed ik alsof ik opeens een stevige hoofdpijn kreeg. Ik klaagde en kreunde een paar keer, voor ik aan niet-Danika vroeg of ze ergens iets tegen de pijn kon gaan halen. Een drankje of iets anders dat ze hier in de buurt kon vinden.

Niet-Danika verdween met haar nieuwe opdracht. Nu waren alleen Danika en ik nog in de slaapkamer aanwezig.

Nadat mijn overgebleven kamermeisje me gevraagd had of ik even wilde zitten en ik dat beantwoord had met het schudden van mijn hoofd, lachte ik samenzweerderig.

'Hij is knap hè?' zei ik met mijn beste roddelstem.

Danika begon meteen te blozen. 'Wie?'

'Prins Kaspar. Hij is een kanjer, vind je niet?'

Het meisje knikte bedeesd. 'U heeft het goed getroffen, Uwe Hoogheid.'

Ik dacht aan alle knappe meisjes waarop ik mijn blik al had laten vallen en gebruikte dat gevoel om verliefd te kunnen glimlachen.

'Zou je- nee, dat is waarschijnlijk te veel gevraagd.' Ik keek naar de grond.

'Niets is te veel gevraagd voor mij, Uwe Hoogheid.' Ze lachte, nog steeds met een rood hoofd. 'Zeker niet als het met de prins te maken heeft.'

'Nee, nee, het is-' Ik schudde met mijn hoofd, voor ik opkeek en ik klein naar Danika glimlachte. 'Ben je zeker?'

Danika lachte vrolijk en knikte. 'U vraagt me toch niet om een misdaad te plegen. Het zal geen probleem zijn.'

Ik forceerde mijn mondhoeken nog wat verder omhoog, alsof er net een zware last van mijn schouders gevallen was. 'Oké, in dat geval...' Ik dacht aan Rani en wat we de laatste tijd allemaal hadden uitgespookt en voelde mijn wangen vrijwel meteen warm worden. 'Ik wil graag iets doen voor Kaspar. Een taartje bakken van bij ons. Ik heb een speciaal ingrediënt meegebracht uit onze keukens.' Mijn blik gleed naar het potje met de gemalen perzikpitten dat op mijn kaptafel stond te blinken.

'Dat zal hij vast heel fijn vinden, Uwe Hoogheid. Het is heel attent van u.'

'Het is stom. Ik ben zo- zo verliefd op hem. Ik lijk op alle mogelijke manieren zijn aandacht te willen trekken.' Ik keek zo beschaamd mogelijk naar de vloer en klemde mijn handen in elkaar. 'Tegen niemand zeggen, alsjeblieft. Straks gaan ze nog denken dat ik-'

'Ik zal het tegen niemand zeggen,' beloofde Danika. 'Wat wilt u dat ik voor u doe?'

Opnieuw keek ik haar aan. 'Misschien kan je naar de keukens gaan met het potje en ze vragen of ze er een klein perziktaartje mee kunnen maken. Alleen voor hem en de hele pot moet erin.'

Het meisje knikte meteen uitbundig. Er leek enige spanning van haar af te vallen. Alsof ze dacht dat ze een veel moeilijkere taak zou krijgen dan deze.

'Met alle plezier, Uwe Hoogheid. Nog iets anders?'

Ik aarzelde. 'Misschien- ik heb- ik heb aan de koningin van Olicier beloofd dat ik vanavond met haar ga doorbrengen, dus zou jij het taartje ook naar prins Kaspar kunnen brengen wanneer het klaar is? Ik wil niet- Ik weet dat hij blijkbaar losse handjes heeft soms en ik wil je niet in gevaar brengen, maar-'

'Oh, nee, Uwe Hoogheid, dat is geen probleem.' Danika straalde bijna. Ik had goed gegokt. Ze zou het waarschijnlijk niet eens erg vinden als hij met zijn losse handjes aan haar zat.

'Wil je me beloven dat je ervoor zal zorgen dat hij het taartje helemaal opeet? Het zou zoveel voor me betekenen als het hem smaakt.'

'Natuurlijk, Uwe Hoogheid.'

Perfect.

Toen mijn andere kamermeisje terugkwam was mijn geveinsde hoofdpijn alweer weggetrokken en konden ze me zonder verdere tussenkomsten helemaal klaarmaken.

Het avondmaal verliep langzaam. Ik was onrustig en leek mijn ademhaling iedere volgende minuut minder onder controle te hebben. Ik deed mijn uiterste best om zo verliefd mogelijk naar mijn aanstaande te kijken. Aan de blikken van zijn ouders te zien leek het me aardig te lukken.

De koning en koningin van Olicier ontvingen me met open armen aan hun tafel. Kaspar leek het meest op zijn vader, bijna als twee druppels water. Hoewel de arrogante grijns bij de oudere man ontbrak, was hij zeker nors te noemen en leek hij niet veel warmte in zijn hart te dragen. Desondanks schonk hij me zijn tijd en was hij geïnteresseerd in mijn leven, en dan vooral in mijn koninkrijk. Kaspars moeder was nog steeds zo blij met mijn komst als dat ze enkele uren eerder was geweest.

Was ik echt van plan hen van hun zoon te beroven? Was ik echt zo'n slecht mens?

Het antwoord is natuurlijk ja, maar op dit bewuste moment twijfelde ik of ik nog tijd had om Danika bij me te roepen en te zeggen dat het niet hoefde. Ik twijfelde, maar ik wist ook dat ik geen keus had. Het was zijn leven of het mijne en ik was niet van plan om het mijne op te geven zonder ervoor te vechten.

Na het avondmaal ging ik met Kaspars moeder en haar hofdames borduren. Ik luisterde vooral, wat geen probleem leek te zijn voor de roddeltantes die zich in mijn gezelschap bevonden. Allerhande onderwerpen werden aangebracht, van de zwangerschap van een dienstmeid en wie de vader zou kunnen zijn tot de vangst van de mannen tijdens de jacht.

Meer dan eens dacht ik aan mijn kamermeisje en hoe het plan aan het vorderen was. Hoe sneller het gebeurd was, hoe beter.

Ik zag Danika die avond niet meer. Toen ik mijn andere kamermeisje ernaar vroeg zei ze dat ze haar al de hele avond niet meer had gezien. Ik veronderstelde dat dat een goed teken was.

De volgende ochtend kwam ze me wel helpen.

'Ik heb je gemist gisteravond,' zei ik.

'Het spijt me, Uwe Hoogheid. Het duurde lang bij prins Kaspar.'

'Laat het niet nog eens gebeuren. Fouten worden niet getolereerd.' Ik wierp haar een koele blik toe.

Ze kromp erbij ineen, maar durfde me geen weerwoord te bieden.

Mijn kamermeisjes waren nog niet klaar met het dichtmaken van mijn jurk toen de chaos in de rest van het kasteel ontstond. Ik hoorde kabaal in de gang en niet veel later opende één van mijn lijfwachten met een moeilijk gezicht mijn deur.

'Uwe Hoogheid,' zei hij met een buiging, 'slecht nieuws heeft ons bereikt. Uw aanwezigheid is gewenst bij de koningin.'

Ik werd naar haar vertrekken geleid. Mijn trillende handen verstopte ik in de lange mouwen van mijn jurk. Zou het gelukt zijn?

De betraande ogen van Kaspars moeder zeiden genoeg. Ontdaan keek ik naar de vloer, terwijl ik een buiging maakte. Het was gelukt. Misschien. Met zekerheid kon ik het nog niet zeggen.

'U wilde me spreken, Uwe Majesteit?'

Ze knikte en gebaarde naar de stoel tegenover haar aan een klein theetafeltje. Het was leeg. Geen ontbijt of drank te bespeuren, zelfs geen servies of een vrolijk bloemetje.

'Kaspar is...'

Mijn ogen werden groot, terwijl de koningin naar haar zakdoek greep en haar ogen droog depte.

'Kaspar is gestorven vannacht.'

Ik bleef als versteend zitten. Het was gelukt. Ik wilde huilen, maar het lukte niet, dus legde ik in plaats daarvan mijn hoofd in mijn handen en schokte ik met mijn schouders.

Zo wanhopig mogelijk keek ik even later weer op. 'Hoe? Hoe is hij ge-ge- ik kan het niet zeggen.'

'In zijn slaap. De hofheler is het nog aan het onderzoeken.'

Eén van haar dienstmeisjes reikte me een zakdoek aan, voor mijn inmiddels toch betraande ogen.

'Ik weet niet wat ik moet zeggen. Het spijt me zo voor uw verlies, Uwe Majesteit.'

'Het spijt mij ook voor dat van jou, lieve Helena.' De vrouw legde haar hand op die van mij. 'Het is net zozeer jouw verlies als het mijne.'

Dankbaar knikte ik.

Iedere minuut die ik in haar gezelschap moest doorbrengen was een hel op zichzelf, maar ik merkte dat het liegen en bedriegen me met iedere passerende seconde ook steeds beter afging. Ik corrigeerde mijn houding, kopieerde die van haar waar nodig, zei alles wat klonk als iets wat mijn broeder had kunnen zeggen toen zijn vrouw was gestorven.

Twee dagen later kwam de hofheler tot het besluit dat prins Kaspar vergiftigd was. Het onderzoek leidde de wachters naar de keukens, dat bracht hen bij Danika, die vervolgens, zoals verwacht, met haar vinger naar mij wees.

We werden beiden naar de troonzaal geroepen.

Danika huilde tranen met tuiten toen ze voor de koning en koningin van Olicier te staan kwam.

Ik forceerde iets bedeesdere tranen, gekleed in de traditionele zwarte rouwkleren, met mijn ogen opgezwollen van het huilen. Ik had echt gehuild, dat hoefde ik niet te spelen. Ik had gehuild dankzij de spanning en dankzij de steeds terugkerende gedachte dat ik een moordenaar ben. Daar kan ik niet meer aan ontsnappen.

'Prinses Helena heeft het me gevraagd,' huilde Danika zachtjes. Haar woorden waren nauwelijks hoorbaar.

Toen ze gevraagd werd haar zin te herhalen, klonk het nog stiller dan de eerste keer.

'Verdomme, spreek luider, meisje!' riep de koning.

Dat deed de tranen nog sneller over Danika's wangen rollen, maar haar woorden kwamen er dit keer wel luid genoeg uit voor de hele zaal.

Geschokt en met verachting keek ik naar mijn dienstmeisje. 'Ik hield van hem,' zei ik met gebroken stem. Ik hield van Bryant.

'U hebt het me gevraagd,' huilde ze. Haar knieën knikten en haar lippen trilden en alle kleur was uit haar lijf getrokken.

Ik schudde met mijn hoofd, snikte en keek haar recht in de ogen. Het was moeilijk om haar blik vast te houden. Ze had niets dan de waarheid gezegd. Hoe kon ik de waarheid – en daarbij mijn eigen normen en waarden – in de ogen blijven kijken, wetende dat ik het aan het verloochenen was?

'Helena,' zei de koningin met verheven stem, 'heb jij het haar gevraagd?'

Ik keek de gebroken vrouw met betraande ogen aan en schudde met mijn hoofd. 'Nee, Uwe Majesteit, ze liegt. Ik zou uw zoon nooit kwaad hebben gedaan. Ik keek zo uit naar on-'

'Het was niet mijn idee! Het was niet- Ik heb het niet gedaan! Ik wilde hem niet dood!' onderbrak Danika me hysterisch.

Haar wangen waren nat van de tranen en haar lichaam leek nog eens zoveel kleiner dan het normaal gezien al was. Ze keek de dood inmiddels haast in de ogen en ze leek er vreselijk bang voor te zijn.

Mijn hart brak. Voor een fractie van een seconde stond ik aan de grond genageld, niet wetend wat ik moest zeggen of doen. Dit was mijn schuld. Met de juiste woorden zou ik ook haar doodsvonnis tekenen.

Mijn lip trilde van de spanning en de adrenaline.

'Ze-' Ik slikte en veegde de restanten van mijn tranen weg. 'Ze was jaloers op mij. Op mij en prins Kaspar. Ze was verliefd op hem.' Mijn stem werd luider en zekerder, terwijl ik hoofdschuddend en teleurgesteld naar mijn kamermeisje en vervolgens naar de vloer keek. 'Ze wilde hem voor zichzelf. Dit- dit was... dit was waarschijnlijk haar manier om te zeggen dat zij hem kreeg of- of niemand.' Ik begon te huilen. 'Mijn lieve Kaspar.'

In mijn ooghoeken kon ik zien hoe Danika schreeuwend en huilend nog meer in elkaar kromp. Ze keek smekend naar mij, hopend dat ik zou zeggen dat het mijn eigen idee was, dat ik hem had vermoord. Het zou dom zijn als ik het zou toegeven. Dan waren we allebei dood.

Ik wilde dat ik haar nog had kunnen zeggen dat het me speet.

De wachters werd bevolen mijn kamermeisje in een kerker te gooien. Ze zou het één van de volgende dagen met de dood bekopen.

Ik twijfelde of ik moest vragen om haar te mogen berechten in Entalia, gezien ze daar haar thuis had, maar ik besloot dat ik haar niet langer onder ogen kon komen. Bovendien bevatte ieder volgend woord een risico om mijn eigen rol in dit alles weg te geven.

Ik bleef voor Kaspars begrafenis en huilde tranen met tuiten. Iedere snik die ik had ingehouden na de dood van mijn broeder liet ik eindelijk mijn lippen verlaten.

Bryant zou nooit meer naast me staan, nooit meer met me over zijn kinderen praten, nooit meer verwonderd naar me lachen alsof hij het einde van de aarde met zijn eigen ogen had gezien. Hij zou me nooit meer vasthouden en zeggen dat alles goed komt.

Hij had me achtergelaten, om deze wrede wereld helemaal in mijn eentje te trotseren.

Na het afscheidsmoment voor Kaspar spraken zijn ouders me aan en zeiden ze me dat ze nog een zoon hadden met wie ik eventueel kon trouwen.

Ik glimlachte naar hen en zei dat ik dat eerst met mijn vader moest bespreken. Zijn wil is immers wet. Dat begrepen ze, maar ik kon in hun ogen zien dat ze het leuker hadden gevonden als ik meteen uitbundig had toegestemd.

Daarna vertrok ik meteen naar huis. Niemand nam het me kwalijk dat ik liever in een vertrouwde omgeving wilde leren omgaan met mijn verdriet. Ik droeg alleen zwart en verstopte mijn gezicht geregeld achter een lapje stof, om het idee te wekken dat ik weer had zitten huilen. Ik moest het nog even doen lijken alsof ik in de rouw was. Op een bepaalde manier was ik ook in de rouw, voor het meisje dat ik erin geluisd had en de onschuld die ik daarbij verloren was.

Nu is dat allemaal eindelijk achter de rug. Mijn vader was het met me eens toen ik zei dat mijn kroning voor kwam op een nieuwe huwelijkskandidaat. Hij weet nog niet van mijn plannen met mijn toespraak.

In ieder geval word ik morgen achttien.

Morgen word ik koningin.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro