Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Helena

Bryant is ziek. De heler weet niet goed wat er scheelt.

Simpelweg te lang in de sneeuw gelopen, zei hij een paar weken geleden. Ergens een bacterie opgelopen, zei hij daarna. Nu denkt hij dat er misschien iets verkeerd is gelopen met Bryants ingewanden.

Zolang de heler mijn broeder niet zinloos opensnijdt kan het me niet schelen wat voor ziekte hij precies onder de leden heeft. Hij wordt wel weer beter, daar ben ik zeker van. Als hij maar genoeg rust neemt en die baby van hem eindelijk stopt met janken.

Ik lig er nu al een paar nachten van wakker. Dat mormel stopt niet met krijsen in de kamer naast mijn slaapkamer. Dat helpt me er telkens weer aan herinneren waarom ik absoluut niet wil trouwen. Trouwen betekent kinderen krijgen. Kinderen krijgen betekent dat de wereld me nog meer de mond zal snoeren. Of ik nu een prinses ben of niet, dan dien ik alleen nog maar om mooi te wezen en voor de kinderen te zorgen.

Ik ril al als ik er nog maar aan denk.

Een paar dagen terug ging ik met mijn broeder naar het hertogdom Kranis gaan. We hadden het al maanden geleden gepland. We zouden een paar nachten verblijven bij de hertog en de hertogin. Dan zou Bryant de nodige staatszaken regelen en kon ik genieten van de talloze markten die er elke dag weer te vinden waren.

Het beste van het hele verhaal: mijn zuster mocht niet mee. Valeries gezicht was goud waard toen mijn koning vader zei dat ze op het kasteel moest blijven omdat haar verloofde op visite kwam. Dat krijg je ervan als je altijd loopt te verkondigen dat je met alle plezier je taken als vrouw volbrengt.

Helaas viel het plan bijna in het water toen Bryant door de vermoeidheid niet meer uit bed kon komen.

Ik was er eerst mee naar mijn moeder gegaan. Met mijn allerliefste blik en mijn zoetsappigste stem, vroeg ik haar of ik zonder Bryant mocht gaan.

'Een beetje van de wereld zien,' noemde ik het.

Aan mijn moeders afkeurende blik kon ik zien dat ze het idee niet zo leuk vond als ik, maar ze antwoordde dat ik het aan mijn vader moest vragen. Als ze het compleet niet had zien zitten had ze me rechtuit gezegd dat het niet mocht en was het daarbij gebleven.

Ik zag het als een kleine overwinning.

Toen ik naar mijn vader ging om aan hem dezelfde vraag te stellen schudde hij met zijn hoofd en zei hij: 'Ik zal iemand anders moeten sturen voor de staatszaken, maar die persoon ga ik niet vertrouwen met jouw veiligheid.'

'Waarom kan ik niet gaan voor de staatszaken? Als u me zegt waar het over gaat ben ik er zeker van dat ik het net zo goed kan overbrengen als Bryant of eender welke andere persoon.'

Daarop had mijn vader gelachen. 'Meisje toch, ze zouden je niet serieus nemen.'

Daarmee trapte hij me met zijn volle gewicht op mijn tenen. Voor even wist ik niet meer wat te doen. Ik voelde de tranen al prikken in mijn ogen, maar dat wilde ik niet laten zien. Het was niet eerlijk dat ik niet eens een kans kreeg.

Ik ben net zo geschikt als mijn broeder. Ik ben even slim, even goed met gesproken woorden en zeker tien keer zo charmant. Niemand kan me iets anders wijsmaken.

Uiteindelijk deed ik alsof ik mijn verlies accepteerde en schonk ik hem mijn allermooiste glimlach. Misschien dat het iets in zijn hart zou doen smelten, waardoor hij meer geneigd zou zijn om me toch te laten gaan – als ik het juist speelde.

Na het gesprek met mijn vader was ik voor een korte tijd ten einde raad. Ik kon niet even naar de stallen gaan en vragen voor een paard om in mijn eentje naar Kranis te reizen. Ik zou mijn vader ook niet met woorden kunnen overtuigen om me toch met Bryants vervanger mee te sturen.

Pas toen ik in de tuinen aan het wandelen was en ik Zander tegenkwam, kreeg ik een nieuw idee.

'Zander!' riep ik hem, zodra ik zijn blonde hoofd achter een heg zag verschijnen.

De schildknaap was met een jongedame aan het wandelen. Hij keek enigszins verstoord op toen zijn naam zijn oren bereikte.

Pas toen hij mij herkende smolt de irritatie weg en veranderde zijn frons in een geglimlachte groet. Hij nam het meisje mee tot bij mij, waar hij voor me boog en zij een reverence maakte. 'Uwe Hoogheid,' zeiden ze haast in koor.

Beseffen hoeveel macht ik heb, al is het maar een fractie van wat mijn broer heeft, geeft me na al die jaren nog steeds een bevredigend gevoel. Telkens wanneer iemand me aanspreekt met mijn titel of een bevel uitvoert zonder morren voel ik me heel.

Ik ben geen hulpeloze vrouw. Ik ben geen poppetje dat doet wat anderen van haar wensen. Geen echtgenoot, geen kinderen en toch – nog – geen oude vrijster.

Ik ben een prinses en ik ben niet minderwaardig.

Zander stelde het meisje aan me voor, maar ik ben haar naam alweer vergeten. Ik denk niet dat ze deel uitmaakt van ons hof. Ik had haar nog nooit eerder gezien en het zal me niet verbazen als ik haar nooit meer terugzie.

'Kan ik je even spreken?' vroeg ik mijn jeugdvriend.

Hij wisselde blikken met de jongedame, voor hij knikte en gebaarde dat ik voor mocht gaan. Hij zei het meisje dat hij haar later nog zou zien, voor hij me verder de tuinen in volgde.

Zander is geen lelijke jongen. Als ik geïnteresseerd zou zijn in mannen, zou hij waarschijnlijk hoog op mijn lijstje staan. Zijn blonde haar is bijna altijd te lang. Zelfs wanneer het kort gekapt wordt, groeit het razendsnel terug. Zijn bruine ogen kijken streng de wereld in, maar als hij lacht worden ze zacht en kijkt hij met een warm hart naar de mensen om hem heen.

'Waar wilt u het over hebben?' vroeg hij, toen de stilte bleef duren.

'Ik weet niet hoe goed je op de hoogte bent, maar Bryant is ziek,' antwoordde ik.

Hij knikte.

'Ik ging normaal met hem mee naar Kranis voor een aantal dagen, maar nu gaat mijn koning vader een andere boodschapper sturen en wil hij niet meer dat ik meega.'

Zander vertraagde zijn pas, maar ik volgde zijn voorbeeld niet.

'Mijn vader zei dat hij niemand zou vertrouwen met mijn veiligheid, maar hij vertrouwt jou. Jij bent de zoon van één van zijn dierbaarste vrienden. Jij bent zijn schildknaap. Hij kent je.'

Bij die woorden stopte mijn jeugdvriend volledig met wandelen.

Ik zag geen andere keuze dan zelf ook stil te blijven staan en me naar hem om te draaien.

'Als de koning gezegd heeft dat u niet mag gaan, dan mag u niet gaan,' zei Zander monotoon.

Al voor hij uitgesproken was, rolde ik met mijn ogen. 'Daarom dat ik hem ervan moet overtuigen dat het veilig genoeg is en dat het een meerwaarde heeft voor alle partijen als ik meega.'

'Succes daarmee.'

De korte toon waarop hij sprak wekte zowel irritatie als onrust in me op. Het was niet logisch dat hij me niet wilde helpen. Hij hielp me altijd. Zelfs als het ging om simpele dingen zoals bloemen plukken toen mijn moeder het me verboden had. Zander stond altijd voor me klaar.

'Als je mijn vader ervan kan overtuigen dat het veilig voor me is om met jou naar Kranis te gaan, dan kan je misschien je accolade verdienen door me heelhuids terug te brengen.'

Het was mijn laatste en enige kaart. Ik kon hem wel bevelen om met mijn vader te gaan spreken, maar als hij het zelf niet wilde had hij geen reden om er echt zijn best voor te doen. Dan was het al hopeloos voor het begonnen was.

Mijn jeugdvriend leek het te overwegen. Hij keek me aan, haast doordringend, en ik staarde terug. Het is onbeleefd om een lid van de koninklijke familie langer aan te kijken dan nodig, maar wanneer we alleen zijn geeft Zander nooit zoveel om de etiquette.

Het zou me meer moeten storen dan het doet.

'Goed dan. Ik zal een gesprek aanvragen met de koning,' klonk het uiteindelijk, al zat er geen volle overtuiging achter.

Spontaan begon ik te glimlachen. 'Dank je wel. Ik sta bij je in het krijt.'

Hij schudde met zijn hoofd. 'Dat zegt u altijd, maar ik krijg er verrassend weinig van terug.'

Ik opende geschokt mijn mond, terwijl mijn nek en mijn wangen warm werden. 'Dat is niet waar.'

Zanders mondhoeken krulden omhoog. Verder liet hij niet merken dat hij het met me oneens was. 'Als u het goed vindt, Uwe Hoogheid, ga ik weer verder. Ik heb blijkbaar nog een belangrijk gesprek met de koning te regelen,' zei hij plechtig.

Mild gepikeerd knikte ik. De schildknaap boog voor me, voor hij zich omdraaide en hij terug naar het kasteel wandelde.

Diezelfde avond nog riep mijn vader me bij hem in de troonzaal. De zaal was leeg op de paar wachters, mijn vader en Zander na. Ik stond niet te trippelen om er lang te moeten blijven. Het is een veel te grote ruimte om aangenaam aan te voelen wanneer er niet meer aanwezigen zijn.

'Ik heb vernomen dat je denkt dat Zander een geschikte vervanger is voor Bryant,' begon de koning al voor ik goed en wel bij zijn troon was aangekomen.

Hij zat in vol ornaat op de troon. Met kroon, met mantel en bovenal met een vermoeide waas over zijn ogen. Hij had waarschijnlijk een lange dag van audiënties achter de rug. Het leek me niet onwaarschijnlijk dat ik een uitbrander zou krijgen, omdat ik het niet gewoon had opgegeven nadat hij mijn voorstel geweigerd had.

'Vader,' begroette ik hem met mijn allerbeleefdste toon, terwijl ik een reverence maakte tot hij me met een kleine glimlach zei dat het oké was om weer recht te komen. Als Zander er niet bij was geweest had ik waarschijnlijk niet zoveel aandacht besteed aan de formaliteiten.

'Wat heb je erover te zeggen, meisje?' vroeg de koning verder.

'Niemand kan Bryant vervangen,' begon ik, 'maar nu er voor even een positie vrij is, tot mijn broeder genezen is, zou dit een ideale kans zijn voor uw schildknaap om zijn ridderslag te verdienen.'

'Ik zeg niet dat er geen waarheid in jouw woorden zit, Helena, maar waarom zou ik hem met jouw veiligheid vertrouwen?'

'Omdat een prinses beschermen een nobele taak is en ik niemand beter weet voor die taak dan Zander. Hij is verstandig, hij is sterk, hij is rechtvaardig en dapper en hij is betrouwbaar.'

Toen mijn vader, voor het eerst sinds ik binnengekomen was, zijn blik op mijn jeugdvriend liet rusten, viel me pas op dat de jongeman al de hele tijd naar de grond aan het staren was. Hij leek zelfs een beetje in elkaar te krimpen toen ik zijn naam zei.

'Zander, wil jij samen met Helena naar Kranis gaan, om een paar dingen met de hertog te bespreken en ervoor te zorgen dat mijn dochter veilig is wanneer ze langs de markten struint?'

De schildknaap bracht zijn blik van de vloer naar mijn gezicht. Hij hield zijn mond al een stukje open, maar er kwam nog geen geluid uit. Het leek alsof hij wel iets wilde zeggen, maar hij niet zeker was of zijn antwoord het juiste zou zijn.

Ik schonk hem mijn liefste, meest smekende blik. Zijn schouders ontspanden een beetje, voor hij naar de koning keek en hij knikte. 'Dat wil ik, Uwe Majesteit. Het zou een eer zijn.'

Een glimlach verscheen om mijn lippen en pure vreugde raasde door mijn aderen. Ik wilde niets liever dan Zander bedanken, maar dit was niet de juiste tijd en niet de juiste plaats.

'Dat is dan geregeld. Jullie vertrekken morgen.' Hij gebaarde naar de deuren. 'Je mag gaan, schildknaap. Ik wil met mijn dochter spreken.'

Iets aan de ernstige toon van mijn vader en de niet zo gelukkige uitdrukking van Zander bracht mijn humeur weer omlaag. Ik had het gevoel dat ik iets miste, dat ze nog iets hadden besproken waarover ze het met mij niet hadden gehad.

Pas toen Zander uit het zicht verdwenen was, liet de koning zijn rechte houding een klein beetje inzakken en ontsnapte er een zucht aan zijn lippen. 'Wat moet ik met je aanvangen, Helena?' vroeg hij.

Daar had ik meer dan genoeg antwoorden op, maar die zou hij niet geapprecieerd hebben.

'Ik begrijp dat je graag naar Kranis wilt. Ik begrijp dat je iets van de wereld wil zien. Ik begrijp dat je bevriend bent met mijn schildknaap. Daar kan ik allemaal met mijn hoofd bij. Je bent zeventien winters oud. Je bent nog jong. Je wil dingen bijleren...' Hij plukte met zijn vingers wat aan zijn krullerige baard. In de niet zo goed belichtte troonzaal viel het grijs in zijn haren niet zo op, maar als je wist waar je moest kijken kon je het goed genoeg zien.

Mijn vader wordt oud. Ik denk niet dat het nog lang gaat duren voor hij de kroon aan mijn broer doorgeeft.

'Je moeder en ik hebben het erover gehad en het gaat zo goed met Valerie en de prins van Dwindèl...'

'Nee.' Het kwam eruit zonder dat ik de tijd had om erover na te denken.

Mijn vader fronste zijn borstelige wenkbrauwen en zuchtte opnieuw. Hij zette zijn arm op de leuning van zijn troon en gebruikte zijn hand vervolgens om in zijn neusbrug te knijpen. 'Er zijn genoeg degelijke prinsen die je hand willen. Er zijn genoeg mannen die je goed zouden behandelen en die je gezonde kinderen kunnen geven. Waarom maak je er zo'n groot probleem van?'

Een rilling trok door mijn rug. 'Ik wil niet trouwen. Ik wil geen kinderen. Bryant is al getrouwd en hij heeft drie gezonde kinderen. Die jongste hoor ik iedere nacht nog gezond kwijken. Valerie gaat trouwen en zij gaat vast twaalf lawaaierige creaturen baren. U hoeft niet bang te zijn voor uw bloedlijn, vader. Ik hoef niet te trouwen.'

'Helaas heb je daar zelf niet veel in te zeggen, meisje,' antwoordde mijn vader met een gepijnigde blik. 'Ik zou het veel fijner vinden als je zelf iemand kiest die jou bevalt, maar als je voor je achttiende winter nog geen aanzoek hebt dat je wil aanvaarden, gaan je moeder en ik voor jou kiezen.'

'Maar dat is-'

'Dat is eerlijk. Ik duld hier geen tegenspraak meer in, Helena. Je hebt lang genoeg de tijd gehad. Trouwen zal je, liefst met een rijke prins, maar zolang het een prins is zal het wel goed zijn. Wees blij dat ik je nog de tijd geef tot je volgende winter en ik je niet hier en nu verplicht te trouwen.'

Ik was ziedend, maar ik slikte mijn lelijke woorden in en deed mijn best mijn afscheid met een glimlach te nemen.

In ieder geval mocht ik naar Kranis, dat was één meevaller.

Uiteindelijk was het helemaal niet zo leuk als ik had gehoopt.

Ik steek de schuld op Bryant. Als hij niet ziek was geworden was ik met hem meegegaan, dan had ik mijn vader niet moeten overtuigen en dan had ik het gesprek over trouwen uit kunnen stellen. Nu gooide de gedachte aan zwanger zijn en de daad die daaraan voorafgaat roet in het eten.

Zander deed de hele reis lang vreemd. Hij praatte wel tegen me, maar hij gedroeg zich afstandelijk en bijna al zijn antwoorden waren kort en zo goed als emotieloos. Ik herkende hem haast niet meer.

Toen ik hem zei dat mijn vader me wilde verplichten om te trouwen, antwoordde hij dat ik het al lang had uitgesteld. Hij droeg niets bij aan mijn klaagzang. Hij verdedigde alleen de denkpatronen van mijn vader.

De markten van Kranis waren mooi, dat wel. Ik kocht wat snuisterijen van verre landen, wat kruiden waarmee ik de keuken een groot plezier kon doen en bloemen voor mijn moeder. Ik kocht ook een boek over de genezende werking van planten voor mijn broeder. Misschien staat er iets in dat hem kan helpen.

Het dieptepunt bereikten we op onze terugreis bij het ontbijt in één of andere herberg. Ik was Zanders afstandelijkheid beu en zei hem dat hij mijn verzoek had moeten weigeren als hij er zo tegenop zag.

Waarschijnlijk was hij te moe om zijn façade nog langer op te houden, want hij snauwde: 'U weet er helemaal niets over. Uw ouders denken dat u niet wilt trouwen omdat u van mij houdt.'

Zodra de woorden tot me doorgedrongen waren, barstte ik onelegant in lachen uit. 'Zelia, dat is belachelijk.'

De rest van de terugweg liep hij erover te mokken dat ik het idee dat ik van hem zou houden zo lachwekkend vond.

Het is lachwekkend. Ik heb er geen andere woorden voor.

Maar misschien zou het makkelijker zijn als het ook echt de reden was dat ik niet wil trouwen. Dan had ik ten minste nog hoop dat ik ooit van een andere man zou kunnen houden.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro