Proloog
"Good friends, good books, and a sleepy conscience:
this is the ideal life"
-Mark Twain
Antwerpen, 8 februari 2018
Lisa Cartwright spande haar boog aan. Ze voelde haar hart in haar keel kloppen, alsof het haar wilde waarschuwen voor het naderende gevaar.
'Ik had binnen moeten blijven,' stamelde ze tegen zichzelf. Lisa sloeg weer een steegje in en voelde de sensor in haar broekzak harder trillen. Ze kwam dus dichterbij het gevaar. Het was pikdonker in de straten van Antwerpen, er was geen enkele straatlantaarn te bekennen. De enige reden dat ze iets kon zien, was door de nachtzichtrune die ze op haar arm had getekend. Lisa haalde haar neus op, de zo bekende stank vulde haar neusgaten. De geur van demonen.
Nog geen seconde later versperde een Raumdemon haar de weg. Zijn witte, geschubde huid glansde in het maanlicht. De tentakels spartelden wild in het rond, in een poging haar te omvatten. Lisa hief koelbloedig haar boog en schoot.
Twee uur eerder
Lisa keek op van het boek dat ze aan het lezen was en wierp een blik op de klok. Tot haar grote verbazing wees de kleine wijzer naar de negen. Ze was de tijd helemaal uit het oog verloren en sprong op vanuit haar stoel.
Snel haastte ze zich door de gang en gooide de deur open.
'Lisa!' riep Lotte, die vrolijk op haar kwam afgestormd en haar omhelsde met al haar kracht. Lisa zuchtte opgelucht, gelukkig was ze in orde.
Ze trok zich opgelaten los uit Lotte's omhelzing en keek in het rond. Het olijke duo was nog niet voltallig.
'Je moet komen kijken tante Lisa, ik heb een tekening gemaakt.' Een glimlach verscheen op Lisa's lippen, ze vond het zo schattig wanneer ze tante genoemd werd. Zelfs al was ze maar de vriendin van hun zus.
Lotte sleurde haar mee en liet haar kunstwerk met veel trots zien. Het was een tekening van haarzelf met een cape om, vliegend door de lucht, terwijl ze demonen onthoofdde. Haar ros haar waaide in de wind en het bloed spatte in het rond, het was niet bepaald wat je van een tienjarige zou verwachten. Lisa slikte.
'Je hebt echt talent,' loog ze. Lotte knikte zelfingenomen. Opnieuw keek Lisa angstig in het rond. Ze had één taak: op de kinderen passen en zelfs dat kon ze niet. 'Heb jij je broer ergens gezien?' vroeg ze haastig.
'Nee,' zei Lotte met grote ogen, de leugen droop ervan af. Lisa trok een wenkbrauw op. 'Hij wou mijn tekening verpesten, dus ik heb hem opgesloten in zijn kamer,' flapte ze eruit.
'Lotte Starkweather!' Het was niet de eerste keer dat ze Maxim had opgesloten in zijn kamer. Nu keek ze Lisa aan met een grote pruillip en neptranen in haar ogen.
Lisa klemde haar kaken op elkaar en zuchtte: 'Ga jij dan ook maar naar je kamer, het is al laat!'
'Jij hebt niets over mij te zeggen!' zei ze stampvoetend, maar draaide zich toch om en liep - hopelijk - richting haar kamer.
*
Lisa haastte zich naar Maxims kamer en probeerde de deur open te doen. Zoals ze wel verwacht had, zat hij op slot. Ze pakte haar cilinder uit haar broekzak en tekende met de zilveren staf haastig een openingsrune op de deur.
Het slot opende met een klik, ze gooide de deur open. Lisa keek rond, geen Maxim te bespeuren. Totdat ze druppels naar beneden zag vallen, deze keer was de oorzaak geen gat in het dak, maar een jongen die kwijlde in zijn slaap.
Walgelijk.
Het witte maanlicht verlichtte zijn onschuldige gezicht, hij was helemaal naar boven geklommen en lag op een houten balk aan het plafond. Als ze hem zou wakker maken, zou hij naar beneden kunnen vallen. Ze had geen zin om aan haar vrienden uit te leggen dat ze van hun broer appelmoes had gemaakt.
Zo stil mogelijk sprong Lisa op Maxims bed en zette zich af richting de balk, zoals een kat dat zou doen.
In de plaats van op de balk te landen, raakte haar hoofd het hout. Ze was in een vorig leven zeker geen kat geweest. Maxim werd wakker door de harde knal, zijn hoofd verscheen over de rand van de balk.
'Lis? Leef je nog?' piepte hij, starend naar Lisa, die op de grond lag. Ze stond gegeneerd recht, als teken van leven.
'Kom naar beneden,' zei ze lichtjes geïrriteerd. Hij liet zich naar beneden vallen en landde sierlijk op de grond, zoals het een schaduwjager beaamt.
'Waarom lag je daarboven?' vroeg ze verward.
'Waarom lag jij op de grond?' kaatste hij terug. Toen ze niet lachte, antwoorde hij: 'Lot had me opgesloten.'
'Dat is geen verklaring, Max.' Hij besteedde geen aandacht aan haar en geeuwde. Zonder nog iets te zeggen, ging hij in zijn bed liggen. Ze had medelijden met hem, hij moest doodop zijn.
'Slaap zacht,' stamelde ze. Max had de rare gewoonte om te doen alsof iedereen onzichtbaar was. Ze ging naar buiten en liet de deur op een kier.
*
Ik ben de slechtste babysit ooit, dacht Lisa, terug op weg naar de bibliotheek. Ze ging weer op haar stoel zitten en wou net verder lezen toen ze haar gsm hoorde rinkelen. Wanneer ze het toestel had gevonden tussen de kussens, was het bellen al gestopt. Lisa keek op het scherm en haar hart sloeg een slag over toen ze zag wie er had gebeld.
Jonathan Starkweather, de broer van Lot en Max. Het was niet de eerste keer dat hij had gebeld, ze had al vier gemiste oproepen. Haar hart klopte in haar keel terwijl ze hem terug belde. Ze vloekte toen het direct op voicemail sprong.
'Jonathan! Wat is er aan de hand?' vroeg ze argwanend. 'Je ging toch gewoon met Anna kijken waarom het alarm is afgegaan? Alles is goed met Lot en Max hoor. Bel je zo snel mogelijk terug?'
Lisa twijfelde een paar seconden, maar stond toch op en liep naar haar kamer. Dit was niet normaal, Jonathan en Anna hadden al lang terug moeten zijn. Misschien was het deze keer geen loosalarm - wat het vaak was - maar dan zouden ze een paar demonen toch wel zelf aankunnen?
In haar kamer aangekomen, pakte ze snel haar sensor. Het gaf nog steeds een demonenactiviteit aan in de Kruipersstraat. Alleen was het nu een hoge activiteit geworden, het felrode licht was een doorn in haar oog.
Nu begon Lisa echt in paniek te geraken. Ze griste haar tenue mee terwijl ze naar de wapenkamer liep. Daar deed ze haar zwarte tenue aan, haar bruine haar in een staart en nam ze twee serafijndolken en een paar messen, deze stak ze in haar wapenriem. De adrenaline gierde door haar aders. Ze nam ook haar boog en behendig zwierde ze haar pijlenkoker over haar schouder. Lisa tekende snel, maar zorgvuldig een paar runen met haar cilinder; een onzichtbaarheidsrune, ook een voor snelheid en nachtzicht.
Eenmaal buiten hapte ze naar adem, dankzij de koude lucht kon ze helder nadenken. De sensor zou haar naar Jonathan en Anna kunnen leiden, ze begon te lopen. Tot op de tanden bewapend en koud zweet druppend van haar hoofd.
______________
Wat vond je van de proloog? Laat het zeker weten in de comments!
Wat is er gebeurd met Jonathan en Anna? Zal Lisa ze op tijd kunnen redden?
Of is het al te laat?
Ontdek het in het volgende hoofdstuk -->
Onthoud ook: Vertrouw niemand
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro