8 - Een nieuwe start
"Saepe creat molles aspera spina rosas"
"Often the prickly thorn produces tender roses"
-Ovid
Olivia zag het gezicht van haar broer voor zich, zijn mondhoeken wezen omhoog, maar zijn ogen stonden duister. Ze kende die gelaatsuitdrukking, zo glimlachte hij als hij haar wilde geruststellen, terwijl hij wist dat het niet goed zou komen. Olivia lachte niet terug, ze was te verbaasd hoe jong hij er uit zag.
Nu pas werd haar omgeving duidelijk. Hij stond op een rotswand, de wind blies zijn zwarte haren voor zijn gezicht. Het leek wel zomer. Olivia wou naar hem toe rennen, maar haar voeten weigerden dienst. Ze schreeuwde zijn naam, hij keek naar haar, maar ook weer niet. Zijn blik boorde zich dwars door haar heen.
Ze probeerde met al haar kracht bij hem te geraken, maar hij leek alleen maar verder van haar weg te gaan. Plots keek hij haar recht in de ogen, zijn lippen vormden haar naam. Ze stond ineens recht voor hem, hij pakte haar polsen verkrampt vast.
'Liv,' fluisterde hij nogmaals. Er kwam geen geluid uit haar keel, ze voelde een druppel over haar wang rollen. Het weer sloeg om, regendruppels vielen uit een dikke laag donkere wolken, ze hoorde donder in de verte. De eerst zo rustige zee onder aan de rots werd nu woest.
Eén diepe ademteug later, liet hij haar polsen los, sloot zijn ogen en liet zich achterovervallen. Olivia zag hem opgeslokt worden door de woeste golven. Toen kon ze eindelijk bewegen, ze viel op haar knieën en wachtte tot het voorbij was.
Met een ruk werd Olivia wakker uit de nachtmerrie. Haar hoofd en kleren waren nat van het zweet en haar wangen van de tranen. Ze bibberde helemaal, ze had nog steeds dezelfde kleren aan als gisteren. Olivia had geen zin gehad om ze uit te doen, ze had gewoon willen slapen.
Natuurlijk was het dom geweest om te denken dat de nachtmerries over gingen gaan als ze op een andere plaats was. Een plaats die haar niet deed denken aan haar broer. Ze keek op haar gsm, het was half zeven.
Olivia sloeg haar benen over het bed, ze keek voor de eerste keer rond in haar kamer. Het raam keek uit op de kleine tuin van het Instituut, ze verlangde ernaar om buiten te gaan hardlopen. Haar kamer was oud, maar alles wat ze nodig had was aanwezig, vooral het grote bed was een opluchting.
De zwarte houten vloer kraakte toen ze naar het grote gotische raam liep en het open deed om wat frisse lucht te krijgen. De rode zon verscheen over de skyline van het voor haar bekende Antwerpen. Oliva kreeg weer koude rillingen en sloot het raam terug. Ze keek verder rond in de kamer. Er waren twee deuren, een waarvan ze wist dat hij naar de gang leidde. De andere kwam uit op een kleine moderne badkamer.
Olivia was opgelucht dat ze niet weer een beschimmelde badkamer met de rest moest delen en dat ze haar eigen kamer had. De "normalo's" - of hoe ze normale mensen ook noemden - moesten in de Academie in de kelders slapen. Het was daar vochtig, donker en eenzaam geweest. Om nog maar niet te spreken over de kakkerlakken, schimmels en de reuze slak waar iedereen zo bang van was. Er trok weer een koude rilling over Olivia's rug. Ze besloot om een warme douche te nemen, in de hoop dat ze zich daarna weer beter zou voelen.
Na de douche had Olivia propere kleren aangetrokken, nu stond ze in het deurgat tussen haar slaapkamer en de gang. Ze wou naar de keuken, al wist ze niet waar dat was, ze had honger als een paard.
Ze stapte de gang in, het voelde alsof ze zich op vijandig terrein bevond, ver weg van haar vertrouwde omgeving. Olivia haalde diep adem en begon haar zoektocht naar de keuken. Het Instituut werd verlicht door heksenlichten, stenen aan de muur die wit licht afgaven, ze brandden altijd. Olivia probeerde zich te herinneren hoe ze gisteren boven was gekomen. Zo stil mogelijk sloop ze door de gangen, ze voelde zich als een dief in de nacht. Olivia hoopte dat ze niet iedereen wakker maakte.
*
Na zeker tien minuten vond ze een trap die naar beneden leidde, ze besloot dat dat haar beste optie was en ging naar beneden. In elke kamer zag ze de zwakke witte gloed van het heksenlicht, behalve in één kamer, waar ze de gele gloed van een lamp zag. Olivia stapte op het licht af, ze had niet verwacht dat er al iemand wakker zou zijn. Op de Academie was ze altijd als één van de eersten wakker geweest, dan was ze vroeg in de ochtend gaan joggen.
Ze deed de deur, die op een kier stond, verder open. Tot haar opluchting had ze de keuken gevonden, ze glipte naar binnen. Er stond in het midden van de kamer een grote houten tafel, er was plaats voor zeker tien man. De keuken was ook in een landelijke stijl. Nu pas zag Olivia dat het licht niet van een lamp kwam, maar van de ijskast die openstond. Jonathan stond voor de ijskast, hij keek er peinzend naar. Olivia schraapte haar keel, nu pas leek Jonathan haar op te merken.
'O, hey-' hij knipte met zijn vingers, in een poging haar naam te herinneren, 'Liv was het toch?' Olivia leunde tegen de deuropening. Jonathan had zijn pyjama nog aan; een short met een grijs T-shirt, hij richtte zich terug tot de ijskast. Oliva kwam dichterbij en keek naar wat er zo interessant was aan de ijskast. 'Ik probeer te bedenken wat we als ontbijt kunnen eten,' verklaarde Jonathan, nog steeds naar de ijskast kijkend. Olivia zag het probleem; er lag alleen maar een appel, sla, ijs en eieren in.
'Een omelet misschien?' opperde ze. Jonathan zuchtte en pakte de eieren.
'Ik haat eieren,' zei hij met een vieze blik op zijn gezicht, terwijl hij een pan pakte en het vuur opzette. Spijtig genoeg had hij niet veel keuze.
'Ik ook,' beaamde Olivia, maar ze had zoveel honger dat ze alles wel naar binnen kon spelen, 'kan ik helpen?' Jonathan schudde zijn hoofd.
'Ga maar zitten.' Olivia nam een stoel en staarde hem aan. De jongen deed alsof hij haar al jaren kende, ze hield wel van zijn vrijpostige aura. 'Koffie?' Jonathan gaf haar een mok koffie, ze sloot haar handen om de warme kom. Er volgde een ongemakkelijke stilte.
'Dus, wat vind je van het Instituut?' vroeg Jonathan. Hij stond met zijn rug naar haar toe, waar ze blij om was. Ze was bang dat hij het zou zien als ze loog.
'Tof, vooral heel groot, ik kon bijna de keuken niet vinden,' lachte ze ongemakkelijk. Jonathan draaide zich om, zijn glimlach was bemoedigend.
'Het is inderdaad een heel groot gebouw. We zullen jou en Arthur straks een rondleiding geven, dat zou het probleem moeten oplossen.'
'Dat klinkt geweldig,' loog ze. Jonathans gezicht werd opeens serieus, hij beet op zijn bovenlip en kwam naast haar zitten.
'Ik heb het gehoord van je vriend,' begon hij. Olivia schudde niet-begrijpend haar hoofd. Ze heeft nooit een vriend gehad en dat zou ze ook nooit hebben.
'Wacht, wacht, mijn vriend?' Ze stak haar handen voor haar uit, Jonathan schuifelde ongemakkelijk op zijn stoel.
'Ja, Arthur zei dat hij de dag voor de verheffing is weggelopen.' Olivia leunde naar voor, ze wou hier niet over praten. Ze hoopte dat ze er angstaanjagend uitzag, in werkelijkheid vocht ze tegen de tranen.
'Ten eerste: geloof nooit iets wat Arthur zegt en ten tweede: dat was niet mijn vriend, maar mijn broer.' Jonathan wist duidelijk niet wat te zeggen, hij deed zijn mond open en weer dicht. Zijn lichtblauwe ogen keken haar onderzoeken aan.
'Dat wist ik niet,' wist hij eruit te brengen. Olivia haatte dit. Ze zeiden altijd dat ze het erg vonden, maar dat ze zich erover moest zetten. Toen ze had besloten om samen met haar broer een schaduwjager te worden en naar de Academie te gaan, had ze gedacht dat haar leven toch niet slechter kon worden. Nu ze een schaduwjager is, kon ze niet terug naar haar familie, zelfs niet haar broer. Het stond in hun stomme Wet dat ze geen contact meer mocht hebben met haar voormalige kennissen, nu waren de schaduwjagers haar familie.
Ze had tijdens de opleiding in de Academie al door gehad dat haar broer niet gemaakt was voor dit leven. Hij hield niet van het vechten en was er ook niet goed in. Alleen konden ze toen niet meer terug, ze wou ook niet terug. Ze wist dat haar broer dit alleen maar voor haar deed. Hij was weggelopen met de gedachte dat zij een beter leven zou hebben, hij wist dat zij niet zou weglopen van iets. Nu was hij daar ergens, alleen, of misschien was hij teruggegaan naar mama.
Olivia merkte dat ze in stilte aan het huilen was en voelde dat Jonathan zijn arm over haar had geslagen. Wat gebeurde er? Waarom was ze aan het wenen? Hij was op de grond naast haar stoel gaan zitten en kwam toch bijna op ooghoogte. Ze haatte het wanneer mensen haar troosten, meestal wou ze gewoon vergeten waarom ze droevig was. Ze kende Jonathan niet eens. Nu hoorde ze zichzelf luid snikken.
Verman je, zei ze streng tegen zichzelf. Maar het was alsof al het opgekropte verdriet dat stemmetje overwon. Om de een of andere reden deed Jonathan haar aan haar broer denken, hij troostte haar ook altijd. Die gedachte deed haar nog harder huilen, ze viel naast Jonathan op de grond en leunde tegen hem aan. Ze voelde dat hij schrok en even zijn spieren opspande. Snel leek hij zich terug te herpakken en sloeg zijn armen over haar heen en streelde haar haar. Net zoals haar broer dat deed.
______________
Wat vond je van het achtste hoofdstuk? Laat het zeker weten in de comments!
Ben je benieuwd hoe het verdergaat?
Lees dan snel het in het volgende hoofdstuk -->
Onthoud ook: Vertrouw niemand
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro