Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

6 - Den Engel

"Lord, what fools these mortals be!"
-William Shakespeare

Na de training kleedde Lisa zich terug om, na weer een korte douche. Haar haar was helemaal losgekomen uit haar dot en ze besloot om het gewoon los te laten. Lisa had een broodje uit de keuken meegenomen naar de bibliotheek, ze was uitgehongerd.

Ze had zich net gezet toen Anna ook binnenkwam, net zoals haar had ze een broodje in de hand en zette zich in stilte naast Lisa op de zetel. Ze lazen hier vaak samen. Meestal zeiden ze niets tegen elkaar als ze lazen, als een onuitgesproken overeenkomst. Anders dan dat ze normaal deden als ze samen waren, lazen ze nu in stilte hun boek. Lisa hield van lezen, net zoals Anna.

Vroeger, toen ze nog bij haar moeder woonde, was ze vaak alleen, boeken waren toen haar enige vrienden. Dat klonk heel zielig, maar het was de waarheid. Lisa wou net aan Anna vragen wat boek ze aan het lezen was, toen Jonathan kwam binnenstormen.

'Lisa! Er is iets gebeurd in café Den Engel, we moeten er nu onmiddellijk naartoe!'

'Ook altijd fijn om jou te zien Jonathan,' zei Anna, niet opkijkend van haar boek. Jonathan keek even naar zijn zus en richtte dan zijn aandacht dan terug op Lisa.

'Hun uitleg was een onsamenhangende kluwen van weerwolven, demonen en de dood. Het was allemaal nogal vaag,' zei hij opgelaten. Lisa fronste haar wenkbrauwen en wisselde een blik met Anna. Ze legde haar boek weg en stond recht.

'Oké, dan moeten we er zo snel mogelijk naartoe,' zei ze vastberaden. Klaar om op onderzoek uit te gaan. 

'Ik kom ook mee.' Anna krabbelde recht uit de zetel.

'Nee, jij blijft hier. Je been is nog steeds niet hersteld,' zei Lisa streng.

'Lisa en ik kunnen dit heus wel aan.' Jonathan porde speels met zijn elleboog in haar zij, Lisa rolde met haar ogen. Anna liet zich gewonnen terug in de zetel vallen.

'Jullie verwittigen mam en pap toch wel?'

'We zullen eerst gaan kijken wat de situatie is,' zei Jonathan met een glimlach, 'als er echt een dode is, zullen we mam en pap verwittigen.' Hij liep naar de deur, Lisa gaf Anna nog een knipoog en liep naar Jonathan.

*

Café Den Engel was een klein cafeetje op de Sint-Jacobsmarkt. Meestal zaten er normalo's, maar soms kon je er ook weerwolven vinden en als je geluk had een pixie, een soort elf. Er was nog een café Den Engel, op de Grote-Markt, maar daar kwamen niet bepaald zo veel benedelingen, aangezien het er volliep met toeristen.

Toen Lisa en Jonathan aankwamen werden ze meteen aangesproken door een man, die op een stoel zat voor de deur.

'Ah, jullie zijn er eindelijk, dat duurde nogal.' De man had lang bruin haar, een baard, blauwe ogen en was overduidelijk een weerwolf. Hij droeg een rood T-shirt met een grijze trui. Zijn gezicht was zo rood als een tomaat, hij had bloeddoorlopen ogen met een waanzinnige blik en zijn adem rook sterk naar alcohol. Lisa nam uit voorzorg een stap achteruit.

'Heeft u ons gebeld?' vroeg Jonathan verbaast. Als de man zo dronken was als hij eruit zag, zou dat wel verklaren waarom het telefoontje onsamenhangend was.

'Ja, dat zei ik toch.' Hij maakte een weids handgebaar waarbij hij Lisa bijna omverkegelde.

'U zei iets over demonen en een dode?' vroeg ze argwanend.

'Ja, inderdaad. Ik kwam buiten en plotseling zag ik een felle, rode lichtflits! Het was net een meteoor, het licht brandde aan mijn ogen.'

'Oké...' Ze was vrij zeker dat hij het gewoon over het verkeerslicht in de straat had. 'En u zei iets over een dode?' herhaalde ze weer.

'Een dode? Nee, er is geen dode.' De man keek naar haar alsof zij degene was die raaskalde. Ze nam opgelucht adem, gelukkig was er niet echt iemand dood.

'Waarom hebt u ons precies gebeld, meneer?' De kans was groot dat de man gewoon met hen aan het sollen was, de weerwolven haalden vaak zulke smaakloze grappen met hen uit.

'Ik zeg het toch, een rode lichtflits.' Abrupt stond de man op en boog zich naar hen toe. Hij hief zijn vinger naar haar en een gore walm kwam haar kant op. Lisa wilde een stap achteruit zetten, maar Jonathan hield haar pols vast.

'Ik zeg het je: het was iets demonisch, ik voel het.' De man legde een hand op zijn hart. Lisa en Jonathan wisselden een blik.

'Ik denk niet dat het iets demonisch is hoor, meneer. U weet dat demonen niet in het zonlicht kunnen komen.'

'Mij best, als jullie mij niet willen geloven, dan is dat jullie probleem. Typisch schaduwjagers, eerst zeggen dat jullie ons niet nodig hebben en dan moeten wij jullie achteraf toch altijd helpen. Maar ik heb jullie gewaarschuwd!' Met die woorden draaide de man zich om en liep met zijn handen in zijn zakken slalommend van hen weg.

'Oké, dat was raar,' zei Lisa, die de man nakeek. Aan Jonathans blik te zien vond hij dat ook.

'Kom, laten we eens binnen gaan kijken.' Hij liep naar de deur. Lisa volgde hem toen hij naar binnen liep. 'Misschien heeft nog iemand dat licht gezien,' zei hij peinzend.

'Gelóóf je die weerwolf? Hij was nog zatter dan jij op een feestje,' riep Lisa uit. Jonathan keek geïrriteerd om zich heen.

'We moeten het in ieder geval onderzoeken.' Daar moest ze hem gelijk in geven.

Zij en Jonathan scanden de ruimte af naar andere benedelingen. Er zaten nog twee andere weerwolven aan een tafeltje in de hoek. Een normalo zou het verschil niet zien tussen een weerwolf en een mens, weerwolven zagen er op het eerste zicht ook gewoon menselijk uit, als je ze tenminste niet kwaad maakte. Het ligt waarschijnlijk aan hun jarenlange training dat ze weerwolven en vampiers zo snel konden herkennen, dacht Lisa, en er was iets met hun ogen. Alsof ze magie en kracht uitstraalden.

Jonathan had ze ook gezien en samen stapten ze op de weerwolven af. Het waren en man en een vrouw, de vrouw had korte blonde pijpenkrullen en de man had kortgeschoren haar en een oorring.

'Beste lycanthropen,' begon Jonathan, de weerwolven keken kwaad naar hen op. Ze konden het in het algemeen al niet zo goed vinden met de schaduwjagers en Lisa dacht niet dat ze graag zo genoemd werden. Jonathan leek het niet te merken en ging op een stoel naast hen zitten.

'Kennen jullie toevallig die ene weerwolf die daarnet nog buiten stond?' Hij wees naar de plek waar de dronken wolf een paar minuten geleden nog stond. 

'Ook altijd fijn om jullie te zien, Nephilim,' gromde de man, dat laatste woord spuugde hij uit.

'Ja, die kennen we, Bart, hij zit bij ons in de roedel,' zei de vrouw met een kwade blik naar de man.

'Rare gast,' vervolgde hij.

'Heeft hij tegen jullie iets gezegd over een felrood licht?' wou Lisa weten.

'Ja, zeker, hij bleef maar zeggen dat hij een rood licht had gezien en dat we allemaal dood zouden gaan.' De weerwolf rolde met zijn ogen en keek hen verveeld aan. Jonathan knikte.

'En jullie hebben geen licht gezien?'

'Nee, natuurlijk niet! Jullie geloven die gekke oude Bart toch niet? Hij had meer dan twintig biertjes op!' Antwoordde de man met een wijds armgebaar. 'Kunnen jullie nu weggaan?' Jonathan schraapte zijn keel.

'Oké, bedankt voor de informatie.' Hij stond recht en pakte Lisa bij haar arm. 'Kom Lis, we zijn weg.' Ze keek naar de twee weerwolven, de man kapte nog een biertje naar binnen en de vrouw staarde haar en Jonathan na. Jonathan had haar nog steeds bij de arm en trok haar met zich mee naar buiten.

*

Lisa kwam hijgend terug aan bij het Instituut, ze hadden de hele weg teruggelopen. Jonathan was allesbehalve buiten adem, er was zelfs geen druppeltje zweet te zien op zijn voorhoofd. Toch veegde hij met zijn hand over zijn voorhoofd, Lisa wist dat hij zich de hele tijd voor haar had ingehouden, blijkbaar was dat ook heel vermoeiend.

'Ik ga even tegen pa zeggen dat het loosalarm was.' Hij keek nog even naar haar en was toen weg. Lisa bleef alleen achter in de gang. Ze besloot om terug naar de bibliotheek te gaan: haar broodje lag daar nog. Ze wist zeker dat als ze niet snel iets zou eten, ze dood ging neervallen.

Marianne was nog steeds op dezelfde plek waar ze haar het laatst gezien had, ze begroette haar. Op wonderbaarlijke wijze was het bloed uit het vloerkleed geraakt, de hele gang was schoongemaakt.

'We moeten toch een beetje indruk maken op onze gasten.' Marianne keek tevreden naar haar werk.

'Wie zijn onze gasten eigenlijk? We hebben niet echt veel informatie gekregen.' Lisa kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen.

'Wij ook niet. Ik kan je wel zeggen dat het een jongen en een meisje zijn, één van vijftien jaar en één van veertien.' Lisa knikte traag, dat was ook niet veel meer informatie. 'Ik ga nu het eten klaarmaken, we eten binnen een uur. Zeg jij dat tegen Annabeth en Jonathan?'

'Tuurlijk.' Lisa vond het altijd grappig als ze Anna's volledige naam gebruikten. Opgelucht dat ze geen aangebrande pannenkoeken meer moest eten, liep ze door de gang. Ze vond Anna zoals gewoonlijk in de bibliotheek, Lisa plofte terug in haar stoel.

'Wat was er aan de hand in Den Engel?' Anna keek niet op van haar boek.

'Een dronken weerwolf,' zuchtte ze. Anna snoof, niet onder de indruk. Lisa's oog viel op het bord waar haar broodje op lag, dat nu leeg was. 'Heb jij nu echt mijn broodje opgegeten?' Nu keek Anna wel op van haar boek.

'Je weet toch dat je geen eten veilig is in mijn buurt,' zei ze, alsof dat alles verklaarde. Met een boze blik op Anna en een gefrustreerde zucht pakte Lisa haar boek terug, in de hoop de tijd tot het avondeten te vergeten.

______________
Wat vond je van het hoofdstuk? Laat het zeker weten in de comments!

Had de weerwolf echt te diep in het glas gekeken? Wie zijn de mysterieuze gasten?
Ontdek het in het volgende hoofdstuk -->

Onthoud ook: Vertrouw niemand

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro