38 - Buig voor het kwaad
"She was the heir of ash and fire, and she would bow to no one."
-Sarah J. Maas
'Komaan Anna, probeer harder.' Een venijnige blik kwam Jonathans richting uit, gefrustreerd liet hij zijn vuisten op de tafel neerkomen. Hij wist dat zijn zus haar uiterste best deed, maar elke seconde telde. Ijsberend liep hij door de kamer, hij moest weten waar Lisa was.
'Stop. Ik kan me zo niet concentreren.' Anna sloot haar ogen opnieuw en hield haar hand op de parabatai rune. Door hun band zou ze moeten kunnen aanvoelen waar Lisa was, maar dat leek een grotere uitdaging dan ze eerst dacht. Olivia streelde bezorgd haar rug, alsof ze haar kracht naar Anna wilde doorgeven.
Jonathans geduld raakte op, hij stormde de kamer uit. Als hij maar één minuut langer bij haar was gebleven, was ze nu misschien niet weg. Opnieuw zakte hij tegen de grond. Als hij niet zo dom en bang was geweest.
'Jonathan?' Arthur was uit het niets naast hem verschenen, hij legde een hand op zijn schouders. De jongen met het krulhaar keek hem bezorgd aan. 'Gaat het?'
Het liefst van al wou hij in de jongen zijn gezicht roepen dat het allemaal verloren was. Al zijn dromen, zijn hoop. Wat als Anna haar niet vond? Ze kon verdwenen zijn net zoals Thomas, hij zat hier zeker achter. Misschien was Lisa er met hem vandoor gegaan. Jonathan jammerde bij die gedachte, waardoor Arthur nog verwarder naar hem staarde.
Voordat hij enige verdere vragen kon stellen, stak Olivia haar hoofd uit het deurgat. Ze had haar lippen op elkaar geperst, haar groene ogen leken te stormen. Zonder nog een woord te zeggen stond Jonathan op en liep terug naar de kamer. Tot zijn grote irritatie hoorde hij Arthur volgen. Hij trof zijn zus op de grond aan, ze wiegde zichzelf heen en weer en brabbelde woorden.
Hij aarzelde. 'Is dat hoe het hoort te gaan?' Hij hurkte naast Anna, ze had haar ogen in volledige concentratie gesloten en kon geen woorden onderscheiden in haar gebrabbel.
'Dat hangt af van hoe sterk hun band is,' hoorde hij Arthur mompelen, 'als het te zwak is, zou dit haar einde betekenen.' Hij haalde een pluk haar uit Anna's gezicht en stopte het achter haar oor. Zweet parelde op haar voorhoofd. Hij sloot zijn ogen, biddend dat Lisa in orde was.
Een hand sloot zich rond zijn pols, toen Jonathan zijn ogen terug open deed, staarde hij recht in die van zijn zus. 'Ze is in het Hof van Seelie.' Zij en Olivia wisselden een blik. Waarom zou iemand haar meenemen naar het elfenrijk? 'Ik zag een ondergrondse tunnel, een sterrenkamer en,' haar blik verplaatste zich naar hem, 'ik zag Thomas.' Ze zei snel nog dat Lisa ongedeerd is, maar hij was al opgestaan. Ze moesten er onmiddellijk naartoe.
Olivia klonk in paniek toen ze sprak. 'We moeten je ouders erbij halen. Hij heeft haar waarschijnlijk ontvoerd.'
'Nee,' zuchtte hij tegen beterweten in. 'Ze zullen de Kloof hierbij betrekken, ze zouden ons vertragen of helemaal niet laten helpen. Daarbij, we hebben hen verteld dat Thomas terug naar het Instituut in Engeland is gegaan.'
Anna knikte kort, vol vertrouwen in haar broers beslissing. Al zag hij ook aarzeling in haar blik. 'Hoe gaan we in de naam van de Engel ooit in Seelie geraken? Hun magie blokkeert onze Poorten.'
Olivia grijnsde. 'Ik heb wel een ideetje, kom mee.' Ze draaide zich om, in haar enthousiasme liep ze bijna tegen Arthur aan, die in zijn beertjespyjama in het deurgat stond. 'Euh, misschien moeten we onze tenues aandoen.'
'En neem wapens mee. Het elfenvolk zal niet blij zijn met onze aanwezigheid.' Synchroon knikten ze naar hem en verlieten dan de kamer.
*
'Zeker dat het hier is?' Anna staarde naar haar vriendin, die als een zwerver de bosjes afzocht. Al zocht ze niet naar etensresten, wel naar een deur.
'Ik zweer het op mijn hond.' Anna trok een gezicht en keek naar haar broer, die een paar meter verder ook met zijn hoofd in de struiken zat. Het was een hele opluchting geweest om te weten dat Lisa in orde was. Ze voelde haar hartslag als een tweede geruststellende klopping in haar borst.
Ze stonden vlakbij de Academie, nog geen kilometer verwijderd van hun landhuis. Olivia beweerde dat er hier een geheime doorgang naar het elfenrijk was, wat Anna maar moeilijk kon geloven.
Overal in de wereld kon je zulke ingangen vinden, in een holle boon, een meer of – zo blijkt – een struik. Maar zoveel geluk konden ze toch niet hebben? Anna begon de hoop de te verliezen, wat als ze niet op tijd bij haar parabatai geraakte.
'Ik weet zeker dat het hier was,' Olivia aarzelde. 'Oké, het was donker en ik had wat teveel root beer op, maar-'
'Gevonden!' Dat kwam van Arthur, die vrolijk stond te wuiven naar hen, terwijl Jonathan een houten deur openbrak. Nog geen seconde later verdween hij via een oude trap naar beneden, niet wachtend op hen. Jonathan was in alle staten, ze bad tot de Engel dat hij niets dom ging uithalen.
Anna wilde ook aan de afdaling beginnen, toen ze een hand op haar schouder voelde. Olivia keek haar aan met een zwakke glimlach. 'We gaan haar vinden, maak je geen zorgen.' Anna wist dat het niet zomaar geruststellende woorden waren. Het was een belofte dat Olivia aan haar zijde stond en alles ging doen om haar vriendin terug te krijgen.
Ze omhelsde haar, Olivia's ravenzwarte haar rook zoals gewoonlijk naar komkommer en shampoo. Ze drukte nog een vlugge kus op haar wang voordat ze beiden de gammele trap afgingen.
De afdaling leek eeuwig te duren, net zoals die van de Stille Stad. Het Hof bevond zich niet echt diep onder de grond van Idris, de trap was slechts een portaal naar een andere dimensie. Anna's hand streek langs de zwarte stenen muur, ze voelde Lisa dichterbij komen.
'Hoelang zou ze hier al zijn?' vroeg ze zich luidop af. De tijd werkte anders in het Hof, dagen konden jaren duren en een minuut kon voorbij zijn in een luttele seconde.
'Hopelijk geen halve eeuw,' grapte Arthur. Gelukkig voor hem was de tunnel niet verlicht, anders zou hij doodgebliksemd zijn door haar blik.
De trap mondde uit in een kleine, kille hal, het leek alsof ze midden in een wintergrot waren beland. Ijzige stalagmieten staken uit de met sneeuw bedekte grond. Vreemd genoeg was het allesbehalve koud in de grot, maar dat kon ook door de spanning komen.
'Welke kant moeten we op?' Jonathan staarde van de verschillende gangen naar Anna en het gezelschap.
Haar voeten namen het van haar over, ze liep naar de aardegang. 'Deze kant op.' Het leek alsof iemand een koord om haar middel had gebonden en haar de tunnel introk, ze voelde haar parabatai rune branden.
'Zeker?' vroeg haar broer aarzelend, 'We willen niet ronddolen in het Hof, zelfs een ervaren elf raakt er soms in verdwaald.' Anna negeerde hem en bleef met een stevige pas doorlopen.
'Waarom bel je je vriendinnetje niet om de weg te vragen?' merkte Olivia op. Anna keek achterom en grijnsde naar haar.
'Mijn- mijn wat?' stotterde Jonathan.
Olivia staarde naar haar afgekloven nagels. 'Wel die pixie. Nyssa, was het niet?'
'Bij de Engel, zij is niet mijn vriendin!' riep Jonathan uit. Het schal geluid van Oliva's lach vulde haar oren. Anna was de enige die de twee elfenridders zag aankomen. Abrupt maakte ze halt en duwde haar vrienden een andere gang in.
'Wees stil,' siste ze, 'ze hadden ons bijna gehoord, het laatste-.'
'Het laatste wat we willen is ontdekt worden,' zei een mannenstem. Verbaast keek ze van Jonathan naar Arthur, die hun schouders ophaalden.
Uit de schaduwen verscheen hij, de verrader. Zoals ze al had verwacht, sprong haar broer onmiddellijk op Thomas af. In een oogwenk had hij een zwaard in zijn rechterhand en Thomas' kraag in de linker.
'Je hebt haar gevangengenomen in dit verraderlijke oord,' riep hij. Thomas' gezicht bleef neutraal, onverschrokken, ook al was hij ongewapend en torende er een woedende Jonathan boven hem uit.
Anna sleepte haar broer achteruit, ze mochten niet ontdekt worden door de elfen, ze waren hier in de minderheid. 'Waar is ze?' Ze klemde haar kaken op elkaar en pookte haar vinger in Thomas' schouder. Hij zette een glimlach op en spreidde zijn armen.
'Wat ben ik blij dat jullie er zijn, net op tijd voor de heugelijke gebeurtenis.' Verwachtte hij hen? Anna kreeg het drukkende gevoel dat dit allemaal bij zijn plan hoorde.
In gedachten verzonken lette ze niet meer op Jonathan, die van de situatie gebruikmaakte om uit te halen naar de jongen. Zijn vuist raakte hem volledig in de neus, Anna hoorde het misselijkmakende geluid van brekend bot. Thomas vloekte en bracht zijn arm naar zijn neus om het bloeden te stelpen.
'Mijn zus vroeg waar Lisa is,' sprak Jonathan dreigend, zijn gebalde vuisten klaar voor een nieuwe uithaal.
Opnieuw moest Thomas lachen, bloed sijpelde over zijn witte tanden. Het had iets afschrikwekkend, ze vroeg zich af wat Lisa in hem zag.
Maar Lisa had altijd al van gebroken dingen gehouden.
'Rustig grote jongen, ik zal je laten zien waar geliefde is.' Thomas schonk hem verwijtende blik.
Net zoals haar broer, gaapte Anna hem aan. Hoe wist hij van Jonathans gevoelens voor haar, was er iets gebeurd tussen hen? Ze vond het al raar dat hij in 's avonds in haar kamer rondhing.
'Heb je haar daarom meegenomen?' Jonathan vloekte. 'Lisa is meer dan slim genoeg om haar eigen beslissingen te maken.' Anna kromp ineen, wachtend op een nieuwe slag, die gelukkig niet kwam.
'Daar reken ik op, je zal zien dat Lisa mijn kant zal kiezen. Wacht maar af.' Thomas draaide zich om en marcheerde door de gang. Hij hoefde niet om te kijken om te weten dat ze hem volgden. Anna hield haar hand vlakbij haar wapenriem, klaar om haar zweep te trekken. De tunnel kwam, tot ieders verbazing, uit op een waterval. Zonder te aarzelen stapte Thomas het water in.
Anna voelde het frisse water over haar heen glijden, toen ze de waterval terug uitstapte, was ze nog volledig droog. Ze hief haar hand op om de felle lichtstralen te blokkeren. Midden in de kamer stond een gigantische boom, een roze blaadje dwarrelde op haar hoofd.
'Mijn Vrouwe.' Thomas maakte een buiging voor de boom.
'Is de Koningin van Seelie veranderd een kersenboom?' fluisterde Arthur.
Anna schudde haar hoofd en strekte haar nek uit. Achter de boom stond een majestueuze troon, gehouwen uit paars amethist.
'Thomas, ik zie dat je onze gasten hebt ontvangen, brave jongen.' De vrouw die op de troon zat, zwierde haar vuurrode haar achter haar schouder en stak haar slanke, witte hand uit. Hij stapte op de Koningin af en kuste de rug van haar hand.
Opnieuw liet Anna haar hand naar haar zweep glijden. Ze zag dat Jonathans hand ook naar het gevest van zijn zwaard ging. Het plan was om Lisa onopgemerkt naar buiten te werken, niet om oog in oog te staan met de Koningin van Seelie. Ze wist precies wat je grootste dromen en angsten waren, dat zorgde ervoor dat ze iedereen in de hand had.
Anna keek rond in de kamer, aan elke ingang stonden wel twee zwaar bewapende elfenridders. Een strijd met hen zouden ze nooit kunnen winnen. Maar misschien konden ze nog onopgemerkt het Hof verlaten. Haar ogen ontmoetten die van de elfenkoningin, haar eeuwenoude blik brandde Anna's hoop op ontsnapping weg. Haar bloedrode lippen vormden een prachtige en verraderlijke glimlach.
'Welgekomen, jonge Nephilim,' zei ze hooghartig. Haar hand maakte een sierlijke beweging richting de wachters. 'Bind ze vast. Ze zullen de macht van de scepter aan levende lijve ondervinden.'
______________
Wat vond je van dit hoofdstuk? Laat het zeker weten in de comments!
Zal de Koningin echt de scepter activeren en het tegen hen gebruiken?
Ontdek het in het volgende hoofdstuk! -->
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro