29 - Een pijnlijke herinnering
"Memories warm you up from the inside. But they also tear you apart."
-Haruki Murakami
Lisa lag op de zetel in het huis van haar moeder in Idris. Ze stond op het punt om de waarheid achter haar vader te weten te komen, al wist ze niet of ze daar klaar voor was. De herinneringen van haar moeder stroomden haar hoofd binnen.
*
Ze zag Irina in een jurkje rondlopen. Haar haar was nog volledig donkerbruin en haar mondhoeken wezen omhoog. Ze stond bij een villa in het midden van een bos. Lisa herkende de plek, het was hun oude huis in het park van Wijnegem, voordat haar moeder in Idris ging wonen en zij in het Instituut.
Irina keek naar het meer alsof ze verwachtte dat er op elk moment een dolfijn uit zou kunnen komen. Plots begon het water van het meer te glisteren, in al die jaren dat ze daar had gewoond, had ze nog nooit zoiets gezien. Het water begon te borrelen als een fontein. Er kwam een jonge man uit het water, haar moeder holde naar hem toe alsof dat heel normaal was. Het meer moest wel een ingang zijn naar het Hof van Seelie, het rijk van de Elfen. Dit was vaak een gat in een boomstam of een vijver in een park, maar ze had er nooit zo over nagedacht. Lisa besefte met een schok dat de jongen een elf was, dat zou haar vader kunnen zijn.
Ze nam hem helemaal in haar op. Hij droeg een simpele broek een losse hemd. Ze waren beiden gemaakt van groenkleurige bladeren. Zijn haar kwam net boven zijn schouders, was witblond en volledig droog, ondanks hij net uit het water was gekomen. Zijn gezicht stond kriskras vol met blauwe strepen. Ze dacht eerst dat het tattoos waren, zoals elfen er wel meer hadden. Toen besefte ze pas dat het bloed was, ze vermoedde dat het niet door een boze kat kwam.
'Is het tijd?' Haar moeder keek de elf ongerust aan, hij knikte terug. Irina slikte zichtbaar, tranen borrelden op in haar ogen. De jongen gaf haar moeder een tedere kus op haar voorhoofd. Ze leken beiden doodsbang, Lisa wilde weten waarom. 'Emyr,' fluisterde ze, 'we kunnen naar Idris gaan, of naar de Stille Broeders, zij weten wel een oplossing.' Emyr schudde lichtjes zijn hoofd.
'Mijn liefste, ik kwam alleen naar hier om afscheid van u te nemen.' Zijn hand streek over haar wang en droogde haar tranen.
'Vlucht,' fluisterde ze zachtjes, 'alsjeblieft.' Er rolde opnieuw een traan langs haar wang, ze pakte hem vast. Emyr hield haar hoofd vast en staarde recht voor zich uit.
'Ze hebben me beloofd dat ze jou met rust zouden laten als ik vrijwillig zou meekomen,' zei hij met een beverige stem. Irina duwde hem van zich af, ze keek alsof hij haar had verraden. Emyr glimlachte triestig terwijl hij traag achteruit stapte, richting het meer. Haar moeder bleef verstijfd staan toen het water weer lichtgevend opborrelde. Vier Elfenridders kwamen uit het meer en leken op het water te zweven. Ze droegen alle vier een zilveren wapenuitrusting en een houten boog.
'Emyr Y Coll,' zei één van hen, 'u wordt ontboden door de Koningin van Seelie. U zal terechtstaan voor uw wandaden.' Lisa schrok toen haar moeder haar serafijnendolk trok en op de elfen afliep. Zo'n moed had ze nooit van haar verwacht. Maar met een kleine handbeweging zorgde Emyr ervoor dat de takken van de bomen haar tegenhielden.
'Draag zorg voor het kind,' fluisterde hij in haar richting.
'Welk kind?' riep ze hysterisch terug. Ze sneed de twijgen door met het zwaard en kon zich losrukken. Maar het was al te laat, de ridders hadden Emyr al meegenomen en hem onderwater getrokken. Irina schreeuwde en dook het water mee in, maar kwam een paar seconden later terug boven. De ingang had zich gesloten.
*
Het beeld in haar visioen veranderde, ze waren ergens onder de grond, in een enorme troonzaal. Het plafond leek gemaakt te zijn van aarde en er stroomde water langs de stenen muren, dat zich verzamelde in fonteinen op de grond. Er stonden overal bloesemde bomen, waardoor ze niet zeker wist of ze buiten of binnen was. Er hingen linialen van aaneengeregen vlinders aan het plafond. De vlinders flapperden hulpeloos met hun vleugels, maar konden niet weg. Vanvoor in de zaal stond een prachtige houten troon, die leek op een uitgeholde boom. Ook al was ze er nog nooit geweest, wist Lisa dat ze midden in het Hof van Seelie stond.
Op de troon zat een vrouw met lang ros haar, de Koningin van Seelie. Ze droeg een lange satijnen jurk en haar haar zweefde rond haar hoofd, alsof ze zich in water bevond. De Koningin lag uitdagend in haar troon en at van het fruit dat haar gevleugelde pixies kwamen aandragen. Ze grijnsde toen Emyr - haar vader - binnen werd gesleept.
'Emyr Y Coll,' zei ze plechtig, 'ik ben blij dat je op mijn verzoek bent ingegaan.'
'Zoiets zou ik u niet kunnen weigeren, Vrouwe,' zei hij, maar hij keek haar met een giftige blik aan. De koningin lachte kil.
'Alleen de dwazen kunnen worden beïnvloed omwille van hun liefde. Je zou nog liever sterven dan dat er iets met die sterfelijke zou gebeuren.' Lisa besefte dat haar vader zichzelf had aangegeven, om haar moeder te beschermen. Ze wilde weten waarom hij bij de Engel opgepakt was.
'De waarheid zal onthuld worden, u zal van uw positie gestoten worden,' kaatste hij terug. Ze gooide haar bord met fruit op de grond en ging recht voor hem staan, haar ogen spuwden vuur.
'Jij beweert dat je de rechtmatige eigenaar van de Kroon bent. Dat jij de oudste zoon bent van de vorige Koning van Seelie,' schreeuwde ze. Lisa schrok even hard als iedereen in de zaal, de Koningin verloor nooit haar geduld en schreeuwde zeker nooit.
'Dat is ook de waarheid.' Hij bleef kalm, ook al stond de Koningin recht voor hem. Ze lachte luidop en haar hele gevolg lachte mee. In een snelle en gecoördineerde beweging trok ze een dolk vanonder haar jurk. Ze zette het lemmet aan Emyrs keel.
'Je zal boeten voor die uitspraken, ik zal je laten martelen totdat je zelf inziet hoe onbelangrijk je eigenlijk bent.' Emyr spuugde blauw bloed in haar richting.
'U geeft me geen tijd om bewijs te tonen, omdat u weet dat het waar is.' De elfenvrouw lachte.
'Dus jij vindt jezelf de Koning van Seelie? Dat is hoogverraad!' Ze wenkte sierlijk een van haar onderdanen en fluisterde iets in zijn langwerpig oor. Een tijdje later kwam hij terug met een kroon op een satijnen kussen. 'Dan zal je een kroon krijgen, een koning waardig,' zei de Koningin plechtig. Emyr probeerde zich los te rukken uit de greep van de twee elfenridders, hij had haar plan al door. De Koningin trok haar zijden handschoenen aan en pakte de kroon op. De versieringen deden Lisa denken aan het gewei van een hert.
Toen de Koningin de kroon op haar vaders hoofd zette, begon hij te schreeuwen. Waar de kroon zijn huid raakte, verbrandde hij. Vol afschuw besefte Lisa dat de kroon van ijzer was gemaakt, elfen konden niet tegen dat metaal. De Koningin boog zich naar Emyrs gezicht toe. Ze fluisterde zo stil dat waarschijnlijk alleen Emyr het had kunnen horen.
'Vaarwel broer.' Emyr hijgde en wilde uithalen naar haar, maar ze liep al terug naar haar troon. Zijn hoofdhuid was al helemaal verbrand en hij bleef roepen in een taal die Lisa niet begreep. 'Maak er een einde aan, en doe het snel, ik heb genoeg van zijn geschreeuw.' Ze maakte een nonchalant handgebaar en verdween door een deur gemaakt van dode vlinders.
Eén van de elfenridders legde een pijl aan en spande zijn witte boog. Lisa schreeuwde, maar niemand leek er iets van te merken. De ridder mikte precies op haar vaders hart, terwijl heel de ruimte in spanning wachtte. Emyr had zijn ogen gesloten en fluisterde binnensmonds. Net toen de ridder de pijl loste, opende hij zijn ogen. De pijl zonk door zijn trui, die nu een paarse kleur kreeg. Emyr viel voorover op de grond en de kroon rolde van zijn bebloede hoofd. De menigte juichte.
*
Lisa had het gevoel dat ze was flauwgevallen. Een seconde later werd ze in een schok terug wakker in haar moeders zetel.
Ze keek haar benauwd aan en vroeg: 'Wat heb je gezien?' Ze had geen woorden voor wat ze had gezien.
Wat ze wel wist was dat haar moeder dit nooit aan haar had verteld. En ze had het waarschijnlijk ook nooit gedaan als Lisa niet was afgekomen met die stomme vleugels. Ze was kwaad en wilde terug naar het Instituut in Antwerpen. Ze stond zo snel recht dat ze de zetel haast omvergooide en liep de trap op naar haar oude kamer.
Snikkend gooide ze de deur open en schrok even van wat ze zag. Anna en Jonathan zaten in haar kamer, ze was al vergeten dat ze mee waren gekomen. Anna zat op Lisa's bed en staarde naar haar broer, waar ze pas echt van schrok. Hij stond zichzelf te bewonderen in de spiegel in één van Lisa's oude verkleedkleedjes. Het was een roze kleedje dat voor haar al te klein was geworden, bij Jonathan kwam het net over zijn achterwerk en zijn armen pasten er niet in.
'Ik lijk net die prinses uit Mario Bros,' zei hij trots. Anna wierp haar een geïrriteerde blik toe en leek te willen zeggen: Ik heb geprobeerd. Jonathan zag Lisa in de spiegel en draaide zich blozend om. Anna keek haar onrustig aan.
'Wat is er gebeurd, weet je waar je vader is?' Lisa begon weer te snikken, ze ging naast Anna op haar bed zitten. De twee wisselden een blik en omarmden haar. Lisa vertelde hen wat ze had gezien. 'Wacht,' zei Anna verward, 'dus jouw vader was de koning van het Hof van Seelie!'
'Dat beweerde hij toch.' Jonathan staarde haar met bewondering aan.
'Daardoor kan het zijn dat je vleugels hebt en niet gewoon spitse oren,' merkte hij op, 'zijn elfenbloed was veel sterker.' Lisa wilde er niet over nadenken, ze had gewild dat ze dit nooit had geweten.
'Ik ga de Koningin vermoorden,' mompelde ze met brandend verlangen. Ze wilde haar laten boeten voor wat ze haar vader had aangedaan.
'De Koningin van Seelie is een trut,' stelde Anna vast.
'Dat wisten ze al eeuwen geleden,' beaamde Jonathan, 'maar we kunnen haar moeilijk vermoorden.'
'Kunnen we het niet gaan vertellen aan de Kloof, zij kunnen haar-'
Anna schudde haar hoofd. 'Wat er in het Hof van Seelie gebeurt, is niet onze zaak, zeker met de Koude vrede.' Lisa kruiste haar armen en ging koppig op haar bed liggen, ook al wist ze dat Anna gelijk had.
Opeen dacht Lisa ergens aan. 'Hoe laat is het?' Ze had geen idee hoe lang ze weg was geweest.
Anna wierp een blik uit het raam, waar de rode zon over de stad scheen. 'Vijf uur?' gokte ze. Lisa sprong recht.
'We moeten terug naar het Instituut, Moira kan niet eeuwig voor de kinderen blijven zorgen.' Het was het beste excuus om hier weg te geraken.
Anna keek haar vragen aan. 'En je moeder dan?'
'Die zal me nog wel eens een boze brief schrijven.' Lisa begon een poortrune te tekenen. Anna vertelde haar dat haar moeder het had gedaan om haar te beschermen, maar Lisa wilde niet luisteren. Ze trok Jonathan en Anna mee door de Poort, zonder nog om te kijken.
______________
Wat vond je van dit hoofdstuk? Laat het zeker weten in de comments!
Lisa weet eindelijk de waarheid over haar vader, hadden jullie dit zien aankomen?
Lees snel het volgende hoofdstuk! -->
Onthoud ook: Vertrouw niemand
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro