Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

25 - De demonen die de Schelde bewonen

"I do not think the forest would be so bright, nor the water so warm, nor love so sweet, if there were no danger in the lakes." 
-C.S. Lewis

Een drang. Een aantrekkingskracht die ze niet kon plaatsen. Haar voeten wilden niet naar haar luisteren, ze gingen hun eigen weg. Ondertussen was ze al aangekomen bij haar slaapkamerraam, met één snelle beweging maakte ze het open. Een koele windvlaag sneed door haar kleren, maar ze had het niet koud. Lisa ging op het raamkozijn staan en staarde naar beneden. Zeker twee verdiepingen naar beneden. Met haar hoogtevrees zou ze zich nu normaal vastklampen aan de muur, maar dat deed ze niet. Ze voelde zich niet bang, ze wist wat er van haar verwacht werd. Ze leunde zachtjes voorover en sloot haar ogen.

'Lisa!' Een schelle kreet rukte haar uit haar droom. Ze opende haar ogen in de verwachting dat ze in haar bed zou liggen, maar ze stond net zoals in haar droom op het raamkozijn. Ze schrok en verloor haar evenwicht. 

Ze hoorde Jonathan achter haar de kamer binnenlopen, de deur moest open zijn gewaaid door de wind. Ze wankelde onhandig en Jonathan trok haar naar achter, weg van het raam. Gedesoriënteerd duwde ze hem van haar af. 'Ben je gek geworden?' riep hij, al keek hij niet boos, eerder geschokt. De mist voor haar ogen begon te verdwijnen en ze kon weer helderder zien. 

Jonathan zat tegen de muur en zij was op haar bed gevallen, zijn gezicht was vuurrood. 'Wat was je aan het doen?' Ze had zin om in lachen uit te barsten en te wenen tegelijkertijd. Misschien droom ik wel nog steeds, dacht ze. Hij stond op en omklemde haar gezicht met zijn handen, ze waren warm tegen haar koude huid. 'Lisa, zeg iets.' Het klonk net als een smeekbede. Ze werd zich ineens gewaar van een pijn, die ze daarnet nog niet had gevoeld, haar schouder brandde. Natuurlijk, het zou het gif van de dolk kunnen zijn. Ze voelde haar rug warm en nat worden.

'Bij de Engel-' Jonathan ging met zijn hand over haar rug, er zat bloed op. Ze keek in Jonathans ogen, ze hadden een wilde blik. Lisa hoorde zichzelf zwaar ademhalen, haar ogen rolden in hun kassen. Ze hoorde Jonathan nog net om Anna roepen toen haar ogen dichtvielen.

*

Lisa werd wakker door een luid gesnurk. Toen haar ogen zich hadden aangepast aan de duisternis, kon ze Anna's silhouet in de zitzak zien zitten. Ze was waarschijnlijk bij Lisa gebleven om op haar te letten. Ze ging recht in haar bed zitten, iemand had haar ondergestopt. Snel keek ze op haar wekker, het was nog steeds dezelfde dag, ze had gelukkig niet weer een volledige dag geslapen. De wekker gaf aan dat het twee uur 's nachts was.

Haar pyjama was stijf van het bloed, ze liep naar de badkamer en trok haar tenue aan. Lisa had het gevoel dat ze dagen had geslapen en ze voelde zich klaarwakker. Toen ze terug in haar kamer kwam, glimlachte ze nog even naar Anna, alsof ze het kon zien. Lisa pakte haar reserveboog en pijlenkoker van onder haar bed en sloop de kamer uit.

Ze had het gevoel dat ze hier niet mocht zijn, in het midden van de nacht. Maar ze wist toch dat ze niet meer zou slapen voordat ze dit had onderzocht. Ze glipte haar werkkamer binnen en plofte in de leren stoel. Lisa deed de oude lamp aan en trok de lade van haar bureau open. Ze geriste de dolk uit de lade en nam haar cilinder uit de zak van haar tenue. Terwijl ze de dolk vasthield tekende ze een opsporingsrune op haar arm. De rune zou haar direct naar de eigenaar van de dolk moeten leiden. Misschien had Anna het al geprobeerd, misschien niet, ze moest het in ieder geval zelf ondervinden.

Lisa sloot haar ogen en liet de rune zijn werk doen. Ze dacht net dat er niets ging gebeuren, toen ze een flits achter haar oogleden zag. Ze zag beelden van een straat met tramsporen en water. Ze wist het niet zeker, maar dacht de straat te herkennen. Daar moest die verraderlijke Brownie nu zijn.

Ze stak de dolk in haar wapenriem en pakte haar boog en pijlenkoker. Ze opende zo stil mogelijk het raam en klom erdoor. De koude nachtlucht blies haar haar voor Lisa's gezicht en ze dacht plots terug aan haar droom. Ze schudde de gedachte van zich af en begon naar beneden te klimmen. Ze had geen zin om Marianne tegen het lijf te lopen, ze zou van haar niet weg mogen gaan, en de gedachte aan de piepende lift verhoogden die kansen alleen maar. Lisa hield zich vast aan de uitstekende stenen en op twee meter van de grond liet ze zich naar beneden vallen. Ze kwam netjes op haar voeten terecht en begon te lopen in een willekeurige richting.

*

Nu moet ik er toch bijna zijn? dacht ze bij zichzelf. Lisa was naar haar gevoel al uren aan het lopen. Ze tekende nog een opsporingsrune en sloot haar ogen. Niets, zwart. Lisa vloekte met gedempte stem. Ze moest hem ergens bij de haven zijn kwijtgeraakt. Nu stond ze hier mooi, dacht ze nu echt dat ze die elfen had kunnen vangen? Zonder hulp?

Lisa draaide zich om en begon terug naar huis te sjokken, toen ze een rimpeling in het water zag. Geen vis, iets veel groter. Ze pakte haar boog steviger beet en legde een pijl aan. Voor zover ze wist zwommen er geen haaien in de Schelde. Nu voelde ze de wond in haar rug kloppen. Weer een rimpeling, het kwam dichterbij. Een geschubde huid kwam boven het wateroppervlakte uit. Het leek wel een krokodil. Natuurlijk, dacht ze, het is een Kappa, een reptielachtige waterdemon. De Schelde zat er vol van, ze houden ervan om uit het water te springen en normalo's naar hun dood te slepen. Ze schoot een pijl af, maar hij ketste gewoon af tegen zijn gepantserde huid. Shit. Ze begon traag achteruit te stappen en pakte een serafijndolk uit haar wapenriem. De Kappa sprong uit het water en liep haar richting uit.

'Michael,' riep ze. De dolk lichtte wit op en de demon leek even achteruit te deinzen voor het hemelse licht. Ze overwoog om weg te lopen, ervan uitgaand dat de Kappa bij het water zou blijven. Hij zou haar zo kunnen inhalen. De krokodildemon grolde, voor zover demonen dat kunnen.

Lisa struikelde over een losliggende steen en viel plat op haar zere rug. De demon greep haar been beet en trok haar richting het water. Ze reikte naar haar serafijnendolk, die ze had laten vallen, maar hij was buiten haar bereik. De Kappa zette zijn vlijmscherpe tanden nog harder in haar been en ze schreeuwde het uit. Lisa zocht naar een andere serafijnendolk in haar wapenriem, maar ze had er geen bij. "Je moet altijd twee serafijnendolken bij hebben." Haar moeders woorden leken haar uit te lachen. Ze probeerde zich vast te houden aan de stenen, maar hoe harder ze tegen spartelde, hoe harder de demon beet.

Ze hadden het water bereikt en Lisa nam nog een hap lucht, voor ze kopje-onder gingen. Het water was vies en ijskoud, en hoe hard ze ook spartelde, de Kappa liet niet los. Ze pakte de dolk van de Brownie uit haar riem, maar kon de demon niet raken. Hij ging steeds dieper en dieper, een wolk van haar eigen bloed verspreidde zich rondom haar.

Toen hoorde ze een plons. Ze zag een schim hen naderen. Ze was eerst bang dat het nog een Kappa was, maar toen ze beter keek zag ze dat de schim een zwarte cape met metalen knoppen erop droeg. Het was een schaduwjager, want hij had in elke hand een serafijnendolk vast. Was ze aan het hallucineren door het zuurstoftekort? Hij zwom met een grote snelheid naar de onderkant van de demon en stak de twee dolken in het schubbige lichaam. De demon jankte, maar was nog niet verslagen. Het had haar voet losgelaten en nu kon ze zich wel bewegen. Ze zwom naar beneden en stak de dolk meerdere malen in de nek van de demon. Zonder enig geluid ontplofte de demon en Lisa begon spartelend naar boven te zwemmen. De schaduwjager pakte haar om haar middel en trok haar mee naar boven.

Samen hapten ze naar lucht toen ze het wateroppervlak bereikten. Lisa liet zich op de oever vallen en keek op naar de jongen. Het was niet Jonathan, zoals ze had gehoopt. Zijn bruine haar was druipnat en zijn donkerbruine ogen keken haar bezorgd aan. Ze hoestte wat zoet water op en kon eindelijk terug spreken.

'Ik had die demon zelf wel aangekund hoor.' Ze gaf zichzelf een pluim voor vriendelijkheid naar de onbekende toe.

'Die Kappa had je nochtans goed beet.' Het viel haar op dat hij een accent had dat ze niet direct kon plaatsen. Traag werkte ze zichzelf op haar ellebogen. Ze grimaste door de pijn in haar schouders en been. 'Thomas Ashdown is de naam.' Hij bood haar zijn hand aan om haar recht te helpen.

'Lisa Cartwright.' Ze schudde zijn hand en scheurde een stuk van haar tenue af, om de wond te verbinden. Lisa pakte haar cilinder en tekende een iratze net boven de wond. Ze probeerde traag recht te staan en kon Thomas aankijken. Hij droeg een specifieke outfit en Lisa hapte weer naar adem. 'Jij bent een Centurion.' Ze hoopte dat ze niet al te dom klonk.

'En jij bent net gebeten door een Kappa, ga zitten.' Hij wees naar een bol waar schippers mee konden aanmeren, maar Lisa bleef hardnekkig rechtstaan.

Centurions waren hoogopgeleide schaduwjagers die, nadat ze waren afgestudeerd aan de Academie, naar de Scholomance gingen. Je kon het zien als een elite-universiteit voor de beste schaduwjagers. Ze beet op haar tong, in de hoop niet te nieuwsgierig te klinken. 'Wat doe je hier, in Antwerpen?'

'Ik zocht het Instituut,' zei hij doodserieus. Ze fronste haar wenkbrauwen. Centurions woonden meestal niet in Instituten en wat moest hij in het Instituut van Antwerpen?

'Ik toon je wel de weg.' Ze begon te stappen, maar zodra ze één stap zette, klapte ze dubbel en viel op haar knieën. Thomas raapte zijn rugzak, haar boog en serafijnendolk op en liep naar haar toe. 'Het gaat wel,' zei ze. Ze had geen zin om hulp te krijgen van een onbekende.

'Mag ik?' Toch liet ze hem begaan toen hij haar zonder moeite optilde en begon te lopen. Ze had de kracht niet om zelf te lopen of tegen hem in het gaan. Thomas had zijn armen rond haar benen en rug gebogen en Lisa voelde zich knap ongemakkelijk. Er vielen waterdruppels van zijn haar op haar gezicht. Hij rook naar shampoo en vervuild water. Ze gaf de richtingen aan, Lisa voelde zich plots moe, de adrenaline van het gevecht had haar lichaam verlaten.

*

Ze kwamen aan bij de poort van het Instituut. Thomas legde zijn hand op de deur en die vloog open. Aangezien elke schaduwjager welkom was in het Instituut, ging de deur open voor iedereen met het bloed van de Engel.

'Vanaf hier lukt het wel.' Hij zette haar op de grond, het was donker in de hal. Thomas pakte zijn heksenlicht uit zijn rugzak. Zo stil mogelijk mankte ze naar de lift en drukte op de knop. De lift kwam piepend naar beneden, ze hoopte dat ze niemand wakker maakte. Maar naar boven klimmen was nu geen optie. Samen stapten ze in de lift. 'Wat deed je daar aan de haven, helemaal alleen?' Hij keek haar vanuit zijn ooghoek aan, ze kreeg er een benauwd gevoel van.

'Ik zou jou dezelfde vraag kunnen stellen.' Krakend kwam de lift tot stilstand.

'Ik woon hier,' zei ze defensief. 'Waarom zocht je het Instituut?' Waarschijnlijk een domme vraag, hij zocht onderdak.

'Nadat ik was afgestudeerd aan de Scholomance, moest ik een Instituut bezoeken in een ander land.' Dat gebeurde wel vaker, achttienjarige schaduwjagers werden aangemoedigd om een jaar naar het buitenland te gaan.

'Waar woonde je dan?'

'Ik heb al heel mijn leven in Engeland gewoond.' Dat verklaarde het accent. 'Mijn grootouders runden dit Instituut ooit.' Ze waren naar de kamers aan het wandelen, hij keek in het rond.
'Dan zijn we naar Engeland verhuist,' zei hij schouderophalend, 'wie runt het nu?'

'Marianne en Richard Starkweather,' zei ze plechtig.

'En jouw ouders dan? Wonen ze hier ook?' Het leek alsof hij haar in het gezicht had geslagen.

'Mijn moeder woont in Idris en mijn vader-' Ze trok een gezicht. Thomas legde een hand op haar schouder.

'Mijn beide ouders zijn ook dood.' Hij had haar volledig doorzien. Ze keek hem triest aan, al had ze haar vader nooit gekend. Ze kon beter niets zeggen.

'Hier zijn de kamers.' Lisa wees naar de lange gang met deuren. 'De eerste kamer aan de rechterkant is nog vrij.' Ze opende de deur voor hem en volgde Thomas mee naar binnen. Ze sloot de deur achter hem en knipte het heksenlicht aan.

'Mooi.' Hij liet zijn rugzak op het bed vallen. 'Marianne en Richard vinden het toch niet erg dat ik hier zou verblijven?' Hij draaide zich naar haar om. Ze schudde haar hoofd. Blijkbaar had hij niet op voorhand laten weten dat hij zou komen, anders had Marianne dat wel gezegd. Of misschien was ze het vergeten, door slaapgebrek. 'Ik ga een douche nemen als je dat niet erg vindt.' Het viel haar nu pas op dat hij over zijn hele lichaam aan het bibberen was, zij was ook aan het trillen. Een warme douche om het koude Scheldewater van haar af te wassen. Ze sloeg haar armen rondom zich heen. Hij deed zijn Centurionmantel uit en legde die op een stoel om te drogen. Onder de mantel had hij een gewone tenue aan, die ook drijfnat was.

'Bedankt,' zei ze stil.

Zijn hoofd draaide zich naar haar toe, waterdruppeltjes spetterden in het rond. 'Waarvoor?' Hij was zijn tenuejack aan het openritsen.

'Om me te helpen met die Kappa,' zei ze ietwat geïrriteerd, hij wist goed genoeg wat ze bedoelde. Zijn donkerbruine ogen keken haar onderzoekend aan.

'Geen probleem,' zei hij glimlachend. Ze slikte toen hij haar onderzoekend aankeek. Ze was nog steeds aan het hijgen en voelde haar tenue tegen haar lichaam kleven. Lisa keek toe hoe hij achter de badkamerdeur verdween en liep dan de gang in.

Toen ze haar kamer binnenliep jaagde een schaduw haar de stuipen op het lijf. Ze dacht eerst dat het een bloeddorstige demon was, maar het bleek een slapende Anna te zijn. Ze zat nog steeds ineengezakt in de zitzak. Lisa besloot na een warme douche toch om te gaan slapen. Al was het al bijna vier uur in de ochtend. Ze voelde zich moe en viel onmiddellijk inslaap wanneer haar hoofd het zachte kussen raakte.

______________
Wat vond je van het hoofdstuk? Laat het zeker weten in de comments!

Had Lisa even geluk dat Thomas haar van die Kappa heeft gered!
Lees snel het volgende hoofdstuk -->
Onthoud ook: Vertrouw niemand!

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro