62. Dollemansrit
Manon scheurde over het smalle landweggetje met haar kleine, rode Fiat Panda. "Zie je die boerderij daar?" wees Erik, "die met dat groene dak? Daar is een opslag."
Manon gaf Erik een vlugge blik en trapte op de rem om in twee seconden een stuk langzamer te gaan rijden.
"Ik zal daar langs die berm parkeren, achter die grote eik, wat vind jij?"
"Ja dat lijkt me wel het beste. We kunnen beter niet te dichtbij parkeren, dat valt zo op," bracht Erik in.
Manon parkeerde de auto, zette de motor uit en zuchte eens diep. "En nu?" Ze keek Erik vragend aan, die op zijn lip beet en haar een beetje pijnzend aan keek.
"We gaan er naar toe," zei Erik resoluut. "Maar ik ga voorop! Joe kent me, misschien kan ik nog met hem praten."
Bedachtzaam stapten ze allebei aan een kant uit en deden zachtjes de deur dicht. Erik liep voorop maar Manon greep hem bij zijn colbert, waardoor hij abrubt stopte en omkeek. "Is het eigenlijk wel verstandig om er gewoon maar heen te lopen? Ik bedoel.... is het niet gevaarlijk?"
Erik trok zijn lip op. "Gevaarlijk of niet, ik ga er nú heen! Ik zal het mezelf nooit vergeven als er iets met Esther gebeurt." Met een ruk draaide hij zich weer om en liep in een vlugge pas richting de boerderij op de voet gevolgd door Manon.
Samen liepen ze het grindpad op die naar een grote houten staldeur leidde. Manon bleef staan. Erik keek even achterom maar besloot zachtjes rond de oude stal te lopen op zoek naar een raam. Niet veel later vond hij er een en tuurde naar binnen, wat nogal moeilijk ging aangezien het raam behoorlijk vuil was. Hij herkende de gele vaten als zijnde het chemische afval van ChemCo, die stonden te wachten tot ze gedumpt konden worden. Verder was de stal helemaal leeg. Erik trok een moeilijk gezicht, ze was hier niet. Zou ze dan misschien in Noordpolder zitten?
"Manon!" riep Erik, "Ze is hier niet, we moeten zo snel mogelijk naar Noordpolder, misschien dat ze daar is!"
Manon leek weinig aandacht te hebben voor Erik en stond ergens naar te staren. Terwijl Erik weer terug naar Manon liep, zag hij haar iets uit de struiken pakken. "Erik, kijk nou dan! Dat is toch de pruik van Esther?" Ze hield een verwarde, blonde krullenbos in haar handen.
Manon trok een geschrokken gezicht en hurkte zich om een wit ding onder de dichte struik vandaan te trekken.
"Esther is hier geweest! Dat kan niet anders. Die pruik is van haar en ze had toch ook van die gekke witte pumps aan? Kijk..... " wees Manon, "iemand heeft ze onder de heg geschopt." Manon keek Erik met tranen in haar ogen aan, de bevuilde modderpumps in haar handen houdend.. "We zijn te laat... misschien is ze wel."
Abrubt hield Erik zijn hand voor haar mond. "Niks ervan. De strijd is nog niet gestreden! Kom op, naar de auto! We gaan direct naar Noordpolder, misschien heeft hij haar daar mee naartoe genomen."
Manon liet zich meesleuren naar de auto en vond het niet erg dat Erik achter het stuur kroop, want ze had echt geen flauw idee waar Noordpolder was.
Erik reed als een gek, maar hoe snel hij ook reed, de weg naar Noordpolder leek veel te lang. Manon staarde wazig uit het raam, maar keek niet naar de huizen van de stad die voorbij flitsten. Ze dacht aan de dag dat ze met Esther bij Ikea was en dat ze Erik toen voorbij hadden zien lopen. Ze kende hem toen nog niet. Het was een rare gewaarwording dat ze nu juist met die Erik in de auto zat en dat Esther spoorloos verdwenen was. Ze werd plots uit haar gedachten opgeschrikt toen haar telefoon ging. Het was Wouter.
"Manon!" hoorde ze Wouter roepen, "waar zijn jullie?" Ze klikte haar telefoon op luispreker en probeerde zich te orienteren.
"Erik, waar zijn we?"
Hij keek even achterom. "Vogelenbuurt."
"Ik heb het gehoord," klonk het vanuit Manons telefoon, "ga direct naar Damstede-Zuid, Raoul en Janine hebben haar telefoonsignaal nagetrokken, het komt daar vandaan. Ergens tussen de Griffioen en De Hop."
Manon keek naar Erik, ze zag hem denken. "Jaaaa, daar woont die Joe volgens mij. Wat een gek dat hij haar mee naar huis heeft genomen."
Erik trapte zijn gaspedaal in en Manon werd tegen de achterbank gedrukt. "Wouter, we gaan er direct heen."
"Mijn collega en ik gaan er nu ook heen," hoorde de Wouter hijgen. Waarschijnlijk was hij tijdens het bellen naar zijn dienstauto aan het rennen. Wouter had opgehangen en met een noodgang scheurden ze door de straten, als ze nu maar op tijd zouden zijn...
◇◇◇
Joe trok zijn versleten, zwarte jack uit en liet hem achteloos achter zich neer vallen.
'Wat was die gek nu weer van plan?' dacht Esther in doodsangst. Ze kon bijna niet meer ademen van de benauwdheid, haar hart bonkte zo hard in haar keel dat ze dacht dat ze gek werd. Wat bedoelde hij met 'badderen'? Was het dan zo'n vieze, gore smeerlap? Of ging hij haar electrocuteren in bad? De wildste gedachten flitsten door haar hoofd heen, terwijl Joe met een nare grijns om zijn lippen langzaam op haar af liep. Esther dook ineen in een hoek van de garage.
"Je lijkt wel een klein kind, sta eens op mormel," raspte Joe terwijl hij zijn honderste peuk uitspuugde omdat ook deze bijna zijn lippen verbrande. Hij greep haar ruw beet bij haar rechter boven arm en trok haar omhoog. "Badderen gaan we, fijn he?"
Hij lachte hard en trok haar mee naar een van de gele vaten. Daar smeet hij haar tegen de muur.
Op het deksel van een van de vaten lag een koevoet, die had ene Tony daar ooit achter gelaten @MadamFemke, hij pakte hem en lichte razendsnel het deksel van een van de vaten op. Een scherpe, penetrant zure lucht drong in Esthers neus. Ze werd er duizelig van.
Joe haalde Esthers mobiele telefoon uit zijn kontzak en zwaaide hem voor haar ogen. "Jij gaat die vrienden van je BELLEN, want ik wil 100.000 euro voor jou. Anders zal ik dat mooie koppie van je even wassen. Dan zal je er net zo uitzien als een wassenbeeld dat ternauwernood een uitslaande brand heeft overleeft, net een gesmolten kaarsje." Weer lachte hij hard, het liet Esther van binnen sidderen en ze pakte trillend haar telefoon aan.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro