61. Doodsangst
"Wat moeten we nu doen?" riep Manon in blinde paniek. Wouter ruimde zijn apparatuur weer op in de daarvoor bestemde koffer.
"Ik ga naar het bureau," zei hij vastberaden, "mijn collega inschakelen van de opsporingsdienst."
"Waar kan hij haar mee naar toe genomen hebben?" vroeg Manon zenuwachtig. Ze had het gevoel dat ze zou stikken van de angst dat ze haar beste vriendin nooit meer terug zou zien. Het liefste wilde ze nu het huis uit rennen om haar te zoeken, maar ze had geen idee waar ze zou kunnen zijn.
Erik trok zijn colbertje van de stoel en trok hem haastig aan, zijn gezicht was rood van woede. "Ik ga naar ChemCo, ik zal die Berendsen kapot maken, die gore hufter, tot hij vertelt waar Esther is."
Manon greep Erik beet. "Nee! Ben je gek geworden! Dan ga jij ook... dood." Bij dat laatste woord werd het haar teveel. Ze slikte een paar keer in een poging haar verdriet weg te slikken, maar het had geen zin. Haar ogen vulden zich met tranen en er biggelde een traan over haar wang.
Net toen Erik en Manon overmand werden door een gevoel van alles overweldigende wanhoop piepte Manons telefoon. In een halve seconde haalde ze het ding uit haar zak. "Het is een sms van Esther!" riep ze uit. Wouter en Erik dromden om haar heen en staarden naar het schermpje.
"Chemisch afval? Oude boerderij?" riep Manon, "Erik, weet jij waar dat kan zijn?"
Erik liet zijn hersenen kraken en keek bedenkelijk. "Bij Noordpolder staat een opslagplaats en ook in Belingen. Er zijn er meer, maar ik weet niet waar. Wouter, bel Raoul en Janine om in die computer van ChemCo te graven, Manon en ik gaan naar Belingen."
Terwijl Wouter zijn jas aantrok en richting de voordeur vertrok haalde hij zijn telefoon uit zijn zak. "Is goed. Ik ga naar het bureau, zodra ik iets weet bel ik jullie gelijk."
Manon pakte haar tasje, propte er haastig wat zaken in en smeet haar haren achter haar schouder. "Kom op Erik, we nemen mijn auto."
◇◇◇
Joe stapte binnen met een nieuwe peuk hangend in zijn mond. Aan dit keer. Hij had vast gewoon een nieuwe aansteker gekocht. "Zo moppie, heb je me gemist?" zei Joe met een scheve glimlach en trok de schuurdeur weer dicht.
Esther bekeek hem met argusogen, ze voelde haar hart bonzen in haar keel. Ze was allang blij dat hij alléén terug was gekomen, alleen, hoe kon ze die telefoon wegmoffelen? Misschien kon ze zeggen dat hij gewoon gevallen was?
Joe kwam op haar af met een nare grijns op zijn gezicht. Esther schoof me haar billen wat verder naar achteren. "Zo schatje, ik heb wat bedacht." Met zijn ruwe bouwvakkershanden aaide hij langs haar wang, "Jij gaat nog even een belletje doen, eens kijken hoeveel geld je leuke vrienden voor je over hebben."
De schoft durfde het in zijn hoofd te halen om met zijn hand in haar jurk te graaien in een poging haar telefoon eruit te halen. In een reflex beet Esther hem in zijn arm. "Blijf van me af, viezerik!"
Joe trok zijn arm terug en gaf haar een mep in haar gezicht. "Gaan we zo beginnen, jij vind het toch ook lekker? Geef het maar toe, nou vooruit sloerie, geef hier die telefoon!"
Voorzichtig schoof ze een stukje op en keek schuin langs haar lichaam naar de grond, "Daar ligt 'ie," zei ze zacht, "hij was eh... gevallen net."
Met grote hertenogen keek ze hem aan in een poging zo onschuldig mogelijk te lijken.
"Gevallen?" In een flits raapte Joe het ding op en staarde naar het scherm. Esther probeerde nog een kleine glimlach om haar lippen te krullen, wat niet zo goed lukte. Joe's gezicht werd rood en zijn wenkbrauwen vormden een diepe frons. Uit het niets gaf hij haar plotseling een keiharde klap tegen haar wang, haar haren vlogen voor haar gezicht, en ze voelde haar wang helemaal tintelen en schrijnen van de warmte. "Vuil kreng!" bitste hij haar toe. "Jij weet niet van ophouden hė? Akelig rot mokkel, wacht maar. Nu ga je wat leuks beleven."
Doodsangst stond in Esthers ogen geschreven terwijl Joe ruw het touw rond haar handen los maakte. "Meekomen jij!"
Hij had haar ruw bij haar haren gegrepen en sleurde haar de schuur uit, Esther strompelde op die idiote witte pumps en verloor ze een voor een, tot ze op blote voeten verder ging, het grindpad over, de auto van Joe weer in. Met een harde duw werd ze de kist weer ingesmeten. Ze voelde hoe hij het deksel hard op haar rug duwde en de kist sloot. Haar knieen deden pijn en ze dacht dat ze zou gaan stikken ook al zaten er wat gaatjes in de kist waardoor ze een paar kleine streepjes licht zag. De auto werd gestart en ze reden weg. Esther had geen idee waar ze nu naar toe gingen...
Deze rit duurde langer dan de vorige keer en ze voelde hoe de auto een bocht maakte en tot stilstand kwam. De motor ging uit en ze hoorde deurportieren open en dicht gaan. "Kom er maar uit, kreng!" Ze voelde het deksel omhoog komen en kneep haar ogen tot streepjes van het licht dat fel in haar ogen scheen, nadat ze zo lang in het donker had gezeten. Joe begon aan haar armen te sjorren. "D'r uit zei ik je, luie donder, werk eens mee!"
Terwijl Joe haar arm in een strakke greep hield nam hij haar mee naar een garage. Esther zag een vervallen grauw wit huis voor zich opdoemen, Joe opende met een hand de garage deur en smeet haar naar binnen. Terwijl Joe de garage van binnenuit dicht deed keek Esther angstig om zich heen. Het kale cement op de vloer voelde koud en ruw aan haar blote voeten.
"Wat ga je met me doen?" riep Esther uit.
Joe draaide zich om en keek Esther met een satanische grijns aan. "We gaan lekker badderen."
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro