54. Geen grappen met Berendsen
Erik keek op de klok. Half negen, Berendsen zou nu ongetwijfeld op kantoor zijn en dus legde hij zijn kruiswoordpuzzel weg en pakte zijn mobiele telefoon. Hij vroeg zich af of Berendsen het wel zou pikken, hij besloot dat hij zo nonchalant mogelijk moest klinken.
De telefoon ging eenmaal over en daar hoorde hij de zware bromstem van zijn baas. "Berendsen hier."
"Goedemorgen meneer Berendsen, u spreekt met Erik. Ik bel u vanuit het ziekenhuis."
"Ja," snauwde zijn baas, "dat hoef je mij niet te vertellen. Je hebt me echt teleurgesteld. Je weet dat ik nu een hele nieuwe planning heb moeten maken he? Door jou."
Erik ging verzitten en nam de telefoon aan zijn andere oor. "Het spijt me echt verschrikkelijk meneer, maar ik kon er niets aan doen, ik heb.."
"Een bult op je kont. Ja dat weet ik, en dat boeit me niet. Je kon toch wel gewoon doorbijten en je werk doen, ben je nou zo'n zacht gekookt ei?" bulderde Berendsen door de telefoon. "Maar over twee weken ben je weer helemaal fit, niet? Kom, we maken er anderhalve week van, meer vrij krijg je niet anders moeten we een ander zoeken voor jouw positie en ik weet al precies wie."
"Joe zeker?"
"Inderdaad, hoe raad je het zo. Die werkt namelijk wél." klonk het sarcastisch.
Wat was die Berendsen toch een ongevoelige hufter. Erik kreeg steeds meer een hekel aan hem, desondanks lachtte hij een beetje aan de telefoon alsof Berendsen heel grappig was. "Ik zou willen dat ik gewoon mijn taken uit kon voeren, wanneer is die lozing eigenlijk? Als het wat verlaat is, kan ik het misschien alsnog zelf doen?"
Nu was het dan toch even stil aan de andere kant van de lijn. Hij hoorde zijn baas hijgen en hij maakte eruit op dat er een uitbarsting kwam en hij had gelijk. Twee tellen later tetterde zijn speaker bijna van zijn telefoon af.
"Wie denk jij hier in de maling te nemen, glibberige slijmjurk? Oh oh oh, je vind het zo ontzettend zielig voor jezelf dat je niet mag gaan lozen. Wat wil je hiermee bereiken? Het enige wat zielig voor je is, is dat er straks tien chirurgen naar je sterretje staan te staren. Hahahaha. Jij hoort nog van mij." En Berendsen hing op.
Erik drukte zijn telefoon uit en gooide hem geïrriteerd aan de kant. Op dat moment kwam Manon binnen lopen in haar rose badjas en bijpassende fluffy sloffen. "Wat was dat?" vroeg ze bezorgd, haar donkerbruine lokken achter haar oor proppend.
Verschrikt keek hij naar de deur, maar ontspande zich toen hij zag dat het de vriendin van Esther was. "Het was mijn baas. Esther had me gevraagd of ik bij hem wilde informeren naar de datum van die lozing, maar hij nam het niet zo goed op, geloof ik."
"Denk je dat hij iets door had?" vroeg Manon.
Erik krabde zich achter zijn oor. "Ik denk van niet, maar ik ben er niet zeker van. Het wordt uitkijken geblazen." Van de ellende liet Erik een diepe zucht. "Hij wilde trouwens de datum niet geven, dus ik weet niet hoe we dit nu moeten gaan oplossen."
Manon kwam op het randje van zijn bed zitten. "Joh maak je geen zorgen, bel Esther gewoon en leg het uit, ze heeft vast wel weer een of ander steengoed plan."
Dat leek hem een goed idee. Hij wist ook niet wat hij anders moest doen om te helpen. Manon vertelde hem dat ze morgen naar huis mocht en ze kletsten nog een poosje, tot de hoofdzuster iedereen naar zijn eigen kamer stuurde.
◇◇◇
"He nee, he nee, he nee," riep Esther nu al een halve minuut uit.
Raoul schudde met zijn hoofd. "Hou toch eens op met dat he-nee, Esther wat is er!"
Janine was ook al aan komen lopen. Sinds dat Esther een telefoontje had aangenomen was ze al he-nee aan het roepen.
"Die rotzak wilde de datum niet geven. Nu weten we niet wanneer ze gaan lozen, en zo krijgen we ze nooit te pakken. De politie kan niet zes weken lang dag en nacht in het bos bivakeren om te wachten of en wanneer die klojo's komen opdagen. Alles gaat mis!" riep Esther uit.
Raoul staarde voor zich uit, terwijl nu ook Janine een paniekaanval leek te krijgen. "Ik had hier nooit aan moeten beginnen," kweelde Janine, "had ik maar gewoon mijn werk gedaan en mijn mond gehouden. Ik bedoel, we zijn ook eigenlijk gek dat we denken zulke grote jongens te kunnen nagelen.'
"Ja," viel Esther haar bij, "we kunnen niet voor altijd blijven verstoppen, ze zullen ons zeker vinden en dan zijn we voer voor de haaien!"
"Ik wil nog niet dood!" piepte Janine zenuwachtig.
"We gaan de pijp uit," jankte Esther, "ze kunnen onze grafjes vast gaan graven, en ik heb niet eens afscheid kunnen nemen van mijn ouders."
Ze wendde haar blik naar Raoul die nog steeds stond te staren en gaf hem een harde duw tegen zijn schouder. "Joh man, we gaan dood! Snap je het dan niet! Wat sta je nou te staan, doe iets!"
Raoul was in een klap weer back to reality en keek Janine en Esther met een serieuze blik aan. "Ik ga dat systeem kraken."
De twee meiden keken hem niet begrijpend aan. Waar had hij het nou weer over?
"Ja," zei Raoul, "als die Berendsen de details van die lozing niet wil vertellen, dan peuter ik het wel even uit zijn computer." Hij keek triomfantelijk en sloeg zijn armen over elkaar. "Fluitje van een cent, dat ik daar niet eerder aan heb gedacht."
Die Raoul bleef verbazen, dacht Esther bij zichzelf. Kon hij nu ook al computers hacken?
"Ik wist niet dat je zo handig was met computers." zei Esther toch wel een beetje verbouwereerd.
"Ja, Ti en ik hacken soms een beetje voor onze hobby, ik heb het van haar geleerd trouwens. Maar meiden, gaan jullie mee, dan gaan we even kijken wat de computersystemen van ChemCo ons te vertellen hebben."
Elkaar verbaasd aankijkend volgden ze Raoul naar zijn computerkamer.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro