50
Nu liep het hoofd van de directeur rood aan. "Bent u nou helemaal zot geworden, mevrouw de Jager? Ik laat u voor een maand schorsen!" brulde hij.
"Nee meneer Gustavson," riep Esther, "ze kan er niets aan doen dat ze zich zo raar gedraagt, ze heeft zo'n ketting om ziet u het niet? Dat ding moet af."
Mevrouw de Jager keek Esther vuil aan. "Ja? Meen je het echt? Ik gedraag me raar? Heb je wel eens naar jezelf gekeken, mafketel!" Woest smeet ze het dienblad met de bananenpuree en licht geroosterde toast op Manons tafeltje. De bananenpuree vloog in het rond, maar dat kon mevrouw de Jager niks schelen. Ze greep haar kar en duwde hem zwaar geirriteerd de deur uit. "Bekijken jullie het effe lekker daar, stelletje debielen."
Iedereen keek elkaar aan. 'Zo, die is er flink aan toe,' dacht Esther. Meneer Gustavson stoof achter mevrouw de Jager aan de deur uit. "Wacht u eens even!" Even keek de directeur achterom. "Ik ben zo terug."
"Hier, heb je het nu zelf gezien Erik, dit effect hebben die kettingen op mensen. Dit moet stoppen, dat ben je toch ook met me eens?" zei Esther. Erik knikte beschaamd.
"Ik weet het Esther, je hebt gelijk. Natuurlijk heb je gelijk. Ik ben alleen zo bang dat ik straks net zo zal eindigen als Harrie, of mischien wel erger."
"Dat zal nooit gebeuren," zei Esther resoluut, "ik heb nog meer plannen."
Erik keek de kamer rond en zuchte. "Om mijn verhaal af te maken... Die Berendsen heeft nog meer op zijn kerfstok."
Alle aandacht was weer op Erik gericht.
"Vertel," sprak Wouter kalm terwijl hij wat op zijn laptop typte.
"Mijn baas is een geldwolf die wil geen cent verspilen aan afvalverwerking. Hij laat al het chemisch afval illegaal dumpen in de Remmervaart, vandaar ook al die dode vis," hij keek van onder zijn wimpers beschaamd naar Manon, "daar ben jij nu zo ziek van geworden."
Manon schudde haar hoofd. "Dat dacht ik al."
Erik slikte. "Hij liet ook gif lozen in het Remmerse bos, maar Harrie heeft schijnbaar iets verpest dus heeft mijn baas hem op laten ruimen. Nu moet ik gaan lozen daar... en ik wil niet. Ik kan het niet."
"Nee dat mag ik hopen," blafte Santoz, "je hebt al genoeg ellende aangericht."
Esther keek Santoz aan. "Nou zo kan 'ie wel weer."
Nu richte ze zich weer op Erik. "Jij gaat niks lozen, dat gaat die handlanger van hem maar doen."
"Wel lozen? Nee toch," bracht Janine in, "dat kunnen we echt niet maken. Denk aan al die arme dieren daar en al die bomen."
''We laten het ook niet zover komen,' zei Esther met en smalende glimlach, "als ze daadwerkelijk willen gaan lozen zullen ze nog raar staan te kijken van wat er zal gebeuren."
Meneer Gustavson kwam weer binnen. "Zo, dat probleem is ook weer opgelost."
Esther veerde op. "En? Hoe is het nu met die zuster?"
"Het koste enige moeite, maar de ketting is af en mevrouw de Jager ligt op een kamer bij te komen. Al die agressiviteit was in een klap als sneeuw voor de zon verdwenen, ze was zelfs behoorlijk emotioneel."
Mevrouw de Jager had in eerste instantie veel weerstand geboden, ze was behoorlijk aggressief en er moesten wel drie ziekenbroeders aan te pas komen om haar in bedwang te houden. Meneer Sigvatsun had in een ruk die ketting afgetrokken en vrijwel onmiddelijk begon ze bij te trekken en zelfs te huilen.
"Net als bij mij toen," zei Freddie. "Ik had hetzelfde."
"Nou," zei Esther op serieuze toon, "dan komen we nu aan bij het belangrijkste gedeelte. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat die Roderick Berenden gestopt moet worden. Geen vervuilingen meer in de Vaart en het bos, geen kettingen meer."
"Ja, aan de schandpaal die vuillak!" riep Freddie.
"Voor duizend jaar laten wegrotten in een donkere kerker," riep Santoz. Hij zette zijn statement nog even kracht bij door zijn vuist woest in de lucht te zwaaien. Esther kon het niet helpen om er om te grinniken, en de anderen kregen een lach om hun mond.
Erik lachte niet mee.
"Is iedereen bereid een aangifte te doen tegen Berendsen? Dan kunnen we met de verklaringen van Erik en Janine, Freddie, Manon en Santoz die er zo ziek van zijn geweest, de labuitslagen van Raoul en de bevindingen van Wouter een officiele aanklacht indienen bij de officcier van Justitie. De hoofdcommissaris van Wouter is helaas omgekocht, dus we zullen het groots moeten aanpakken."
"Ik ben voor," riep Freddie. "Ik doe aangifte. Ik wil die schoft zien hangen."
Santoz had zijn twijfels. "Denk je dat dat zin heeft? Als er al politiemensen om zijn gekocht zullen ze ons misschien nooit geloven."
"Daar heb je gelijk in," reageerde Wouter, "maar de officier van Justitie is naar mijn weten nog aan de juiste kant. Dus dat is onze hoop."
Esther wende zich tot Janine. "En jij? Doe jij ook aangifte?"
"Ik zou graag willen, maar ik durf het eigenlijk niet. Als ze te weten komen dat ik mijn mond voorbij gepraat heb, en daar zullen ze ongetwijfeld achter komen, dan ben ik mijn leven niet zeker. Misschien kan ik het beste maar nu gelijk mijn koffers pakken en voor een paar maanden naar mijn broer in Canada gaan."
Nu was het Erik die zijn mond open deed. "Nee, ik wil ook niet."
Dat leverde hem een vuile blik op van Santoz.
"Nou ja, ik wil wel. Maar ik durf niet," bekende Erik.
Meneer Gustavson stond op. Meneer Kortweg, ik heb het daar met Mevrouw van Tiggelen al over gehad, u blijft een poosje hier in het ziekenhuis. U krijgt een kamer toegewezen en een ziektestatus. Dus u hoeft niet naar huis."
Erik trok een lip op. "Hier blijven?"
"Ja," zei Esther, "dat is de beste oplossing. Jij bent ziek en wordt opgenomen in het ziekenhuis. Dan bel je je baas om te zeggen dat je echt niet kan komen werken de komende weken." Esther lachte haar tanden bloot, "dus moet hij maar iemand anders zoeken om te gaan lozen volgende week. Is dat slim of niet? En Wouter zorgt ervoor dat je permanente politie bewaking krijgt, undercover agenten natuurlijk, het moet niet opvallen......"
"Ja en ik dan?" vroeg Janine.
Raoul legde zijn papieren neer. "Jij en Esther komen, tot de boel is afgerond, bij mij logeren."
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro