46
Manon leek zich al een stuk beter te voelen. De artsen hadden in de laatste bloedtest nog amper giftige stoffen aangetroffen. Het zou niet lang meer duren of ze mocht naar huis. Esther zat stilletjes naast Manons bed. Tegenover haar zat Wouter, aandachtig een stapel papieren door te kijken. En bij het raam stond Raoul met een ernstig gezocht naar buiten te staren. De deur ging open en voorzichtig stak Janine haar hoofd naar binnen. Ze zag Esther zitten en die veerde direct op.
"Ben ik hier goed?" vroeg Janine voorzichtig.
"Je bent hier prima, ik ben blij dat je kon komen," zei Esther, en gebaarde Janine om in de stoel naast Wouter te gaan zitten.
Janine ging stilletjes zitten en keek een voor een naar de aanwezigen.
Manon gebaarde naar Esther dat ze moest komen. Esther boog zich voorover naar Manons gezicht.
"Wat is dit Es? Waarom is iedereen gekomen? Is dit slecht nieuws? Ga ik dood?"
Esther lachte haar tanden bloot. "Nee joh gekkie, je mag morgen al naar huis. Je zal zo wel zien waarom je hele kamer vol zit met ziekenbezoek. Wacht geduldig af, we missen nog een paar mensen."
Niet veel later stapten Freddie en Santoz binnen. "Zijn we hier goed Es? Dit is toch kamer 5b?" vroeg Freddie, kijkend boven de deurpost.
"Dit is waar julie moeten zijn. Zijn jullie samen gekomen?" vroeg Esther.
"Nee, ik kwam Santoz tegen bij de liften," Freddie keek eens de kamer rond en keek Manon even aan, "met alle respect voor je vriendin, Esther, maar ik begrijp eigenlijk niet zo goed waarom ik zo dringend naar het ziekenhuis moest komen."
"Ja Esther," vulde Santoz aan, "ik sta nog in het krijt bij je, dat je me toen verlost hebt van die rotketting. Ik mag je, dat weet je, maar de zaak is vandaag speciaal voor deze gelegenheid gesloten, dus ik mag hopen dat het voor iets belangrijks is. Want ik heb eerlijk gezegd ook geen idee wat we hier komen doen." Santoz keek Manon aan met een glimlach, "met alle respect voor u natuurlijk. Hij keek Manon wat langer aan. "Zeg, ken ik u niet ergens van?"
Manon lachtte. "Jawel hoor, ik heb toen een keer uw zaak bezocht namens de Keuringsdienst van Waren en toen heeft u me er.... zeg maar, uitgegooid." Manon bloosde toen ze het zei.
"Ach dat meent u niet? Is dat echt waar? Ik weet er niets meer van." Santoz krabte zich eens op zijn hoofd, zijn zwarte krullen veegde hij weer netjes plat.
"Het geeft ook niet hoor, het kwam door die ketting die u om had."
Even fronste Santoz. "U weet van die kettingen?"
"Zeg maar gewoon jij hoor," Manon ging wat rechterop zitten in haar bed, Esther schoof haar kussen wat rechter omder haar schouders, "ik weet van die kettingen ja. Troep is het, zoals je zelf al gemerkt had wordt je er behoorlijk ziek van, maar ja, we weten niet precies wie er achter zit."
"Heeft deze geheime bijeenkomst soms iets maken met die kettingen?" vroeg Freddie.
"Goed geraden Fred. Jij had er toch ook eentje? En jij was er ook behoorlijk ziek van, niet?" vroeg Esther.
Freddie liep naar het raam. "Of ik er ziek van was? Dat is nog een understatement. Doodziek was ik ervan. De zaak heb ik toen een week dichtgegooid, ik was tot niets meer in staat. Ingrid heeft hem toen op een dag er af geknipt, toen ik lag te slapen. Daarna pas begon ik me weer beter te voelen."
Plotseling ging de deur open en alle ogen richten zich automatisch naar de nieuwkomer. Een jongeman in een net pak kwam stilletjes de kamer binnen en nam de aanwezigen in de kamer in zich op. Zijn blik bleef hangen bij Esther en hij keek haar even aan. "Hoi Esther, moet ik hier zijn?"
Het was Erik. Zijn normale joviale houding had hij ingeruild voor een ingetogen en schuchtere. Haast verlegen.
"Ja hoor, hier moet je zijn. Ik ben blij dat je wilde komen en zoals ik het zie zijn we nu allemaal compleet," zei Esther, "ga even zitten Erik."
Hij nam een stoel naast tegenover Wouter. Erik begreep er niks van. Wie waren al deze mensen en waarom moest hij komen. Waarom zat die Janine hier ook? Hij wist zeker dat Joe hem achtervolgd had en buiten het ziekenhuis stond te wachten. Als die erachter zou komen dat hij hier met al deze mensen in een kamer was geweest dan kon hij het wel vergeten om ooit nog levend thuis te komen. De gedachte eraan liet hem huiveren. "Esther? Kun je me vertellen wat hier de bedoeling van is?"
Esther reageerde niet en liep de kamer uit. "Wachten jullie even, ik ben zo terug."
Het bleef stil in de kamer en de aanwezigen keken elkaar een beetje ongemakkelijk aan.
Even later kwam Esther terug met achter haar een oudere man met een lange witte jas, hij had een vriendelijk gezicht, grijs haar en een korte, grijze baard. "Dit is Meneer Gustavson, de directeur van dit ziekenhuis."
De man keek vriendelijk de kamer rond, alle aanwezigen even bekijkend en knikte vriendelijk.
"Zo, nu we er allemaal zijn kunnen we beginnen," zei Esther, haar toon werd ernstig.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro