Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

42

Esther keek op haar horloge, het was vijf voor twee en de Dumbo was nog maar een straatje lopen. De hele weg had ze aan Manon gedacht. Het was haar beste vriendin, ze kende haar al jaren en ze vond het zo erg dat ze nu in het ziekenhuis lag. Een beetje in gedachten stak ze de weg over. Plotseling kwam er vanuit de andere straat een zwarte auto met piepende banden aanscheuren en reed Esther bijna omver. Ze kon nog net op tijd achteruit deinzen, anders had ze er onder gelegen. Met haar hart bonkend in haar keel keek ze de auto na. "Idioot!" schreeuwde ze. De man in de auto keek nog een seconde achterom en grijnsde breed. "Wat een gek," spuwde Esther eruit.

Daar was de Dumbo, ze zag Erik al staan. 'Zo, die is flink op tijd vandaag,' dacht ze bij zichzelf. Ze liep zachtjes zijn richting op, gelukkig had hij nog haar niet gezien want hij stond met zijn rug naar haar toe. Voorzichtig legde ze haar handen voor zijn ogen. "Raad eens wie?" zei ze ondeugend.
Met een lach draaide Erik zich om. "Eh... de Koninging van de Tuinbuurt," grapte hij.
Esther liet haar handen zakken en glimlachte naar hem. "Bijna goed, grappenmaker. Sta je al lang te wachten?"
"Dat valt wel mee hoor, maar zeg eens Esther, wat gaan we vandaag doen?"
"Jaaaa," zei ze mysterieus, "dat is voor jou en vraag en voor mij een weet. Maar we moeten eerst nog even naar de Dumbo."
"Zie je wel," lachte Erik, "we gaan krentenbollen halen, wat een verassing."
Ze gaf hem een vriendschappelijke duw. "Niet mokken Erik, hier, pak jij eens een mandje."

Terwijl ze de winkel in liepen en Eshter hier en daar wat spullen uit de schappen trok en in het mandje legde keek ze Erik aan. "Ik was net bijna aangereden."
"Dat meen je niet," zei hij geschrokken.
"Ja, dat meen ik wel. Die idioot kwam ineens uit het niets aanscheuren. Een man met roodbruin haar, hij lachte er ook nog bij."
'Een man met roodbruin haar,' dacht Erik, 'dat klinkt verdacht veel als Joe, de rechterhand van zijn vervelende baas. Maar het zou ook gewoon een of andere gek geweest kunnen zijn.'
"Nou, kijk maar uit Es, ik zou niet willen dat er iets met jou gebeurt."
"Ja," ging Esther verder, haar toon werd een beetje triest, "en mijn aller beste vriendin ligt ook nog eens in het ziekenhuis. Ik ben daar vannacht blijven slapen."
Erik keek hoe Esther een pak chocoladekoekjes in zijn mandje deed. "Wat heeft je vriendin?"
"Vergiftigd door een broodje vis," zei ze mat, "we waren bijna te laat."

Erik voelde zich bezwaard. Die slechte plannen van zijn baas hadden niet alleen effect op de Vaart en het bos, maar begonnen ook door te dringen in zijn prive leven. Esther was hem, in die korte tijd, erg dierbaar geworden en hij zou het zichzelf nooit vergeven als er iets met haar gebeurde.

Esther betaalde haar boodschappen, propte ze in haar rugzakje en samen liepen ze de winkel uit.
"En waar gaan we nu heen?" vroeg Erik.
"Niet zo ongeduldig meneer Korteweg, dat zie je vanzelf."
Gedwee liep Erik mee. Eerst kris kras door de stad heen en daarna sloeg Esther rechtsaf het park in. Nou ja, een park kon je het niet echt noemen, meer een rustgevend wandelpad langs de Vaart. Niet veel later liepen ze een voetgangerstunnel in die onder een viaduct door liep met de Vaart nog altijd aan hun zijde.
"Gaan we soms naar het pannekoekenhuis?" vroeg Erik.
"Bijna goed," zei Esther met een glimlach, "maar het is fout. We gaan picknicken in het bos, vind je dat leuk?"
Hij slikte een brok in zijn keel weg. "Naar het bos? Ja.. leuk." Maar echt enthousiast klonk het niet. Esther merkte het heus wel.
"Hou je niet van picknicken?" vroeg ze onzeker.
"Natuurlijk wel," zei hij, maar hij meende er niks van, dat was het bos waar hij binnenkort zou moeten gaan lozen en er lag al heel veel troep.

Ze liepen een onverhard zandpad op, hier begon het bos. Het was er heerlijk fris onder de ritselende bladeren van de bomen. Er waren meer mensen in het bos, wandelaars, spelende kinderen en af en toe werden ze voorbij gefietst door dagjesmensen die op deze mooie lentedag van het bos kwamen genieten.
"Kom, ik weet een mooi rustig plekje," zei Esther en ze trok Erik aan zijn arm mee van het pad af, het bos in. Ze kwamen bij een kleine open plek. "Hier is het," zei Esther blij terwijl ze haar rugtas afdeed en er een groot gekleurd kleed uit haalde. "Help me even."
Erik pakte twee punten van het kleed en samen legden ze hem op het gras.

Nu ze allebei zaten en Esther haar rugtas leeg haalde, voelde Erik zich weer wat ontspannen. "Ik ben toch blij dat je me hebt meegenomen Es, die ritselende bomen, de kwetterende vogeltjes en de boslucht doen me goed. Mijn werk is af en toe zo stressvol."
Esther schonk hem een bekertje sinas in en gaf hem een krentenbol. Erik schoot ervan in de lach. "Ik zei toch krentenbollen."
"Ja, dat is toch lekker," zei ze terwijl ze hem nog een plak oude kaas gaf, "voor op je bolletje."
Hij keek haar glimlachend aan en nam een hap. "Je hebt leuke ideeen, je bent spontaan, dat vind ik leuk."
Esther moest ervan blozen en wist niet wat ze moest zeggen.
"En je bent mooi," ging Erik verder.
Nu wist ze helemaal niet meer wat ze moet doen. Ze voelde haar wangen kleuren en friemelde een beetje met haar vingers aan een grassprietje. Dit was ze helemaal niet gewend, waarom zei hij dat nou allemaal.
"Heb ik je nu verlegen gemaakt?" vroeg hij lief en hij trok haar bij haar schouder zachtjes tegen zich aan. Haar hoofd lag nu op zijn schouder. Ze rook zijn aftershave en zijn lichaamsgeur. Het voelde een beetje raar, maar toch wel fijn. Hij rook zo lekker en de warmte van zijn lichaam was aangenaam.
Plots ging ze met een ruk rechtop zitten en sprong overeind. "Auw!" riep ze uit terwijl ze haar hand beetpakte.
"Wat is er?" riep Erik verschrikt uit.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro