40. Het diepe ingezogen
Diezelfde vrijdag ochtend, in het hoofdkantoor van ChemCo.
“Erik je bent vier minuten te laat,” bromde Berendsen staande voor het enorme kantoorraam van de negende verdieping. Vanaf zijn raam had hij een uitzicht over de gehele oostzijde van de stad. Berendsen keek hem niet aan maar stond met de rug naar hem toe.
“Het spijt me Meneer,’ zei Erik, “het was nogal druk bij de liften.”
“ik heb niets te maken met zulke futiliteiten, jij hoort stipt op tijd te zijn,” snauwde Berendsen terwijl hij zich beheerst omdraaide en Erik nors aankeek.“Ga zitten.”
Erik nam plaats op een van de forse, zwarte, leren stoelen en wachtte gespannen af wat zijn baas zou gaan vertellen.
Berendsen leunde intimiderend het zijn handen op zijn bureau. “We zijn goed op weg, Erik. De productielijn staat gereed. Joe heeft de grondstoffen geregeld, buiten de normale procedures om natuurlijk, maar dat begrijp je wel. We hebben geen zin in gedoe met de gezondheidsinspecties. Dus we gaan binnenkort beginnen,” sprak zijn baas. Zijn stem was monotoon en zonder enige emotie.
“Onze ‘Harrie’ heeft heel spijtig een motorongeluk gehad. Van de weg gereden door een vrachtwagen.” Erik kon zien dat zijn baas een haast onzichtbare glimlach om zijn lippen trok.
“Is hij er erg aan toe?” vroeg Erik.
“Ja wat denk je zelf, verlamd vanaf zijn benen, hij kan nooit meer werken de stakker. Niet dat hij zijn werk naar behoren deed, dus missen zullen we hem toch niet.” Nu hoorde Erik hem duidelijk grinniken.
“Dat brengt me op het volgende punt, Erik. Die vaten met chemisch afval zullen nu door een ander ‘opgeruimt’ moeten worden. Je weet dat we niet aan offficiele afvalverwerking doen, die onzin kost klauwen met geld, dus jij gaat dat regelen. Zoals ik al zei,” bromde Berendsen nors, terwijl hij een wit projectiescherm naar beneden trok aan de muur en een projector aanzette, “zestig procent lozen we al in de Vaart, kijk hier.” Hij wees op een geprojecteerde kaart naar een rode lijn die naar de Vaart liep. “En de overige veertig procent ga jij lozen, in het Remmerbos.”
Erik slikte en staarde met een gespannen blik naar het projectiescherm.
“Ach ja, het is meer dan voorheen, maar daar zul jij ongetwijfeld wel een oplossing voor weten,“ zei hij met een grijns.
“Het is inderdaad erg veel, meneer. Zoveel vervuiling in een bos zal zeker gaan opvallen op een gegeven moment, denkt u ook niet?” vroeg Erik zenuwachtig.
“Dat zal best, maar dat interesseert me niet. Punt een ga jij dit in het diepste geheim doen, midden in de nacht. En punt twee, je weet dat we de media in onze zak hebben. Geen krant zal er over schrijven, geen tv-station zal er over berichten.” Berendsen lachte zijn tanden bloot. “En jij hebt natuurlijk ook je best gedaan, beste Erik,” hij sloeg een hand op zijn schouder, “bijna de hele stad loopt met die stenen rond, dus het interesseert niemand een zak of de Vaart of het bos nou vervuilt is of niet.”
Erik vond het eigenlijk veel te ver gaan, maar zijn baas vond het schijnbaar erg grappig. Hij hoorde hem haast bulderend lachen.
“Je bent een beste man, Erik, heb je niet gezien dat er geen hond naar dat idiote Milieu Referendum was gekomen? Het kon niemand een ruk schelen, precies wat de bedoeling was.”
Berendsen ging weer met zijn rug naar Erik toe voor zijn raam staan. “Denk je eens in. We zullen fantastische producten produceren die de over de hele wereld verkocht zullen gaan worden. Het reclamebureau zet de laatste puntjes op de i om de Saroma producten verpletterend te introduceren bij de mensen. Ons bedrijf zal miljarden gaan verdienen. “Hij draaide zich om en keek Erik aan, “daar zullen we allemaal van profiteren. Jij ook, Erik.”
“Stel je toch eens voor wat je daar allemaal niet van kan doen? Je zult in een riante villa gaan wonen aan zee, in de meest luxueuse auto’s rijden, je kan elke vrouw krijgen die je maar wilt. Dus, Korteweg, als jij nou goed je best doet zul je rijk worden. Maar als je de boel verknald…” Hij haalde een hand langs zijn keel, “dan zou het wel eens heel vervelend met je kunnen aflopen.”
Berendsen ging zitten achter zijn bureau en haalde een stapel papieren uit zijn la. “Je kan gaan,” sprak hij nors en koud.
Erik stond op en verliet het kantoor. Man, wat was die Berendsen berekenend en kil. Met een zwaar gemoed liep hij terug naar de liften. Hij wilde zo snel mogelijk naar buiten, hij voelde dat hij snakte naar een beetje frisse lucht.
Eenmaal buiten ging zijn telefoon. Met een zucht haalde hij zijn mobiel uit zijn binnenzak en nam op. “Met Erik.”
“Hoi Erik, met Esther. Bel ik gelegen?” hoorde hij haar een beetje verlegen zeggen. Direct veranderde zijn sombere gezicht en verscheen er een kleine glimlach op.
“Natuurlijk Esther, jij belt altijd gelegen, al zou het midden in de nacht zijn.”
Hij hoorde haar zachtjes grinniken. “Ik zou je bellen om nog een keertje af te spreken, weet je nog? Ik heb wat leuks bedacht.”
“Oh,” zei Erik ondeugend, “je maakt me nieuwsgierig. Vertel eens, wat heb je bedacht?”
“Dat zeg ik lekker niet,” hij hoorde Esther lachen aan de andere kant van de lijn, “maar als je nou morgen om twee uur bij de Dumbo staat dan gaan we wat leuks doen.”
Erik kon zijn lachen niet inhouden. “Krentenbollen halen zeker, of nee chocoladetoetjes misschien?”
“Nee joh, iets veel leukers, maar dat is nog een verassing. Nou, hebben we een afspraak?”
“Om twee uur ben ik daar,” zei Erik blij, “ik ben wel benieuwd wat jij allemaal in petto hebt.”
Met een glimlach hing hij op en stopte zijn mobiel terug in zijn zak. Hij zuchtte eens diep en trok zijn wenkbrauwen in een diepe frons. Wat was het leven eigenlijk fijn, als hij maar niet zo’n rotbaas had. Hoe kwam hij hier ooit uit.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro