38. Puinruimen
Esther lag te woelen in haar bed. Met een half oog keek ze op haar wekker, het was half 3 's nachts. En ook al was ze nog zo moe van alle indrukken van de vorige dag, ze kon de slaap niet vatten, want ze lag alleen maar te denken en te malen.
Ze had nog steeds niet genoeg informatie uit die Erik kunnen peuteren, aan alles kon ze merken dat hij er gewoon niet veel over kwijt wilde. En wat ze ook raar vond was, dat hij die stenen zelf liet produceren, maar desondanks niet wilde dat Esther en eentje zou kopen. 'Het is gewoon rotzooi', had hij gezegd, dus hij wéét het, dat die stenen niet deugen. Híj verspreidde ze toch door de stad? Misschien was die Erik dan toch zo kwaad nog niet, msschien had hij gewoon inderdaad een rotbaas en wilde hij wel helemaal geen giftige stenen verkopen.
Esther ging rechtop zitten in bed en veegde haar rommelige haren achter haar oren.
"Misschien valt die Erik toch wel mee." zei ze hardop, terwijl ze in haar konijnenpantoffels floepte en naar de keuken slofte.
Of hij speelde gewoon een spelletje met haar, dat kon ook. Het was dezelfde man die ze had ontmoet op de braderie en toen had ze hem een gladjakker gevonden, ook toen ze hem die keer tegen kwam in de supermarkt.
Totaal in gedachten trok Esther een pak melk uit de koelkast, schonk een glas is en ging aan de keukentafel zitten. Maar hij was wel lief, tenminste, tegen haar. En hij was zo mooi gebouwd, ze dacht aan zijn gespierde onderarmen en hoe hij zelfs twee keer een arm om haar schouder had gelegd. Ze voelde zich er weer warm van worden. "Nee," riep ze uit, "het is gewoon een hufter."
Ze schrok zelf van haar woorden. Het was midden in de nacht en ze hoopte maar dat niemand het gehoord had. In een teug dronk ze haar gas leeg en ging weer terug naar bed.
Nog steeds denkend aan de vorige dag begon ze net een klein beetje weg te soezen, toen ze plotseling met een ruk overeind ging zitten. "Wat heb ik gedaan?" zei Ester zacht. Een lichte paniek begon zich door haar lichaam te verspreiden. Ze had hem bij haar thuis uitgenodigd, hoe had ze zo dom kunnen zijn? Natuurlijk kende hij de Manoliastraat nummer zeven, daar had immers die Janine jarenlang stenen voor zijn bedrijf vervaardigd. Hij zou ongetwijfeld aan haar bedoelingen gaan twijfelen als hij zou weten dat ze hier woonde. Hij mocht er niet achter komen! Dat was een ding wat zeker was.
Ze floepte in haar konijnenpantoffels en slipperde naar de huiskamer, ze kon nu toch niet meer slapen. Wat moest ze nu verzinnen zodat hij niet bij haar thuis kwam? Ze zou..... nee dat kon niet.
Esther zuchte terwijl ze allerlei verschillende mogelijkheden door haar hoofd liet passeren. Niets leek geschikt.
Vermoeid pakte ze haar telefoon van de salontafel en stuurde Wouter een sms.
<Hoi Wouter, sorry dat ik je stoor, maar kun je me morgen ontmoeten in koffiehuis De Klop, het is dringend.>
Het duurde zeker tien minuten voor ze antwoord kreeg.
<Is goed van Tiggelen, morgen om 10 uur ben ik daar.>
Esther slaakte een zucht van opluchting en liet zich languit op de bank glijden, een van de kussentjes onder haar hoofd getrokken. Zo viel ze, in een lange, diepe slaap.
◇◇◇
De vogels in de bomen tegenover het koffiehuis kwetterden hun longen uit hun lijf, terwijl de zon met zijn stralen door de bladeren van de bomen speelde. Esther zat aan een tafeltje bij het raam en staarde naar buiten. De warme mokkakoffie die ze had besteld rook heerlijk en gelukzalig nam ze er een slokje van. Daar zag ze Wouter al komen. Hij parkeerde zijn fiets tegen een boom aan de overkant, en kwam op zijn gemak aanlopen.
Hij kwam binnen, keek even rond en zag Esther zwaaien. "Zo, van Tiggelen, goeiemorgen. Jij bent ook een lekkertje om mij midden in de nacht te sms-en," zei hij met een lach op zijn gezicht, terwijl hij een van de stoelen naar achteren schoof en ging zitten.
Esther werd een beetje rood. "Het spijt me echt. Maar het is belangrijk."
"Geeft niks hoor Esther, ik kan heus wel wat hebben. Je mag me best midden in de nacht mijn bed uit bellen, jij altijd, dat weet je toch, ik maakte maar een grapje. Maar vertel eens, wat is er zo dringend?"
De serveerster kwam aanlopen en Wouter bestelde een cappucino.
"Weet je," begon Esther, "ik ben dus met die Erik naar het park geweest, om hem uit te horen, weet je nog? Ik ben er alleen achter dat hij wéét dat de stenen die hij procuceert giftig zijn. En dat hij een vreselijke baas moet hebben, dus er is een kans dat hij gedwongen wordt. Hij wilde niet dat ik een steen ging kopen, dat is ook op zijn minst raar, vind je niet."
Wouter keek nadenkend. "Dus ondanks dat hij zelf die stenen door de stad verspreid, wil hij niet dat jij er een koopt?"
"Nee," zei Esther, "hij zei: 'begin er niet aan, diie stenen deugen niet, het is rotzooi'.
"Het zou kunnen dat je gelijk hebt. Hij weet ongetwijfeld dat die stenen niet deugen, maar als hij tegen jou zegt dat je er geen moet kopen... Dan is hij misschien gedwongen zoals je zei, door zijn baas."
"Precies," zei Esther, "Janine zit er ook ongewilt middenin."
De serveerster zette een dampende kop cappucino op tafel en Wouter keek er met glimmende ogen naar.
'Geen koffie, geen espresso, nee cappucino,' dacht Esther, 'want dat is zo lekker zoet.' Ze beet op haar lip om niet te gaan lachen.
Wouter nam een slok en glimlachte voldaan. "Ik heb zelf ook wat dingen ontdekt Esther."
Hij boog zich naar voren over het tafeltje en Esther deed hetzelfde. "Er zijn een heleboel rotte appels Es," fluisterde hij, "ik verdenk zelfs mijn hoofdcomissaris ervan allerlei aanklachten tegen ChemCo te hebben verdoezeld. Dus zelfs al zou ik een aanklacht samenstellen, dan nog zou het in een doofpot gestopt worden."
Hier schrok Esther toch wel van. Dit zaakje werd alleen maar smeriger. Dat kon toch niet zo langer doorgaan, het moest gestopt worden. Nu was ze helemaal vastbesloten om door te gaan. "Die gasten zijn echt erg, hebben ze hem omgekocht of zo?" fluisterde Esther.
"Daar lijkt het wel op," zei Wouter terwijl hij weer normaal ging zitten.
"Ik zal niet ophouden met wroeten tot ik de onderste steen boven heb," zei Esther resoluut, "dit moet stoppen, ik heb alleen één probleem."
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro