Hoofdstuk 7
Ik word wakker met nieuwe energie in mijn lichaam. Gisteren was ik uiteindelijk toch nog in slaap kunnen vallen. Ik ga snel mijn bed uit en trek mijn kleren aan.
Als ik beneden kom, zie ik dat mijn moeder en vader al aan tafel zitten.
'Morgen', zeg ik en ik kom aan tafel zitten. Mijn opgewektheid is weg als ik zie dat we geen brood hebben.
'Sorry van het brood', zeg ik. Het knaagt aan mijn geweten dat we voor de tweede keer geen brood kunnen eten.
Mijn moeder kijkt me met haar typische moederblik aan. Ze vindt het zelf ook jammer dat ze geen brood kunnen eten, maar langs de andere kant begrijpt ze me.
'Geeft niet, schat. We hebben nog andere dingen die we kunnen eten', zegt ze om de situatie te verzachten.
Ik knik alleen maar, niet in staat om te antwoorden. Wat kan ik er ook op zeggen? Het is mijn schuld. Als ik die domme kip niet had gekocht, dan hadden we nu misschien wel twee broden.
Niet veel later komen de kleintjes en Noah naar beneden.
Door hen te zien, voel ik me al wat blijer. Ze gaan allemaal op hun stoel zitten en beginnen aan hun ontbijt -zonder brood.
~
Als we klaar zijn, gaan we naar buiten. We zeggen zoals altijd pap gedag voor we naar school vertrekken en hij naar zijn werk gaat.
Ik ga voor school nog even naar het bos om extra vallen te plaatsen. Ik kruip snel onder het ijzerdraad en kom niet veel later in het bos terecht.
Ik loop meteen naar de vallen die ik gisteren had geplaatst en kijk hoopvol of ik wat heb kunnen vangen.
Een kalkoen hangt met zijn keel aan mijn draad. Zijn ogen zijn toe en hij ligt slap op de grond. Goede vangst! zeg ik tegen mezelf.
Ik maak het beest los van het touw dat rond zijn keel gespannen zit. Ik bekijk mijn vangst. Het ziet er een goed beest uit, ik zal er veel mee kunnen verdienen.
En daarmee genoeg broden kunnen kopen, voeg ik er in gedachten aan toe.
Ik loop verder door het bos en terwijl ik naar mijn andere val loop, maak ik al een nieuwe val. Ik buig een takje en maak een grote lus. Als een dier hier langs loopt, schiet het touw meteen rond het dier heen en ie het meteen dood.
Even verder kom ik de val tegen die ik gisteren had geplaatst. Jammer. De val is leeg.
Ofwel was er een dier langs gekomen, en is die kunnen ontsnappen, ofwel is er gewoon niets erlangs gekomen.
Ik laat de val waar hij is, misschien komt er vanavond wel nog iets langs.
Met de kalkoen in mijn hand loop ik iets verder het bos in, waar de bomen dichter op elkaar staan en waar de grond veel luchter is.
Ik graaf een kuiltje waar ik de kalkoen in leg om hem te bewaren. Ik weet uit ervaring dat als ik hem hier zou laten liggen -zonder hem te verstoppen- andere dieren hem zouden opeten, voor ik hem kan nemen. En een afgegeten dier is niet iets wat de mensen hier in District 12 graag zouden eten.
Ik doe een laatste hoopje aarde en blaadjes over mijn vangst heen. Zo, nu kan niemand hem zien -zelfs de andere dieren zouden niet merken dat hier een dood dier ligt.
Snel kijk ik op mijn horloge en merk dat ik bijna te laat zal zijn voor school. Ik loop door het bos en kruip snel onder de draad.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro