28. Hemelvaart
Zo voelt het dus, Hemelvaart. Je wordt met een kleurige bus naar het stadion gereden terwijl je kijkt naar al die supporters die gewapend met vlaggen, sjaaltjes en petjes achter je staan. Je betreedt de kleedkamer waar alles al klaar ligt. Je krijgt de laatste peptalk van je coach, om iedereen op scherp te zetten, volledig overbodig natuurlijk, want wie is er nou niet gemotiveerd om een finale te spelen?
De wedstrijd zou live uitgezonden worden op de publieke omroep. Omdat reservespeler Robin op dat moment in Uruzgan zat had Paulus zelfs een deal gesloten met de plaatselijke Taliban dat er tijdens de wedstrijd niet gevochten zou worden, zodat echt iedereen die er belangstelling voor had alles opzij zou kunnen zetten. Of de Taliban ook fan waren van F.C. Polderboys-fans werd helaas niet duidelijk.
De laatste losse eindjes moesten nog aan elkaar geknoopt worden. Er was nog één belofte die Paulus graag in wilde lossen voordat de aftrap genomen kon worden. Hij zei: "Voordat we het veld op gaan is er nog iemand die jou graag even de hand zou willen schudden, Hugo. Kom je even mee?"
Hugo was verrast, blij en ongelovig tegelijk: "Begint het met een M?"
"Beter...", beloofde Paulus, met een samenzweerderig glimlachje.
Hugo deed de deur van de scheidsrechters-kleedkamer open en lachte: "Don Alfredo di Stefano... ¿Cómo está usted?" De rest van de ontmoeting was onverstaanbaar door het geroezemoes in de kleedkamer: "Ik had gehoord dat di Stefano zo ziek was, of zelfs al overleden..."
"Onzin.", zei Theo: "Di Stefano is onsterfelijk. In boeken leeft hij eeuwig voort om iedereen te motiveren om elke dag het beste uit jezelf te halen. Die Paulus is zo gek nog niet. Hugo gaat vanmiddag helemaal los."
"Kolder. Paulus is gewoon handlangers aan het ronselen.", mopperde Jantje de Zeiksnor.
"Nou," vond Willem: "Alfredo di Stefano kan je er best bijhebben, hoor. Daar kan Hugo nog wel wat van leren."
Toen Hugo, breed glimlachend, weer terug was van zijn ontmoeting met zijn voetbalheld, kwam de stadionsteward vertellen dat men over vijf minuten in de gang verwacht werd zodat teams en scheidsrechters gezamenlijk het veld konden betreden. Alleen de donderspeech van de coach ontbrak nog, de laatste kans om het elftal te motiveren.
Paulus had in de gespannen stilte geen stemverheffing nodig. Hij was kalm, alles was onder controle. Hij had een vol jaar de tijd gehad om deze woorden voor te bereiden en sprak ze uit met een ontspannen glimlach: "Sport gaat niet over finales winnen. Sport gaat over het beste uit jezelf halen, iets dat je veel beter samen kunt doen dan alleen. Toen we aan deze klus begonnen had iedereen zo zijn problemen, maar nu het seizoen voorbij is kijken we allemaal een stuk vrolijker. Verschillenden van jullie hebben ons jagen op de beker gebruikt als een excuus om echt belangrijke problemen in jullie leven aan te pakken en voor een groot deel ook op te lossen. We hebben de finale nog niet gespeeld, maar ieder van ons heeft nu al bewezen een winnaar te zijn.
We hebben gewerkt aan onze zwakheden, onze fouten, onze onvolmaaktheden, waardoor we aan het einde van het seizoen allemaal een beetje een beter mens geworden zijn. Het winnen van een beker, of niet eens dat, is amper belangrijk vergeleken wat we hebben bereikt als vader of als echtgenoot, als vriend, als deel van een team, door hard te werken en ons te laten inspireren om elke dag beter te worden. Dat bedoel ik als ik zeg dat ik geloof in de totale mens, in iemand met een droom die werkt aan het bereiken van die droom. Die droom staat hier buiten op jullie te wachten. Je hoeft hem alleen nog maar te grijpen. Maar de echte droom hebben jullie al verwezenlijkt, de echte beloning voor al die inspanning hebben jullie al bereikt. En daarom ben ik trots op jullie en blij dat ik een jaar geleden de juiste beslissing heb genomen. En dat hangt niet af van de uitslag die er over twee uur op het scorebord staat. En nou als de donder naar buiten en de wedstrijd van jullie leven spelen, want daar is het allemaal om begonnen."
In een orkaan van enthousiasme hielden de spelers hun rituelen van bijgelovigheid, dreven als op een wolk door de gang vanwaar de gang naar het veld zou worden ingezet, schudden de handen van wie maar wilde en stelden zich op voor de ingang van de tunnel van de Kuip. Motivatie was hier niet meer nodig, alleen een beetje geluk om Lucky Ajax te verslaan, maar met een coach die volgens iedereen een gouden pik had zou dat vast geen probleem opleveren.
Begeleid door muziek en gezang uit duizenden kelen betraden de Polderboys de pas gesproeide grasmat van de heilige voetbaltempel. Elf mannen stelden zich op voor de aftrap van het hoogtepunt uit hun carrière, vulden zich met de brullende energie die vanaf de tribune het veld overspoelde. Elf mannen met dezelfde gedachte, dezelfde rotsvaste overtuiging: dit kan niet meer fout. Daarvoor hebben we teveel moeten laten, teveel moeten doen, te hard moeten werken. Hier kan alleen maar gewonnen worden. History in the making. Helden voor één dag. Visualiseer het succes. Voel de kracht. Ruik de overwinning. Pak die beker en beloon jezelf. Wij zijn Polderboys en we zijn voor niemand bang. Zo voelt het dus, Hemelvaart. Zelfs de toss werd gewonnen. Dit kon niet meer fout.
Het zou zonde van de tijd zijn als we het over de finale zouden hebben. Polderboys won, natuurlijk, met 5 – 1, want als dat niet zo zou zijn, dan zou er nooit een jongensboek over geschreven worden. Of een mannenboek, dat is hetzelfde, want elke man blijft in zijn hart eeuwig een jongen, gek op spelletjes, gek op winnen, gek op vrouwen, auto's en vooral op voetbal.
Polderboys won de finale, omdat ze geboren waren voor het geluk en omdat ze hard genoeg werkten om dat geluk af te dwingen. Ze werden nog diezelfde middag op een platte kar drie keer om het marktplein van Polderdam rondgereden, iets dat meer zegt over hoe klein Polderdam is dan over de feestvreugde.
Paulus moest op het podium klimmen om een speech te houden, zodat dit verhaal eindigde zoals het was begonnen. Paulus had dat in zijn vingers, speechen. Hij kon het als geen ander. Mensen hingen aan zijn lippen. Hij maakte er ook altijd een heel spektakel van. Nu niet. Hij zei maar een paar woorden en liet daarna het feest voor wie het allemaal hadden verdiend, de spelers, de reserves, de kantinemedewerkers en de supporters die samen tot diep in de nacht zo diep mogelijk in het glaasje keken. Paulus vatte het alleen samen, bundelde het gemeenschappelijke gevoel van heel Polderdam en omstreken in vier woorden, 12 letters: "Wij zijn DE BESTE." En daarmee was alles gezegd.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro