23. De Therapie
De psychiater glimlachte vermoeid. Het was voor hem al een lange dag geweest en hij verlangde naar zijn lunchpauze. Er wachtte echter nog één patiënt: "Goedemorgen, mijnheer Lovang. Hoe gaat het met u? Hebt u de oefeningen van de vorige sessie nog uitgevoerd? Lichaamsbeweging, veel buiten in de natuur zijn, contact met andere mensen, een positieve houding, al die dingen die we de vorige keer besproken hadden..."
"Uiteraard. Ik maak op het werk zoveel mogelijk tijd vrij om bij het amateurelftal te zijn waarvan ik sinds het begin van dit seizoen trainer en coach geworden ben. Ik mag wel zeggen dat ik daar heel veel positieve energie uit haal en ik probeer die positieve energie ook weer terug te geven aan de mensen waar ik mee werk."
"En zijn de klachten afgenomen? Kunt u al wat beter omgaan met al het onbegrip dat volgens u de buitenwereld over u heeft? Is uw zelfbeeld nu wat positiever dan toen we met deze sessies begonnen?"
"Mijn zelfbeeld is prima in orde. Het probleem, dat heb ik u al vaker uitgelegd, is dat anderen mij niet zo zien zoals ik mijzelf zie. Men wil mij allerlei negatieve eigenschappen toedichten waar ik moeite mee heb. Ik ben namelijk niet zo als anderen weleens denken. Ben ik nou zo slim of zijn al die anderen nou zo dom? Dat is mijn probleem. Dat heb ik u al eerder geprobeerd uit te leggen."
De zielenknijper rommelde wat met de papieren uit het dossier dat hij voor zich had liggen: "Inderdaad, dat heeft u eerder ook al eens uitgelegd, een onzeker zelfbeeld doordat de meningen van anderen niet overeenkomen met uw eigen ervaringen. Ik wilde vanmiddag graag beginnen met een eenvoudige test. Welke van de volgende beweringen zijn waar:
A. De heer Lovang heeft altijd gelijk
B. De heer Lovang heeft ook wel eens ongelijk
C. De heer Lovang zou nog iets kunnen leren van anderen, als die soms gelijk hebben"
"Dat is gemakkelijk. Antwoord A is het enige juiste antwoord. De anderen zijn fout."
"Nee, mijnheer Lovang. U heeft het nog steeds niet goed begrepen. Antwoorden B en C zijn juist."
"Daar merk ik anders niets van. Maar dat bent u vast niet met mij eens. Met goed geformuleerde domheid denken de meeste mensen een eind te komen, maar ik trap daar niet in.", antwoordde Paulus.
De therapeut zuchtte eens diep: "U bent een gevaar voor de samenleving, mijnheer Lovang. U roept een paar hoogdravende dingen, over sportiviteit en winnen en motivatie en wilskracht en eigenwaarde en meer van dat soort onzin. U lijkt zo wel een Tibetaanse goeroe die dingen zegt die in theorie prachtig zijn, maar in de praktijk onmogelijk. Mensen gaan dan echt geloven dat ze iets kunnen wat ze helemaal niet kunnen. U zou zich eens bewust moeten worden van de schade die u daarmee aanricht. Mensen geloven in u door al die onzin die u uitkraamt. Mensen behoren te geloven in Onze Lieve Heer, maar als u ooit nog eens in het hiernamaals terecht komt loopt u direct door naar de bovenste verdieping en zegt u tegen Onze Lieve Heer: 'Hé, joh. Wat doe jij op mijn stoel?' Dat is niet goed."
"Wat kent u mij toch slecht. Ik zou dat nooit roepen. Onze Lieve Heer mag van mij best op die stoel blijven zitten, als hij tenminste maar naar me luistert en doet wat ik zeg."
"U lijdt aan hoogmoedswaanzin. Uw zelfbeeld komt niet overeen met de werkelijkheid en daarmee beschadigt u anderen en uiteindelijk ook uzelf. Daarom bent u in behandeling, maar ik krijg het maar niet voor elkaar dat u zichzelf als zieke ziet, als iemand met een afwijking, iemand die niet normaal is."
"Als ik alles normaal zou aanpakken, dan zou ik nooit de resultaten behalen die ik nu behaal. Ik laat u zien dat de feiten voor mij spreken en u probeert wanhopig om mij op andere gedachten te brengen. Hoe kan ik u nou ooit iets leren als u weigert om de feiten onder ogen te zien?"
"Hoe gaat dit aflopen, mijnheer Lovang? Straks gaat u nog denken dat u coach van het Nederlands Elftal zou kunnen worden en dat ze nog wereldkampioen zouden kunnen worden ook."
"Dat hebt u mij niet horen zeggen. Ik heb hooguit gezegd dat we derde zouden worden, want Argentinië en Duitsland zijn qua voetbal veel verder dan wij. Maar goed, u weet niet meer van voetbal dan wat de gemiddelde journalist u daarover in de bladen en op de televisie vertelt, dus ik vergeef u dat zonder problemen."
"Uw probleem is dat u niet in wilt zien dat ik als professional het wel eens beter zou kunnen weten dan u als amateur-psycholoog."
"Dat is hetzelfde als zeggen dat een trainer van een amateurclub niet zou kunnen winnen van een professionele trainer. Ik zal u een voorbeeld geven: een man wint een aanzienlijk bedrag in de loterij en besluit daarvoor een dure auto te kopen, iets dat altijd al zijn droom was. Kunt u zich voorstellen dat deze man een intens plezier beleeft aan een ritje in zijn auto?"
De psycholoog knikte bevestigend en Paulus vervolgde: "Deze man zou zelfs een chauffeur in dienst kunnen nemen, omdat hij zelf geen rijbewijs heeft bijvoorbeeld. De man zou dan net zo intens kunnen genieten van zijn auto als wanneer hij zelf zou rijden. Die chauffeur echter doet niets anders dan zijn werk. Hij wordt er voor betaald om die man van A naar B te rijden. Het is voor hem onmogelijk om datzelfde plezier te beleven, omdat hij er voor betaald wordt. Bent u dat met mijn eens, als professional?"
De therapeut knikte begripvol.
"De amateurvoetballer beleeft een intens plezier aan het beoefenen van zijn sport. Als dat plezier op de juiste wijze wordt aangevuld met wat aanwijzingen waardoor hij beter gaat voetballen, dan zal dat plezier alleen nog maar toenemen. Als deze amateur tegen een professioneel voetbalelftal uit zou komen, dan zou precies dat plezier er de reden van kunnen zijn dat hij van de professional zou kunnen winnen. Bent u dat ook met mij eens? Dan zult u uw opmerking over amateur-psycholoog en professioneel psycholoog ook in een ander daglicht kunnen zien. De amateur die weet waarmee hij bezig is zou daarmee veel betere resultaten kunnen bereiken dan de professionele trainer die betaalde krachten aan het werk moet zien te krijgen. Daarom zit ik hier, omdat anderen niet geloven dat ik met mijn filosofie ook gelijk zou kunnen hebben. Dat heeft niets met hoogmoedswaanzin te maken, alleen met logisch redeneren en verstand hebben van datgene waar je mee bezig bent."
"Fijn. U hebt mij duidelijk gemaakt dat in de wereld van het voetballen de zaken soms anders gaan dan in de wereld waar de meeste mensen in rondstappen. Ik onderschrijf uw idealen, maar ik zou zo graag eens willen dat u inziet dat idealen er alleen zijn voor kinderen en dat u de wereld niet kan verbeteren, hoe hard u dat ook probeert. U zou er echt veel rustiger van worden als u dat nou eens in zou zien. De wereld is een puinhoop en daar kunt u niets aan veranderen."
Paulus glimlachte ontspannen: "Dat ziet u totaal verkeerd. Wat is uw dagelijks werk? Waar houdt u zich het grootste deel van uw actieve leven mee bezig? Met het beter maken van mensen. U zet zich in om anderen beter te maken, deels omdat u daarvoor betaald wordt en deels omdat u dat als uw roeping ziet en als een zinnige vorm van tijdsbesteding. U ziet 'beter' als synoniem voor 'gezond' en ook als overtredende trap van het woord 'goed'. U hebt een beeld van 'goed' en probeert het stukje van de rest van de wereld die bij u in uw spreekkamer wordt uitgenodigd te overtuigen van het simpele feit dat uw 'goed' een beter 'goed' is als dat van uw patiënten. U bent, om het kort te zeggen, dagelijks bezig om de wereld een klein stukje beter te maken. Ik doe dat ook, alleen op een andere manier, en ik leg mij er niet bij neer dat de wereld een puinhoop is, dat de meeste mensen alleen maar bezig zijn met zaken als voetbal, seks en nog grotere auto's, met winnen van spelletjes en zichzelf als hoofdrolspeler te bestempelen in een circus waarin we onszelf belangrijker voordoen dan dat we zijn. Het is in uw ogen misschien goed om de beste te zijn, maar in mijn optiek is het vooral het beste om gewoon goed te zijn. Daarin verschillen wij misschien van mening, maar dat betekent nog niet dat mijn mening daarom fout is, omdat de meeste mensen het met u eens zijn en niet met mij. Begrijpt u dat?"
De therapeut keek op zijn horloge: "De tijd is helaas al weer om. Ik krijg niet echt de indruk dat ik iets bereikt heb vandaag, dus we hopen dan maar dat het de volgende keer beter zal gaan. Ik wens u nog een prettige middag."
"Oh, dat vergeten we nog bijna: moet ik verder geen oefeningen meer doen of iets dergelijks?"
De therapeut lachte de vraag weg: "Nee, joh, gekkie. Gewoon doorgaan met dat reizende circus van je, dan komt vast alles goed."
Paulus stond op en nam met een hartelijke handdruk afscheid van zijn therapeut: "Dat hoop ik ook, dat ik een prettige middag ga beleven, want we staan met F.C. Polderboys over een paar uur tegen Excelsior in de halve finale van de KNVB-beker."
"Dan wens ik u en uw team veel succes. Dat zullen ze nodig hebben.", besloot de dokter.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro