Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 3

Mijn eerste impuls is om snel naar beneden te klimmen, en heel hard weg te rennen. In tweede instantie bedenk ik dat dat eigenlijk helemaal geen goed idee is. Het dier lijkt mij niet gevaarlijk te vinden. Ik sluip voorzichtig naar haar toe. Dan zie ik het bloed. Het bloed heeft de prachtige witte vacht van de tijger rood verkleurd.
Ik moet haar helpen, schiet het door mijn hoofd.
Ik zoek naar de wond. Op haar been. Ik hou mijn handen er even boven en mompel dat het raar is dat Elfen dit soort prachtige dieren aanvallen. Dan loop ik naar binnen om een vochtige doek te halen.
Als ik terug kom bij de tijger valt mijn mond open van verbazing. De wond, die eerst enorm groot was en nog steeds gestaag bloedde, was nog maar de helft zo groot als net. Ook het bloeden was gestopt. Ik leg de doek eroverheen, en toen ik hem weg haalde, was de wond ook weg. Er was geen druppel bloed meer te bekennen op de vacht, rond de wond en ik zag het bloed dat op de rest van de vacht zat, langzaam verdwijnen.
Ik wankelde achteruit. Dit kon niet. De enige Elfen die konden genesen, waren de Water Elfen.
Ik moet toegeven dat ik best wel op een Water Elf lijk. Sterker nog, alles aan mijn uiterlijk wees op een Water Elf. Maar ik was al een Aarde Elf. Ik had ook een beetje weg van de Uitgestotene, maar dat telde niet. Ik kan geen twee Elementen beheersen. Dat was het enige waar alle kampen het over eens waren.
Er was dus nog maar een conclusie over: er was een Water Elf in de buurt.
Ik nam niet eens de moeite om hem te zoeken. De kinderen in ons kamp krijgen al vroeg aangeleerd hoe gevaarlijk Elfen met Krachten zijn. Ik heb geen zin om te testen hoeveel hiervan waar was. Bovendien, zijn de Water en Lucht Elfen, net zoals echt water of de lucht, onmogelijk te vangen met blote handen.
Omdat ik Krachten van het Element Aarde bezit, en ik deze krachten zeer goed ontwikkeld heb, ben ik in staat om mijn Geest open te zetten voor andere organismen in de Natuur, om zo met ze te communiceren. Ik stelde me open voor de witte tijger en al snel verbonden onze Geesten zich met elkaar.
''Gaat het met je?" Vroeg ik in gedachten aan de tijger.
"Beter, dankjewel." kwam het antwoord.
"Hoe kom je hier boven?" Vroeg ik.
"Ik... Ik heb geen idee. Ik weet alleen dat Avan'geline heet en dat ik de Uitverkorene moet beschermen." Zegt Avan'geline.
Aan de stand van de zon zie ik dat ik naar huis moet gaan.
Ik leg wat eten voor Avan'geline neer en beloof dat ik elke dag terug zou komen. Dan vertrek ik weer terug naar het kamp.

Als ik het kamterrein op loop, hoor ik Nona en haar clubje zeggen dat het weer mooi genoeg is om nog even een spel te spelen.
Ik ben het daar niet mee eens. Ik voel dat de madeliefjes bij hun voeten dorst hebben en hoop dat het gaat regenen om hen wat water te geven, ook al is er geen wolkje aan de lucht. Als ik eerlijk ben hoop ik ook dat het gaat regenen, gewoon omdat ik Nona de lol van het spel niet gun. Niet meer.
Ik wilde al doorlopen, toen mijn blik werd getroffen door iets aan de hemel; een hele verzameling grote grijze wolken pakten zich samen, en niet lang daarna barst een plensbui los.
Ik moet onwillekeurig glimlachen als ik Nona en haar clubje hoor gillen.
Ik loop rustig achter hen aan naar mijn hut.
Ik slaap op de zolderkamer bij mevrouw Xianders. Ze is een aardig dame van midden zestig en heeft op de dochter van de leider van de Uitgestotene na - Nona natuurlijk - het meeste invloed op hem.
Ze zat in de hut op haar bed toen ik binnen kwam. Voor haar stond een klein bijzettafeltje waar een aantal papieren op lagen. Haar wenkbrauwen waren gevormd tot diepe, nadenkende rimpels.
Ze merkte me niet op toen ik binnenkwam, en ik zag zo dat ze niet gestoord wilde worden.
Ik loop snel door naar boven en ga op mijn bed liggen. Vrijwel meteen zak ik weg in een diepe slaap.

Als ik weer wakker word, hoor ik heel veel geluiden buiten, als het gezoem van bijen in een bijenkorf.
Ik kijk uit het kleine raampje van mijn kamer naar buiten, en zie dat er slingers van grote bladeren worden opgehangen. Ook staat er een waar feestmaal op de tafels.
'Rose, kom je naar beneden, het feest van de Grote Boom gaat zo beginnen!' Roept mevrouw Xianders van benden.
Oh, ja. Ik roep naar beneden dat ik er aan kom en kleed me snel aan.
Het feest van de Grote Boom is een feest dat jaarlijks wordt gehouden, om te vieren dat de Uitgestotene het zo goed volhouden in hun eentje in het bos.

Midden in het feest word ik in eens duizelig. Ik zit dicht bij het grote kampvuur en snak naar water. Het gevoel is echt allesoverheersend, dus ik sta op en loop even naar het riviertje. Ik hoor een geluid achter me, en daar staat Nona.
'Hoi, Rose,' zegt ze spottend. 'Ik wilde even een luchtje gaan scheppen, maar omdat jij hier staat, kan dat niet.'
Ik draai me weer om, ik ga haar gewoon negeren, als ik haar handen tegen mijn rug aan voel komen en word geduwd. Ik doe een paar stappen naar voren, om mijn evenwicht te bewaren, maar val toch in het water.
Het water verwelkomt me, ontvangt me met open armen, en voelt heerlijk warm aan. Ik blijf een tijdje onder water, veel langer dan mogelijk zou moeten zijn, als ik mijn ogen open.
De weerspiegeling van het licht op het water boven me levert een prachtig schouwspel op. Ik blijf nog even stil zitten om te kijken, dan zwem ik weg, in de richting van de waterval. Via het kleine riviertje met water dat niet gebruikt wordt om te wassen, zwem ik naar de waterval. Daar aangekomen zwem ik tegen het vallende water in omhoog.
Ik ben me er heel goed van bewust dat wat ik doe onmogelijk is, maar dat kan me nu niets schelen. Ik zou daar later wel een verklaring voor bedenken.
Boven aangekomen ga ik op de rotsen staan. Ik kijk naar de horizon en mijn mond valt open bij het zien van het prachtige uitzicht.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro