Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 5

Weigeren leek niet echt tot mijn opties te behoren. Dat werd mij duidelijk gemaakt in de vorm van een kleine, muffe cel onder het dek. Hoewel mij vrijwel geen daglicht gegund werd, werd ik wel verblijd met wat gezelschap. Nou ja, ik vroeg me af of ik heel blij moest zijn met een schuimbekkende, vuile rat in de naastgelegen cel. En dan had ik het nog niet over de daadwerkelijke ratten die door het duister schoten.

De helft van de tijd observeerde ik de halfnaakte man in de cel naast mij. Hij had nog geen één zinnig woord uitgesproken sinds ik door Odin hierheen gesleept was. Af en toe had hij de paar tanden die hij nog had bloot gegrijnsd. Daarna begon hij weer te mompelen over gras en rood zand.

Wanneer ik niet naar de vreemde vogel naast mij keek, vervloekte ik mijzelf om de benarde situatie waarin ik terecht was gekomen. Mijn kont deed pijn doordat ik de hele tijd op de koude ijzeren plaat moest zitten. Inmiddels wist ik niet meer hoe vaak ik al van positie was veranderd om nog enigszins comfortabel te zijn.

Af en toe kwam er iemand langs om eten door de tralies te schuiven. Het was degelijk eten, maar ik wist ook dat dat alleen kwam doordat het schip nu aangemeerd lag in de haven. Zodra ze weer de zee op gingen zou het dieet waarschijnlijk een stuk kariger worden.

Ach, we moesten alles vanaf de positieve kant bekijken. Het gebrek aan daglicht en een fatsoenlijke gesprekspartner, zorgde er in ieder geval voor dat ik mijn gemiste slaap enigszins kon inhalen.

'Weet je,' merkte ik op een gegeven moment op tegen de prevelende man naast mij, 'ik neem het je niet kwalijk. Ik weet zeker dat ik ook mijn verstand ga verliezen als ik hier nog een minuut langer moet zitten.'

De man keek me schaapachtig aan. 'Zand. Rood zand.'

Ik knikte. 'Helemaal mee eens. Rood zand.'

Nog voordat ik mijn onwijs gezellige gesprek kon voortzetten, ging het luik naar het dek open en viel er weer wat daglicht naar binnen. Dit keer kwam er niet één bemanningslid naar beneden, maar leek er een hele optocht langs de smalle trap naar beneden te komen. Degene die de polonaise begeleidde was Dwayne.

De kapitein hurkte voor mijn cel neer. 'Wat dacht je ervan, mop?'

Ik pulkte aan mijn nagels, die ik al minimaal drie keer had schoongemaakt. 'Je moet me even helpen, hoor. Het gebrek aan daglicht en fatsoen heeft denk ik mijn hersenen aangetast.'

Een kapitein mocht je dan niet snel op stang jagen, maar ik kon wel een poging wagen.

Dwayne grijnsde echter en ging onverstoord. 'Ben je er klaar voor om de symbolen te ontcijferen?'

Met getuite lippen keek ik hem aan. 'Ik ben nog niet helemaal overtuigd.'

Hij begon zachtjes te lachen en verplaatste zijn blik naar de man naast mij. 'Probeer je tijd te rekken?'

De man zou geen antwoord gaan geven. Ik wist dat de vraag aan mij gericht was.

'De havenpolitie komt vanzelf je schip nalopen,' zei ik, waarna ik mijn armen over elkaar sloeg. 'Je kan mij niet zonder gegronde reden vasthouden.'

Dwayne kwam overeind en rekte zich uit, daarna wenkte hij naar de bemanning achter hem. Een donkere man kwam vanuit de duisternis naar voren en stapte naar de cel van de halfnaakte man naast mij. De celdeur werd van het slot gehaald en de man werd overeind getrokken.

'We zijn al een dag op zee,' zei Dwayne nonchalant.

'Wat?!'

Voor ik het wist stond ik overeind en lagen mijn handen om de tralies. Achterdocht en ongeloof spookten door mijn achterhoofd toen ik mijn ogen samenkneep. Dat kon hij toch niet menen? Als het schip al op open wateren voer, had ik dat toch zeker wel moeten voelen? Bovendien was er geen enkel schip dat zonder de controle van de havenpolitie de haven uit kwam. Piratenschepen vormden daarin absoluut geen uitzondering.

Dwayne viste een sleutel uit zijn zak en draaide deze in het slot van mijn celdeur. Daarna trok hij de deur open.

'Wanneer je genoeg goud hebt, stelt niemand vragen,' merkte hij op. 'Maar ga gerust zelf even kijken als je me niet gelooft.'

Het vergde enige zorgvuldigheid. Ik moest op mijn stappen letten, want ik bevond mij op glad ijs. Dat wist ik toen ik Dwayne in zijn donkere ogen aankeek. Toen mijn ogen op de bewolkte blik van Odin, die bij de trap stond, kwamen te rusten, werd dat gevoel alleen maar bevestigd.

Niemand hield mij tegen toen ik de cel uitstapte. Niet één van hen stak ook maar een vinger uit toen ik langs Dwayne, langs de drie andere mannen, stapte en mijn hand op de reling van de trap naar boven legde. Ik moest mijn ogen samenknijpen door het felle zonlicht, maar daarna vloog ik naar boven.

Stuntelend deed ik een poging om een paar treden over te slaan. Het zou toch niet echt... We konden onmogelijk...

Midden op de oceaan varen.

Ik schoot tussen de bemanning door naar de reling van het schip, legde mijn handen op de reling en voelde mijn mond open zakken toen ik mij realiseerde dat Dwayne niet had gelogen.

Het heldere water was onheilspellend rustig. Slechts een paar kleine golfjes sloegen tegen de boei aan. En dat was alles wat ik zag. Water en de kleine golfjes die het maakte. Waar ik ook keek. Alles was water. Nergens was land.

Met een ruk draaide ik mij om naar Dwayne, die samen met zijn bemanning en de halfnaakte man naar boven was gekomen.

'Er gaat niks boven de vrije oceaan,' zei hij, waarna hij zijn handen in zijn zakken stak. 'Waar de piraten de regels uitmaken.'

Mijn bloed begon te koken, maar de woorden die ik zocht kwamen maar niet. Ik was woedend, nee, ik was woest. Hij had mij laten ontvoeren, had mij vastgezet in een cel en had me de vrije wateren van de zeven zeeën opgesleurd voor een stuk perkament met vreemde symbolen. Ik had geen keuze gehad. Ik had nooit een keuze gehad. Het besluit was al genomen op het moment dat Odin mijn tatoeage had gezien. Op het moment dat ik hem had verteld dat ik kennis had van de oude taal. Op het moment dat ik mijn mond voorbij had gepraat en mezelf in de nesten had gewerkt.

Langzaam, dreigend, overbrugde Dwayne de meters die tussen ons in lagen. De mensen om ons heen waren gestopt met werken. In mijn ooghoeken zag ik ze staren. Ik zag ze genieten van de woordenwisseling. Alsof iedereen wist waarom ik hier was, en dat ik nergens heen kon.

'Ik denk dat je inmiddels aardig overtuigd moet zijn, maar voor het geval dat je nog net iets meer overtuiging nodig hebt...' ging hij rustig verder toen hij tegenover mij stond.

Voor ik het wist lag er een stevige hand om mijn bovenarm en werd ik, achter Dwayne aan, meegesleurd naar de andere kant van het schip waar de halfnaakte man trouwen om zijn enkels en polsen geknoopt kreeg.

'Mocht je niet willen helpen, is dit je toekomst,' zei Dwayne, gebarend naar de geknevelde man.

Ik gaf een ruk aan mijn arm en keek woest naar de piraat die mij vasthield. 'Blijf met je tengels van me af,' siste ik.

De piraat wisselde eerst een blik met Dwayne voordat hij me losliet.

'Dus mijn toekomst is halfnaakt?' vroeg ik vervolgens aan Dwayne. 'Ik ben niet zo preuts, hoor.'

'Jouw toekomst zou maar zo op het grondgebied van mijn voorvader kunnen zijn,' grijnsde de kapitein, waarna hij op de reling leunde en toekeek hoe twee piraten de geknevelde man optilden.

Mijn mond viel open toen de piraten de man zonder pardon over de rand van het schip gooiden. In een reflex schoot ik naar de reling en keek ik over de rand naar de kringen en de bubbels die zich op het wateroppervlak vormden. Er was geen spoor meer te bekennen van de vreemde vogel die alleen nog maar kon praten over rood zand.

Het grondgebied van mijn voorvader. Davy Jones' locker. De bodem van de oceaan.

Het was het niet waard.

Mijn nagels boorden zich in de reling en ik keek op naar Dwayne, waarna ik tussen op elkaar geklemde kaken zei: 'Ik denk dat we het een ander te bespreken hebben.'

Hij grinnikte en gebaarde naar de houten deur van de kuip, waar zijn privévertrekken lagen. 'Dames gaan voor.'


Mijn nagels tikten op het houten bureau terwijl ik voorover geleund stond. Mijn ogen lieten de geamuseerde blik van Dwayne niet los. Hij staarde net zo hard terug. Zelfs toen ik mijn ogen iets samenkneep, verroerde hij zich niet.

'Je hebt me nodig,' herhaalde ik voor de zoveelste keer. 'Als dit...' Met een vlugge beweging gebaarde ik naar het perkament wat tussen ons in lag. '... zo belangrijk voor je is, wil ik in ieder geval gecompenseerd worden.'

Dwayne sloeg zijn armen over elkaar. 'Wees blij dat ik je niet op het dek laat slapen.'

Ik snoof.

Het laatste halfuur was ik bezig geweest met onderhandelen, alleen maar om erachter te komen dat er niets te onderhandelen viel. Dwayne had mij op zijn schip laten sleuren om zijn perkament te ontcijferen en daarvoor bood hij mij alleen een bed en een drietal maaltijden per dag aan. Ik kon in ieder geval een poging doen om met iets meer thuis te komen dan mijn leven.

'Honderd goudstukken,' drong ik aan.

'Wíl je op het dek slapen?' vroeg hij.

Mijn handen balden zich in een reflex tot vuisten. Het liefste had ik ze in zijn gezicht geplaatst, al was het maar om die afzichtelijke grijns van zijn veel te knappe gezicht te slaan. Hij hoefde mij niets te geven en dat wist hij. Hij had de troeven in zijn handen en ik kon nergens heen, al had ik het gewild.

'Nee,' mompelde ik.

'Dan zijn we uitgepraat, lijkt mij,' zei hij, waarna hij opstond en zich uitrekte.

'Waar draait dit nou eigenlijk om?' vroeg ik geïrriteerd, wetende dat ik genoegen moest nemen met mijn voortbestaan, in plaats van mijn lichaam op de bodem van de oceaan. Mijn blik schoot terug naar het perkament.

'Het is een soort schatkaart,' zei Dwayne zachtjes, een subtiele hint van een vederlichte onzekerheid kwam uit zijn stem naar voren. 'Het perkament is al jaren in onze familie. Mijn vader wist hem niet te ontcijferen voordat hij ervoor vermoord werd. Nu is het aan mij om erachter te komen waarnaar de symbolen ons leiden. Bij voorkeur voordat mijn rivalen me kielhalen.'

Ik staarde onophoudelijk naar één reeks symbolen. Het voelde alsof ik ze al zo vaak had gezien, al zo vaak had ontcijferd en gelezen, maar de betekenis was verbannen naar mijn achterhoofd.

'Dus het is eigenlijk aan mij om erachter te komen waarnaar de symbolen ons leiden,' verbeterde ik, waarna ik naar hem opkeek.

De onzekerheid die ik eerder in zijn stem hoorde, was nu ook zichtbaar in zijn ogen. In een fractie van een seconde maakte die emotie weer plaats voor een kille uitstraling. De kapitein van de Zypher had zijn plek niet verdiend door weekhartigheid en liefdadigheid. Deze man was een van de meest gevreesde piraten op de zeven zeeën. Hij had meermaals een schip doen laten zinken.

Er gingen genoeg verhalen rond over de Zypher en diens meedogenloze bemanning. Er werd over hen gefluisterd wanneer de zon achter de horizon wegzakte. Over de rode vlag die gedrenkt werd in het bloed van hun vijanden. Over de mannen die het geen probleem vonden om de kelen van hun rivalen eruit te rukken als dat de opdracht was van de kapitein.

Van de man tegenover mij.

'Precies,' zei hij. 'En als ik jou was zou ik snel beginnen.'

Met een opgetrokken wenkbrauw keek ik toe hoe Dwayne naar de openstaande ramen liep en deze begon te sluiten.

'Waarom?'

'Omdat er een zomerstorm aankomt en we straks allemaalvan bakboord naar stuurboord vliegen,' grijnsde hij. 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro