33. Een weddenschap, want alles is een wedstrijd
13 februari - Cassidy
Vandaag vindt het indoor Felspers kampioenschap plaats.
Ik weet niet wat ik verwacht had te voelen. Opluchting misschien. Opluchting dat ik eindelijk weer kan stoppen met me te bemoeien met de atletiekwereld. Of een soort van afsluiting of vreugde, omdat ik het toch tot een mooi einde heb gebracht. Ik voel me geen van de drie. Niet opgelucht, niet afgesloten, niet vreugdevol.
Mijn schouders staan al de hele ochtend stijf van de spanning. Mijn hoofd kan ieder moment ontploffen.
Een gestresste Olivia zit naast me in de auto op weg naar de zaal waar we moeten zijn. Dit is de laatste wedstrijd waarbij ik haar ga begeleiden.
Ik weet dat ze nog steeds hoopt dat ik vandaag zal zeggen dat ik haar trainer zal blijven. Ze wil het niet hopen en ze wil ook niet dat ik het weet, maar ik ken haar al heel haar leven en ik weet wel ongeveer hoe ze in elkaar zit.
Ik ga haar niet zeggen dat ik het ga blijven doen. Ik ga het ook niet blijven doen. Ze hebben al een nieuwe trainer gevonden bij haar club, iemand die haar ongetwijfeld zal kunnen helpen om het nog verder te schoppen. Iemand die niet getraumatiseerd is door haar ouders en nog oprecht van atletiek houdt, zoals het hoort te zijn.
Na een maand zal ze vergeten zijn dat ze het zo leuk vond met mij en dan maakt het niet meer uit wat ik wel en niet doe in de atletiekwereld.
'Denk je echt dat ik kan winnen vandaag?' vraagt mijn nichtje voor de honderdste keer sinds we bij haar thuis vertrokken zijn.
'Alles kan,' antwoord ik, ook voor de honderdste keer. 'Je gaat het moeten afwachten. Misschien heeft Lore een slechte dag vandaag. Misschien heb jij een heel goede dag vandaag. Dat kan je niet zeggen voor jullie een paar keer gesprongen hebben.'
Voor een paar minuten tikt ze zwijgend met haar handen op haar bovenbenen. Daarna zie ik haar vanuit mijn ooghoek weer mijn kant op kijken.
'Heeft Maren er nog iets over gezegd?'
'Dat ga ik je niet zeggen.'
We hebben het er wel over gehad, heel even. Toen we nog in bed lagen, net voor Maren besloot dat ze toch beter niet bij mij bleef slapen vannacht. Ze zei dat ze hoopte dat Lore zou winnen, maar dat ze ook hoopte dat Olivia niet zou verliezen zonder ervoor te vechten.
Misschien hebben we er ook een weddenschap om gesloten. Iets met dat ik Maren twee weken op haar wenken ga bedienen als Lore wint en omgekeerd als Olivia wint.
'Tante,' zegt ze klaaglijk.
'Je hebt er toch niets aan, of we het er nu wel of niet over gehad hebben.'
Ze kijkt weer uit het raam en laat haar handen eindelijk rustig op op haar schoot liggen. 'Goed dan.'
De rest van de rit zegt ze niets meer. Ze kijkt nog wel een paar keer mijn kant op alsof ze iets wil zeggen, maar ze doet het nooit.
Ik wou dat ik haar stress kon wegnemen. Helaas zijn er limieten aan mijn kunnen - al geef ik dat niet graag toe. Toen Liv nog heel klein was heb ik haar eens wijsgemaakt dat ik een speciale soort thee had die haar zelfzeker kon maken en die ervoor kon zorgen dat ze tijdelijk de wereld aankon. Ze had iets te doen op school, ik weet niet meer wat, en ze was nerveus, dus gaf ik haar een kop van de thee. Ze heeft toen de hele dag gestraald alsof de infusie echt magische krachten had.
Wanneer we aankomen in de parkeergarage naast de sporthal - speciaal vrijgehouden voor de trainers en atleten - help ik mijn nichtje haar stokken van mijn auto halen. Pas wanneer ze richting de hal en dus naar de inschrijvingen begint te lopen, kijk ik de parking rond. Er stappen hier en daar nog andere mensen uit, andere atleten en hun gevolg. Marens auto zie ik nog niet.
Mijn vriendin en ik hebben afgesproken om niet in elkaars buurt te gaan staan. Op een evenement als het deze is het vragen om aandacht als we zelfs maar te vriendelijk naar elkaar lachen, dus hebben we beslist dat we pas na de wedstrijd samen iets gaan drinken en waarschijnlijk niet hier in de kantine.
Ik blijf nog even bij mijn auto staan, om mezelf moed in te praten.
Nog één keer en dan kan ik stoppen. Nog één keer en dan kom ik alleen nog maar kijken als ik denk dat ik het aankan.
Mijn psycholoog heeft gezegd dat in aanraking komen met de atletiekwereld iets is waarin ik een evenwicht moet zoeken. Een beetje pushen, zodat ik de mooie dingen van atletiek weer kan zien, maar niet te ver pushen, zodat ik er niet door overspoeld raak. Beetje bij beetje verder en verder geraken. Het klinkt makkelijker dan het is. Zeker omdat ik eigenlijk nog steeds liever wil wegrennen dan het te omarmen, maar daar word ik niet gelukkiger van.
Ik wil naar Olivia's wedstrijden kunnen komen kijken zonder een bal stress en opgekropte emoties te worden. Ik wil met Maren kunnen meekomen als ze me erbij wil hebben.
Ik denk dat ik wel zonder atletiek kan. Ik heb het nooit gemist. Maar het betekent zoveel voor mijn nichtje en nog meer voor mijn vriendin en zij betekenen allebei veel voor mij, dus ik kan het op z'n minst proberen. Inmiddels weet ik ook dat ze het me niet kwalijk zullen nemen als het niet lukt, in tegenstelling tot mijn ouders.
Waar ik heb besloten het nog te proberen met atletiek, heb ik het herstellen van de band met mijn vader opgegeven. Hij heeft niets meer gestuurd na zijn ene berichtje om te vragen of ik kwam eten en ik heb er ook niet meer op geantwoord. Het lijkt alsof er een mes in mijn hart wordt gestoken iedere keer dat ik eraan denk, maar het is beter zo. Hij deed me toch alleen maar pijn.
Wanneer ik mijn hoofd min of meer op orde heb en ik iemand die naar me wees een grijns geschonken heb, loop ik de sporthal in. Olivia is nergens meer te bekennen, dus neem ik aan dat ze zich gaan opwarmen is.
Een paar atleten passeren me, kijken twee keer mijn kant op voor de realisatie daalt en blijven me dan nog even aangapen voor ze elkaar beginnen te porren en ze verder lopen.
Ik snap het nog steeds niet. Er zijn heel veel atleten in andere disciplines die wel wereldrecords hebben behaald, die wel goud hebben gehaald op de Olympische Spelen, die wel nog aandacht willen en die zijn lang niet zo populair geweest als ik.
'Ze vinden je allemaal vreselijk knap, daarom staren ze,' hoor ik een bekende stem achter me zeggen.
Ik sta niet meer in de hal, maar ben langs de tribunes gelopen naar een plaatsje waar ik goed uitzicht heb op de polsstokmat en waar Olivia me makkelijk kan vinden voor advies.
'Daar kan ik ze geen ongelijk in geven,' grijns ik mijn vriendin toe.
Ze staat niet echt in mijn buurt. Ze is vier rijen hoger op de tribune gaan zitten. Haar blik glijdt afwisselend naar mij en naar de rest van de zaal.
'Ik heb er eens over nagedacht. Over wat je me onlangs zei over het populair zijn en het herkend worden enzo.' Ze vouwt haar handen samen en legt ze op haar schoot, terwijl ze achteruit leunt op het harde tribunezitje en ze haar benen nonchalant spreidt. 'Ik denk dat het door het mysterie komt. Door de "waarom is Cassidy Konings gestopt?" en de "wat is er gebeurd dat ze niets meer van zich liet horen?". Je bent voor velen een onbeantwoord raadsel.'
Ik grijns geamuseerd. 'Daar kan ik best mee leven.' Vervolgens hou ik mijn hoofd een tikje schuin en kijk ik haar uitdagend aan. 'Ik dacht trouwens dat we niet in elkaars buurt gingen komen. Iedereen zou ons kunnen horen.'
'Kan dat je schelen?'
'Nee. Jou?'
'Ja, maar ik kan niet uit je buurt blijven.' Maren werpt me een pruillip toe. Haar donkere, bruine ogen glimmen alsof ze er echt verdrietig van wordt, maar ik weet dat het gespeeld is.
'Dat hoor ik wel vaker,' grap ik.
'O ja?' Mijn vriendin trekt geamuseerd haar wenkbrauwen op. 'Dan moet ik even praten met die mensen, want ik ben niet van plan je te delen.'
'Zo hebberig.' Mijn mondhoeken trekken wat omhoog.
Bijna loop ik de trappen op om naast haar te gaan zitten, zodat ik haar een kus kan geven, zelfs al is het maar eentje op haar wang, maar ik hou me in. Dat zou gegarandeerd ergens op het internet verschijnen. Iets met lesbian icons ofzo, zoals Liv het me eens heeft uitgelegd.
'Je kent me. Ik heb graag je onverdeelde aandacht.' Ze glimlacht uitdagend naar me.
Ik kijk naar het stoeltje naast haar, daarna naar de trapjes van de tribune en uiteindelijk naar de steeds groter wordende hoeveelheid toeschouwers die in de buurt komen zitten.
'Dat is moeilijk als je zover weg zit en we niet aan openbare affectie doen.' Nu is het mijn beurt om zielig naar haar te kijken.
Ze kijkt even opzij, voor ze opstaat en de vier trapjes naar beneden af hupt.
Ergens is het ironisch dat ik degene ben die meermaals om me heen kijkt naar alle mensen die ons kunnen zien, terwijl zij zelfzeker naast me tot stilstand komt.
'Weet je, het is Valentijnsdag morgen...'
'En?' Ik kijk haar niet eens meer aan.
Ik wou dat Olivia al bij de mat was, zodat ik tenminste echt iets had om naar te kijken, maar helaas is dat niet het geval.
Ze laat haar hand zacht tegen die van mij botsen en haakt haar wijsvinger rond die van mij.
'En, ik dacht dat we misschien iets leuks konden doen 's avonds, na mijn training.'
'Wat had je in gedachten?'
'Kaarsen. De rest weet ik nog niet.'
Ik lach zacht en kijk haar aan. 'Je bent onmogelijk met dingen plannen.'
'Ik maak het alleen erger om jou te pesten.' Ze schenkt me een plagende grijns en kijkt nu eindelijk ook eens rond naar de mensen om ons heen.
'Ik vraag me af wat de media zou zeggen,' zegt ze met een ondeugende twinkeling in haar ogen.
'"Eindelijk samen" of "Dan toch een geheime relatie?". Ze verzinnen wel wat leuks.'
'Het is ook niet dat we het echt nog verborgen hebben gehouden de laatste weken. Met date night elke week. We hebben het er niet dik opgelegd, maar het was geen geheim.'
Mijn mondhoeken krullen wat omhoog bij de herinneringen.
Ik denk liever niet meer terug aan het moment waarop ik zei dat ik het niet aankon om het geheim te houden, maar het heeft er wel toe geleid dat we hier nu naast elkaar staan, dus ergens ben ik er ook dankbaar voor.
We blijven de hele wedstrijd lang naast elkaar staan.
Olivia straalt iedere keer dat ze naar bij mij komt, ook al is het moeilijk te zien door al de stress. Lore is eerst verbaasd, maar na haar initiële reactie kijkt ze niet eens meer mijn kant op.
Zoals iedereen wel een beetje verwacht had, wint Lore.
Het steekt een beetje. Misschien wel meer dan een beetje. Zeker wanneer Maren me een blik schenkt die zegt dat ze wist dat ze ging winnen. Ik wist ook dat ze ging winnen, maar dat betekent niet dat ik het per se fijn vind.
Niet dat ik het erg vind dat ik haar nu twee weken op haar wenken moet bedienen. Dat niet. Ik wilde alleen graag winnen. Dan kon ik zeggen dat ik had gewonnen. Dat ik heb verloren krijg ik niet eens over mijn lippen.
Ik werk eraan.
Om mijn psycholoog nog eens aan het woord te laten: "niet alles in het leven hoeft een wedstrijd te zijn".
Zodra Maren klaar is met haar atlete en ook Olivia te feliciteren en ik hetzelfde gedaan heb, draai ik me wat naar mijn vriendin toe en steek ik mijn hand naar haar uit. Ze schudt hem.
'Gefeliciteerd,' zeg ik met een kleine grijns. 'Je hebt gewonnen.'
Ze legt haar hoofd in haar nek en glimlacht met haar ogen gesloten. 'O mijn god, dit gevoel is geweldig. Ik heb eindelijk eens van je gewonnen.'
Ik doe mijn best om niet met mijn ogen te rollen en lach in plaats daarvan even. 'Ik ga dit nooit meer kunnen vergeten hè?'
'Nee, inderdaad, dit ga ik in je gezicht blijven wrijven voor de rest van ons leven.' Ze glimlacht en kijkt me aan. 'Wil je me kussen?'
Meteen denk ik terug aan onze eerste kus. Ergens wil ik zeggen wat ik toen zei, gewoon om haar reactie te zien, maar ik hou me in. Ik kijk naar Olivia en Lore en de andere atleten en daarna naar de mensen op de tribune.
'Ben je zeker?'
'Eigenlijk moet je me op mijn wenken bedienen, dus als ik zeg dat je me moet kussen...' Ze lacht. 'Grapje. Toestemming is belangrijk.'
Ze wacht daarna niet meer. Terwijl mijn mondhoeken omhoog krullen, duwt ze zich wat omhoog, totdat haar lippen op die van mij liggen.
Het is een vlugge kus. Alweer weg voor hij echt begonnen is, maar het is een kus.
Ik sla mijn arm om Marens schouders heen. Als automatisch legt ze haar hoofd tegen mijn schouder aan.
Wanneer ik een camera op ons gericht zie worden, doe ik iets wat ik nooit had verwacht te doen: ik zwaai ernaar. Daarna kijk ik naar Maren. 'Misschien wordt het tijd dat we weggaan.'
Ze knikt en grijnst klein: 'Laten we chaos gaan veroorzaken.'
'Ik doe niets liever dan dat.'
'En ik doe niets liever met jou.'
Op één ding na dan toch.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro